4.1.De rechtbank heeft de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard en daarbij het volgende overwogen:
ALK 13/468 (WOZ-tijdvak 2012)
“1. In geschil is de WOZ-waarde van de woning op de waardepeildatum. Eiser stelt dat de waarde moet worden vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de geluidshinder.
2. Eiser voert daartoe - zakelijk weergegeven – het volgende aan. Ter plaatse van de bewoning voldoet de N242 niet aan de geldende geluidsnormen. Ten onrechte is geen rekening gehouden met het waardedrukkende effect van de overschrijding van de geluidsnormen. Bovendien zal het verkeerslawaai toenemen als gevolg van de reconstructie van de Westtangent. Eiser wijst ter onderbouwing van zijn stelling op het arrest van de Hoge Raad van 12 augustus 2005 (40 020). Ten slotte wijst eiser op de voorgenomen aanleg van de Westfrisiaweg N23.
3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Verweerder wijst daarbij onder meer op een door hem overgelegd en op 8 mei 2013 door R. Elings opgemaakt taxatierapport. In dit rapport is de woning getaxeerd op € 540.000. Naast de gegevens van de woning zijn in dit taxatierapport vermeld de verkoopgegevens van de volgende vergelijkingsobjecten:
- [adres 2] (inhoud 717 m³, perceelgrootte 1161 m² + berging en drie dakkapellen) op 15 juli 2010 verkocht voor € 685.000;
- [adres 3] (inhoud 713 m³, perceelgrootte 1208 m² + aangebouwde garage + twee dakkapellen) op 3 januari 2012 verkocht voor € 835.000 en
- [adres 4] (inhoud 557 m³, perceelgrootte 1640 m² + aangebouwde garage + berging/schuur + dakkapel) op 25 juli 2011 verkocht voor € 650.000.
4. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding" (Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44).
5. Verweerder dient aannemelijk te maken dat hij de waarde van de woning niet op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder, gelet op het door hem overgelegde taxatierapport en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, hierin geslaagd. De rechtbank is van oordeel dat de verkoopsommen van de vergelijkingsobjecten kunnen dienen ter onderbouwing van de vastgestelde waarde. Naar volgt uit het taxatierapport en de daarbij voor elke woning afzonderlijk gevoegde matrix, is de waarde van de woning bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Met het taxatierapport en de matrices maakt verweerder aannemelijk dat bij de herleiding van de aan de woning toegekende waarde uit de bij de verkoop van de in het taxatierapport genoemde vergelijkingsobjecten behaalde verkoopprijzen, in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning wat betreft onder meer inhoud, perceelgrootte, kwaliteit en bouwjaar van de opstallen.
6. De woning heeft ten opzichte van de vergelijkingsobjecten niet alleen de kleinste inhoud maar ook het kleinste perceel. De woning heeft een aangebouwde garage. Het vergelijksobject [adres 2] heeft een berging en drie dakkapellen, het vergelijkingsobject [adres 3] heeft twee dakkapellen en een aangebouwde garage. Het vergelijkingsobject [adres 4] ten slotte heeft een aangebouwde garage, een vrijstaande berging/schuur en een dakkapel. Gelet op de hiervoor genoemde verschillen kan niet worden gezegd dat de vastgestelde WOZ-waarde in een onjuiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten.
7. Noch in de door eiser gestelde overschrijding van de geluidsnorm, noch in de gestelde toename van de geluidsoverlast van de N242, noch in de te verwachten geluidsoverlast van de aan te leggen N23 ziet de rechtbank aanleiding de vastgestelde waarde te verlagen. Daartoe overweegt zij dat deze overschrijding en (de te verwachten) overlast evenzeer gelden voor de nabij gelegen woning [adres 2] (en in mindere mate [adres 3] ) en deze overlast dus al tot uitdrukking is gekomen in de verkoopsom.
8. Ter zitting heeft eiser met betrekking tot de geluidsbelasting aan de gevel van de woning verzocht om een onderzoek door de Stichting advisering bestuursrechtspraak. De rechtbank wijst dit verzoek af aangezien verweerder gelet op de inhoud van de stukken en hetgeen hij ter zitting heeft verklaard, noch de overschrijding van de geluidsnorm noch de (te verwachten) geluidsoverlast heeft bestreden.
9. De rechtbank overweegt ten slotte dat eisers bezwaren met betrekking tot de te nemen maatregelen inzake de geluidsoverlast buiten de omvang van dit geschil vallen. Deze bezwaren staan derhalve niet ter beoordeling aan de belastingrechter.
10. Gelet op het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld.
Met uitzondering van rechtsoverweging 3 en 6 zijn de rechtsoverwegingen in de uitspraak van de rechtbank met nummer ALK 13/2150 gelijkluidend aan die in de uitspraak met nummer ALK 13/468. Deze rechtbank heeft in rechtsoverweging 3 en 6 het volgende overwogen:
ALK 13/2150 (WOZ-tijdvak 2013)
“
(…)
3. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. Verweerder wijst daarbij onder meer op een door hem overgelegd en op 11 november 2014 door G.L. Blom-Commandeur opgemaakt taxatierapport. In dit rapport is de woning getaxeerd op € 532.000. Naast de gegevens van de woning zijn in dit taxatierapport vermeld de verkoopgegevens van een viertal vergelijkingsobjecten. Ter zitting heeft verweerder onweersproken verklaard dat ook wat betreft de objectkenmerken van de vergelijkingsobjecten dient te worden uitgegaan van de kenmerken vermeld op pagina 6 (zes) van het taxatierapport:
- [adres 4] (inhoud 557 m³, perceelgrootte 1.640 m² + aangebouwde garage + berging/tuinhuis + dakkapel) op 25 juli 2011 verkocht voor € 650.000;
- [adres 5] (inhoud 560 m³, perceelgrootte 1.185 m² + inpandige garage + berging/tuinhuis) op 28 augustus 2011 verkocht voor € 560.000;
- [adres 6] (inhoud 584 m³, perceelgrootte 1.789 m² + inpandige garage) op 1 september 2011 verkocht voor € 622.500 en
- [adres 3] (inhoud 713 m³, perceelgrootte 1.208 m² + aangebouwde garage + twee dakkapellen) op 3 januari 2012 verkocht voor € 835.000.
6. De woning heeft ten opzichte van de vergelijkingsobjecten niet alleen de kleinste inhoud maar ook het kleinste perceel. De woning heeft een aangebouwde garage. Het vergelijkingsobject [adres 4] heeft een aangebouwde garage, een vrijstaande berging/tuinhuis en een dakkapel. De vergelijkingsobjecten [adres 5] en [adres 6] hebben elk een inpandige garage. Het vergelijkingsobject [adres 5] heeft bovendien een berging/tuinhuis. Het vergelijkingsobject [adres 3] ten slotte heeft twee dakkapellen en een aangebouwde garage.
Gelet op de hiervoor genoemde verschillen kan niet worden gezegd dat de vastgestelde WOZ-waarde in een onjuiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten.