ECLI:NL:GHAMS:2016:2080

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2016
Publicatiedatum
2 juni 2016
Zaaknummer
200.182.519/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot onderzoek naar beleid en gang van zaken binnen Meijbon Vastgoed Holding en aanverwante vennootschappen

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 13 mei 2016, wordt het verzoek van [A] om een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van de Meijbon-groep afgewezen. [A] had verzocht om een onderzoek naar de gang van zaken binnen Meijbon Vastgoed Holding en aanverwante vennootschappen, alsook om onmiddellijke voorzieningen te treffen, waaronder de schorsing van bestuurders. De Ondernemingskamer oordeelt dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de betrokken vennootschappen. De Ondernemingskamer stelt vast dat de statutaire voorschriften en bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst niet in acht zijn genomen door [A], die sinds haar ontslag als bestuurder van Meijbon Vastgoed Holding geen toegang meer heeft tot relevante informatie. De Ondernemingskamer concludeert dat de verzochte informatie niet in zodanige mate is onthouden dat dit een gegronde reden oplevert om aan het beleid van de vennootschappen te twijfelen. Tevens wordt opgemerkt dat de verzochte informatie inmiddels is verstrekt en dat de stellingen van [A] onvoldoende zijn onderbouwd. De Ondernemingskamer wijst het verzoek af en veroordeelt [A] in de proceskosten.

Uitspraak

Beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.182.519/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 13 mei 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. E.J. Bink, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEIJBON VASTGOED HOLDING B.V.,
gevestigd te Lopik,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEIJBON HOLDING B.V.,
gevestigd te Lopik,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [....] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSPORT- EN OVERSLAGBEDRIJF KRAAN B.V.,
gevestigd te Gouda,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. E.H.W. van Nijnatten, kantoorhoudende te Eindhoven,
e n t e g e n
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEIJBON VASTGOED B.V.,
gevestigd te Lopik,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. L.L.M. Prinsen, kantoorhoudende te Breda,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALMAX BEHEER B.V.,
gevestigd te Best,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. E.H.W. van Nijnatten, kantoorhoudende te Eindhoven.

1.Het verloop van het geding

1.1
In het vervolg zullen partijen als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [A] ;
  • verweerster 1 als Meijbon Vastgoed Holding;
  • verweerster 2 als Meijbon Holding;
  • verweerster 3 als BRO;
  • verweerster 4 als Kraan;
  • verweersters 1 tot en met 4 gezamenlijk als Meijbon Vastgoed Holding c.s.;
  • verweerster 5 als Meijbon Vastgoed;
  • verweersters 1 tot en met 5 gezamenlijk als Meijbon c.s. of als de Meijbon-groep;
  • belanghebbende 1 als Almax;
  • belanghebbende 2 als [C] ;
  • en belanghebbenden gezamenlijk als Almax c.s.
1.2
[A] heeft bij op 23 december 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties, de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Meijbon c.s. vanaf 1 juni 2015;
bij wijze van onmiddellijke voorziening voor de duur van het geding
a. Almax c.s. per direct te schorsen als bestuurders van Meijbon c.s.;
b. een onafhankelijke derde te benoemen tot bestuurder van Meijbon c.s. met een beslissende stem,
c. te bepalen dat de aandeelhouders van Meijbon c.s. slechts geldig kunnen besluiten indien zij de instemming hebben van de door de Ondernemingskamer te benoemen bestuurder, dan wel
d. die onmiddellijke voorzieningen te treffen die de Ondernemingskamer geraden acht;
3. Almax c.s. te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3
Meijbon Vastgoed Holding c.s. en Almax c.s. hebben bij op 28 januari 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, [A] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans dat verzoek af te wijzen en [A] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.4
Meijbon Vastgoed heeft bij eveneens op 28 januari 2016 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, met producties, de Ondernemingskamer verzocht, zakelijk weergegeven, [A] niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans dat verzoek af te wijzen en [A] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.5
Het verzoek van [A] is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 18 februari 2016. Bij die gelegenheid hebben partijen hun standpunten toegelicht, [A] bij monde van mr. Bink en diens kantoorgenoot mr. G. Schnitzler, Meijbon Vastgoed Holding c.s. en Almax c.s. bij monde van mr. Van Nijnatten en Meijbon Vastgoed bij monde van mr. Prinsen, wat [A] en Meijbon Vastgoed Holding c.s. en Almax c.s. betreft aan de hand van overgelegde pleitnota’s en onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.

