Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerden] ,
[geïntimeerden],
[geïntimeerden],
[geïntimeerden],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voortvloeit uit een herroepingsprocedure, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 14 juni 2016 een arrest gewezen waarin een incidentele vordering tot zekerheidsstelling is toegewezen. De appellant, die in de hoofdzaak tot herroeping is, heeft in een eerder tussenarrest van 6 oktober 2015 onvoldoende bewijs geleverd dat hij woonachtig is op het adres waar hij staat ingeschreven. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft in de zin van artikel 224 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
De appellant betoogde dat hij geen verplichting had om zekerheid te stellen, omdat hij meende dat verhaal voor proceskosten in Nederland mogelijk zou zijn. Het hof verwierp dit argument, omdat de appellant niet voldoende had aangetoond dat er voldoende opbrengst was uit een geëxecuteerd pand om de proceskosten te dekken. Het hof heeft daarom besloten dat de appellant zekerheid moet stellen ter hoogte van € 19.921, in de vorm van een bankgarantie van een Nederlandse bank, binnen vier weken na de uitspraak.
De beslissing over de proceskosten van het incident is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door de geïntimeerden. Het hof heeft de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de appellant onmiddellijk aan de beslissing moet voldoen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.