Uitspraak
Onderzoek van de strafzaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 04 mei 2014 te Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg met een vuurwapen een of meerdere kogel(s) in de richting van die [slachtoffer 1] geschoten waardoor die [slachtoffer 1] in het hoofd en/of de borst en/of de buik en/of de (boven)armen, althans in het lichaam werd getroffen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
hij op of omstreeks 04 mei 2014 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen een kogel(s) in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] heeft geschoten;
hij op of omstreeks 04 mei 2014 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk Opel, gekentekend [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door met een vuurwapen een of meerdere kogel(s) te schieten, waarna een aantal hulzen zijn afgeketst op die auto.
Vonnis waarvan beroep
Overwegingen en oordelen van het hof
Bewezenverklaring
ten aanzien van het onder 1 impliciet subsidiair ten laste gelegde:op 4 mei 2014 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet met een vuurwapen kogels in de richting van die [slachtoffer 1] geschoten, waardoor die [slachtoffer 1] in het hoofd en de borst werd getroffen, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] is overleden;
ten aanzien van het onder 2 impliciet subsidiair ten laste gelegde:
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:op 4 mei 2014 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, merk Opel, gekentekend [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft beschadigd door met een vuurwapen kogels te schieten, waarna een huls is afgeketst op die auto.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) jaren.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 11.707,27 (elfduizend zevenhonderdzeven euro en zevenentwintig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.895,00 (tweeduizend achthonderdvijfennegentig euro).
93 (drieënnegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.786,00 (tweeduizend zevenhonderdzesentachtig euro) bestaande uit € 786,00 (zevenhonderdzesentachtig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.786,00 (tweeduizend zevenhonderdzesentachtig euro) bestaande uit € 786,00 (zevenhonderdzesentachtig euro) materiële schade en € 2.000,00 (tweeduizend euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
37 (zevenendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 544,50 (vijfhonderdvierenveertig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 544,50 (vijfhonderdvierenveertig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.