2.De feiten

2.1
Meijbon Vastgoed Holding is opgericht op 10 april 2007. Zij is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Meijbon Vastgoed en Meijbon Holding. Meijbon Holding is op haar beurt enig bestuurder en enig aandeelhouder van BRO en enig bestuurder van Kraan. BRO is enig aandeelhouder van Kraan. Laatstgenoemde houdt zich bezig met de overslag van schepen en daaraan gerelateerde activiteiten, zoals grondverzet, klein transport over water, en dieplader- en kippertransport. BRO en Meijbon Vastgoed houden zich (met name) bezig met het reinigen en recyclen van spoorballast en de daarbij behorende nevenwerkzaamheden, welke vooral betrekking hebben op Rebeas (stenen voor de betonindustrie, de asfaltindustrie en de wegenbouw), respectievelijk de verhuur en exploitatie van het bij Meijbon c.s. in eigendom zijnde onroerend goed aan de Kanaaldijk 15 te Utrecht.
2.2
[A] , Almax en [C] houden respectievelijk (afgerond) 29,88%, 35,o7% en 35,05% van de aandelen in het geplaatste kapitaal van Meijbon Vastgoed Holding en vormden in ieder geval tot 3 juni 2015 (zie hierna) tevens gezamenlijk het bestuur van deze vennootschap; [D] (hierna: [D] ) is enig aandeelhouder en enig bestuurder van [A] ; hij was in ieder geval tot 13 juli 2015 (zie hierna) tevens bestuurder van Kraan. [E] is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Almax. [C] maakt onderdeel uit van een concern gericht op de levering van onder meer bouwgrondstoffen en betonmortel. [F] is een van haar bestuurders.
2.3
Vanaf de oprichting van Meijbon Vastgoed Holding was [A] , in de persoon van [D] , belast met de dagelijkse leiding van de Meijbon-groep en feitelijk de enige bezoldigde bestuurder. Zijn echtgenote, [G] , deed de administratie van de Meijbon-groep en zij was tot 13 juli 2015 (zie hierna) als enige bevoegd betalingen te verrichten van de bankrekeningen van de Meijbon-groep en de enige die toegang had tot die bankrekeningen.
2.4
Artikel 36, eerste lid, aanhef en onder n, van de statuten van Meijbon Vastgoed Holding luidt:
“Alle besluiten waaromtrent bij de statuten of de wet geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden genomen bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat de navolgende besluiten, voor zover wettelijk mogelijk, slechts kunnen worden genomen met algemene stemmen, in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd:
(…)
n. benoeming en ontslag van bestuurders”
2.5
Bij schriftelijke overeenkomst van 4 september 2007 heeft Meijbon Vastgoed een gedeelte, ter grootte van 7.500 m2, van haar terrein aan de Kanaaldijk 15 te Utrecht met ingang van 1 juli 2007 verhuurd aan [H] (hierna: [H] ). Deze overeenkomst is tweemaal verlengd, laatstelijk tot 31 december 2014.
