In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 januari 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1995, was eerder veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een vergelijkbare straf gevorderd, maar het hof oordeelde dat de opgelegde taakstraf onvoldoende recht deed aan de ernst van de bedreiging die de verdachte had geuit. De verdachte had de aangever bedreigd met woorden en had daarbij een voorwerp getoond dat op een vuurwapen leek, wat angst veroorzaakte bij de aangever en een getuige. Het hof oordeelde dat de verdachte in het openbaar een dergelijk voorwerp bij zich droeg en dit als dreigmiddel gebruikte, wat bijdroeg aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving. Het hof heeft de opgelegde taakstraf vernietigd en in plaats daarvan een deels voorwaardelijke taakstraf van 60 uren opgelegd, met een subsidiaire hechtenis van 30 dagen, en een proeftijd van 2 jaren. Het hof bevestigde het vonnis voor het overige, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak.