ECLI:NL:GHAMS:2016:2368
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.A. van den Berg
- G.J. Driessen - Poortvliet
- P.J.W.M. Sliepenbeek
- Rechtspraak.nl
Ontkenning vaderschap en DNA-onderzoek in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de ontkenning van het vaderschap door de man van de minderjarige, die in 1999 is geboren uit zijn huwelijk met de vrouw. Het huwelijk is op 21 april 2004 ontbonden. De man heeft op 26 januari 2016 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 28 oktober 2015, waarin zijn verzoek om medewerking aan een DNA-onderzoek werd afgewezen. De vrouw heeft op 9 februari 2016 een verweerschrift ingediend en incidenteel hoger beroep ingesteld. De bijzondere curator heeft op 11 maart 2016 een schriftelijke reactie ingediend. Tijdens de zitting op 20 april 2016 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten, evenals de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank had overwogen dat het belang van het kind, zoals vastgelegd in het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, voorop staat. De man heeft aangevoerd dat hij twijfelt of hij de biologische vader is van de minderjarige, maar het hof oordeelt dat de door hem aangevoerde feiten en omstandigheden onvoldoende zijn om te concluderen dat hij vermoedelijk niet de biologische vader is. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarbij het verzoek van de man om een DNA-onderzoek te laten uitvoeren wordt afgewezen. De rechtbank heeft terecht overwogen dat het verzoek niet in het belang van de minderjarige is, die al veertien jaar een liefdevolle relatie met de man heeft.
De beslissing van het hof is dat de verzoeken van de man worden afgewezen en dat de bestreden beschikking wordt bekrachtigd.