2.6
Op 14 november 2008 hebben [A] en Almax c.s. een aandeelhoudersovereenkomst met betrekking tot Meijbon Vastgoed Holding gesloten, welke mede door Meijbon Vastgoed Holding is ondertekend. Artikel 3.2, aanhef en onder n, daarvan houdt in:

De AVA kan de volgende besluiten terzake van de Vennootschap of de Dochtervennootschappen slechts nemen met unanimiteit, tijdens een vergadering waarbij het gehele kapitaal vertegenwoordigd is. Een besluit tot:
(…)
n benoeming en ontslag van bestuurders.”
2.7
Bij schriftelijke overeenkomst van 24 november 2010 heeft Meijbon Vastgoed een gedeelte, van haar terrein aan de Kanaaldijk 15 te Utrecht met een productieruimte, kantoor en laboratorium, met ingang van 1 januari 2009 verhuurd aan [I] (hierna: [I] ) De huurovereenkomst houdt onder meer in:
“Huurder zal voor eigen rekening een demontabele betoncentrale plaatsen, bestaande uit een aantal zelfstandige en demontabele onderdelen. Deze uit onderdelen opgebouwde installatie is naar de aard en inrichting niet bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven. De huurder heeft het recht en de plicht om de mobiele centrale en alle onderdelen bij het einde van de huurovereenkomst weg te nemen. Uitdrukkelijk is overeengekomen dat te monteren onderdelen te allen tijde demontabel zijn en dat eventuele (herstel)kosten ten gevolge van demontage bij het einde van de huur voor rekening van huurder komen.”
2.8
Op 17 juli 2012 zijn de statuten van Meijbon Vastgoed Holding gewijzigd. Vanaf die datum zijn haar bestuurders enkel gezamenlijk bevoegd de vennootschap extern te vertegenwoordigen.
2.9
Bij brief van 23 mei 2014 heeft [H] aan Meijbon Vastgoed, ter attentie van [D] , meegedeeld de hierboven onder 2.5 genoemde huurovereenkomst ter zake van het terrein aan de Kanaaldijk 15 te Utrecht per 31 december 2014 te beëindigen.
2.1
Bij aangetekend schrijven van 29 april 2015 hebben Almax c.s. het bestuur van Meijbon Vastgoed Holding verzocht om een algemene vergadering van aandeelhouders bijeen te roepen teneinde te stemmen over het door hen voorgestelde ontslag van [A] als bestuurder en de opzegging van de managementovereenkomst met [A] . Ter toelichting hebben Almax c.s. onder meer aangevoerd dat het aanleveren van prognoses en het afleggen van verantwoordelijkheid door [A] voortdurend een discussiepunt is, dat [A] bij herhaling zonder overleg met en goedkeuring van de andere bestuurders verplichtingen is aangegaan met derden en operationeel beleid heeft gevoerd waardoor de onderneming schade heeft geleden.
2.11
Almax c.s. hebben in hoedanigheid van bestuurders van Meijbon Vastgoed Holding bij brief van 15 mei 2015 de managementovereenkomst met [A] opgezegd per 30 juni 2015.
2.12
Volgens de notulen van de algemene vergadering van Meijbon Vastgoed Holding van 3 juni 2015 is (i) [A] ontslagen als bestuurder van Meijbon Vastgoed Holding en (ii) de beëindiging van de managementovereenkomst van [A] met Meijbon Vastgoed Holding, per 30 juni 2015, bekrachtigd. [A] heeft een bodemprocedure tegen zijn ontslag en de beëindiging van de managementovereenkomst bij de gewone civiele rechter aangespannen.
2.13
Kraan heeft bij brief van 13 juli 2015 [G] op staande voet ontslagen als administratief medewerkster wegens kort gezegd malversaties. De kantonrechter te Utrecht heeft bij beschikking van 25 november 2015 het verzoek tot vernietiging van dit ontslag afgewezen.
2.14
Volgens de notulen van de algemene vergadering van Kraan van 13 juli 2015 is [D] ontslagen als bestuurder van deze vennootschap en is Meijbon Holding in zijn plaats benoemd. [D] heeft ook dit besluit in rechte bestreden.
2.15
[A] heeft bij brief van 15 juli 2015 aan [C] en Almax haar zorgen geuit over het teruglopen van de omzet van Meijbon c.s., verstrengeling van belangen tussen [C] en Meijbon c.s. en verzocht een algemene vergadering van aandeelhouders te beleggen.
2.16
Meijbon Vastgoed Holding heeft op 20 juli 2015 Grant Thornton Forensic & Investigation Services B.V. (hierna: Grant Thornton) opdracht gegeven onderzoek te doen naar mogelijke onregelmatigheden in de administratie van de Meijbon-groep.
2.17
Bij vonnis in kort geding van 31 juli 2015 heeft de rechtbank Midden-Nederland vorderingen van [A] jegens Meijbon Vastgoed Holding, onder meer strekkende tot betaling van management fee en schadevergoeding afgewezen. Daartoe heeft de rechtbank onder meer overwogen dat voor zover artikel 36 van de statuten van Meijbon Vastgoed Holding unanimiteit vereist voor ontslag van een bestuurder, die bepaling nietig is wegens strijd met art. 2:244 lid 2 BW en dat artikel 3.2, aanhef en onder n van de aandeelhoudersovereenkomst niet doorwerkt in de verhouding tussen de vennootschap en de bestuurder. Dit vonnis is bekrachtigd bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 december 2015, in welk arrest het hof kort gezegd oordeelde dat er van moet worden uitgegaan dat geen unanimiteit vereist is voor opzegging van de managementovereenkomst.
2.18
Op een algemene vergadering van aandeelhouders van Meijbon Vastgoed Holding van 20 augustus 2015, waar [A] vertegenwoordigd werd door mr. Bink en [D] niet aanwezig was, is blijkens de notulen gesproken over de operationele activiteiten, de cijfers over 2013, 2014 en het eerste halfjaar 2015, de prognose over het tweede halfjaar 2015 en de transacties tussen Meijbon c.s. en vennootschappen behorend tot de [J] .
2.19
[A] heeft bij brief van 8 december 2015 aan [C] en Almax verzocht om toezending van informatie, in het bijzonder een overzicht van de resultaten en de liquiditeit en over de kennelijk door [I] beoogde overdracht van de exploitatie van de betonmortelcentrale aan Mebin B.V. (hierna: Mebin).
2.2
Op een algemene vergadering van aandeelhouders van Meijbon Vastgoed Holding van 17 december 2015, waar [A] vertegenwoordigd werd door [G] en mr. Bink (en [D] opnieuw afwezig was), heeft blijkens de notulen [F] verslag gedaan van de gang van zaken sinds het ontslag van [D] , hebben Almax c.s. toegelicht waarom zij Mazars geen opdracht willen geven met betrekking tot de jaarrekening 2015 en hebben Almax c.s. gereageerd op de brief van [A] van 8 december 2015.
2.21
[A] heeft bij brief van 18 december 2015 aan Meijbon Vastgoed Holding geklaagd over de informatieverschaffing voorafgaande aan de aandeelhoudersvergadering van 17 december 2015 en het niet benoemen van Mazars tot accountant met betrekking tot de jaarrekening 2015.
2.22
[D] heeft bij e-mail van 19 januari 2016 [E] en [F] laten weten de conceptjaarcijfers 2013 en 2014 te hebben ontvangen en verzocht, ter voorbereiding op de algemene vergadering van Meijbon Vastgoed Holding van 26 januari 2016, om (a) de kolommenbalansen de besloten vennootschappen van 31-12-2014 en (b) een overzicht van de goederenstroom per 31-12-2014 en 31-12-2015 (ofwel de voorraad). Deze stukken zijn bij e-mail van 20 januari 2016 aan [D] verstrekt.
2.23
Tijdens de algemene vergadering van 26 januari 2016 van Meijbon Vastgoed Holding zijn de jaarrekeningen 2013 en 2014, in aanwezigheid van mr. Bink voornoemd en [G] als gemachtigde van [A] – unaniem – vastgesteld en is de procuratie van [K] (hierna: [K] ) als operationeel manager van Meijbon c.s. – unaniem – verleend.
2.24
In het “rapport onderzoek Meijbon c.s.” van 12 februari 2016 komt Grant Thornton tot de conclusie dat een verscheidenheid aan uitgaven in de administratie van Kraan en in die van BRO niet op een grootboekrekening is geboekt die de juiste aard van de uitgaven representeert, dat in de administraties facturen zijn opgenomen die niet de werkelijke aard van de prestaties representeren en dat de administraties van Kraan en BRO geen betrouwbare grondslag bieden voor de verantwoording van het karakter van de uitgaven:
“De essentie van de bevindingen komt neer op het boeken van kosten ter zake van tot privé behorende activa/activiteiten, zoals (…) (race)auto en de paarden(…)sport (…) als zakelijke kosten in de administraties van BRO en Kraan”.Het totaalbedrag aan posten waarop deze opmerkingen betrekking hebben is meer dan € 1 miljoen.
2.25
De oproep voor een algemene vergadering van aandeelhouders van 7 maart 2016 bevat onder meer als agendapunt het voornemen om [D] te ontslaan als bestuurder van Kraan.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[A] heeft aan haar stelling dat er gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Meijbon c.s., kort gezegd, het volgende ten grondslag gelegd:
an minderheidsaandeelhouder [A] wordt sinds haar ontslag als bestuurder van Meijbon Vastgoed Holding ten onrechte informatie onthouden;
er doet zich verstrengeling van belangen voor doordat Meijbon c.s. tegen onzakelijke voorwaarden zaken doet met aan [C] gelieerde bedrijven, ten gevolge waarvan de vennootschappen schade lijden:
- aan [C] gelieerde ondernemingen kopen Rebeas van BRO zonder daarvoor een marktconforme prijs te betalen;
- Van [H] heeft (na opzegging van de huurovereenkomst) grond van Meijbon Vastgoed in gebruik zonder daarvoor te betalen;
- Meijbon Vastgoed Holding laat toe dat [I] de betoncentrale op het terrein van Meijbon Vastgoed Holding onderverhuurt aan Mebin, terwijl die onderverhuur in strijd is met contractuele bepalingen en de waarde van het terrein bij eventuele verkoop drukt;
Meijbon c.s. nemen statutaire voorschriften en bepalingen uit de aandeelhoudersovereenkomst niet in acht.
3.2
Meijbon c.s. hebben aangevoerd dat [A] niet ontvankelijk is in haar verzoek ten aanzien van Meijbon Vastgoed Holding omdat is toegezegd dat de verzochte informatie zal worden verstrekt en er, zo begrijpt de Ondernemingskamer, om die reden geen belang bestaat bij het verzoek. Met betrekking tot de overige vennootschappen geldt dat [A] daarin geen aandelen houdt en om die reden niet in zijn verzoek voor zover dat op die vennootschappen betrekking heeft, kan worden ontvangen, aldus Meijbon c.s.
3.3
De Ondernemingskamer verwerpt deze verweren. De gestelde toezegging informatie te verschaffen doet geen afbreuk aan de ontvankelijkheid van het enquêteverzoek en zal worden betrokken bij de inhoudelijke beoordeling van het verzoek. Bovendien worden in het verzoekschrift ook andere bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van Meijbon Vastgoed Holding aan het verzoek ten grondslag gelegd. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzoek ten aanzien van de overige vennootschappen waarop het verzoek betrekking heeft overweegt de Ondernemingskamer dat de Meijbon-groep een economische en organisatorische eenheid vormt onder gemeenschappelijke leiding; Meijbon Vastgoed Holding is (al dan niet indirect) enig aandeelhouder en enig bestuurder van Meijbon Holding, Meijbon Vastgoed, BRO en Kraan en de activiteiten van deze vennootschappen zijn onderling nauw verweven. Gelet op doel en strekking van het enquêterecht is [A] daarom ook ontvankelijk in haar verzoek voor zover dat betrekking heeft op Meijbon Holding, Meijbon Vastgoed, BRO en Kraan.
3.4
Meijbon c.s. hebben ook inhoudelijk gemotiveerd verweer gevoerd tegen de gronden waarop het verzoek berust en voorts hebben zij aangevoerd dat de ondernemingen ernstig zijn geschaad door het handelen van [A] en het echtpaar [D] , dat met hun ontslag een einde is gekomen aan malversaties, dat Grant Thornton als externe partij een met waarborgen omkleed extern onderzoek heeft gedaan en dat Almax en [C] als bestuurders en aandeelhouders maatregelen hebben getroffen om de continuïteit van de onderneming te waarborgen.
Onthouden informatie
3.5
[A] heeft – kort gezegd – gesteld dat haar relevante informatie betreffende de financiële toestand van Meijbon c.s. wordt onthouden omdat (i) zij nimmer kennis heeft mogen nemen van een directieverslag over het gevoerde beleid sinds het ontslag van [A] als bestuurder, (ii) er ten tijde van de zitting nog altijd geen rapportage over het vierde kwartaal van 2015 is verstrekt, (iii) over de laatste maanden wederom de directieverslagen zijn uitgebleven en (iv) over de onderhuurovereenkomst met Mebin geen informatie is verstrekt.
3.6
De Ondernemingskamer overweegt als volgt. In de onder 2.22 genoemde e-mail van 19 januari 2016 heeft [A] niet verzocht om de informatie als genoemd onder (i) tot en met (iv). Evenmin is gebleken dat zij hiernaar heeft gevraagd tijdens de algemene vergadering van Meijbon Vastgoed Holding van 26 januari 2016. Dit had naar het oordeel van de Ondernemingskamer wel op haar weg gelegen, mede gelet op de informatie die is verstrekt op de vergaderingen van 20 augustus 2015 en 17 december 2015 en het feit dat [D] bij die vergaderingen niet aanwezig was. De directieverslagen van het tweede halfjaar 2015 zijn als productie bij het verweerschrift gevoegd, zodat de informatie genoemd onder (i) en (iii) inmiddels is verstrekt. Niet kan worden geoordeeld dat de informatievoorziening aan [A] in zodanige mate tekort schiet dat dit een gegronde reden oplevert om aan de juistheid van het beleid en de gang van zaken van Meijbon c.s. te twijfelen.
Belangenverstrengeling
3.7
Uit de stukken blijkt dat in 2013 tussen BRO en [H] een prijs van € 9 per ton Rebeas is overeengekomen. [A] was, als bestuurder va BRO bij die prijsstelling betrokken. Nadien, in 2015, heeft BRO op instigatie van [A] deze prijs eenzijdig en zonder overleg binnen het bestuur van BRO, verhoogd naar € 11 per ton. Niet is gebleken dat [H] met deze prijsverhoging heeft ingestemd: zij bleef Rebeas afnemen maar betaalde steeds slechts € 9 per ton. In reactie op een verzoek tot betaling van openstaande facturen heeft [H] op 4 mei 2015 aan BRO laten weten dat geen overeenstemming bestaat over de tarieven en dat zij “de tarieven van vorig jaar” zal betalen. [A] heeft als bestuurder van BRO [H] desondanks niet belet de Rebeas af te blijven halen. De stelling dat de prijs van € 9 per ton niet (langer) marktconform was, heeft [A] onvoldoende gemotiveerd, gelet op het betoog van Meijbon c.s., ter zitting verwoord door [F] , dat [H] geen winst heeft gemaakt bij doorverkoop, dat de verkoop via die vennootschap verliep omdat zij gedurende het gehele jaar een afzetkanaal had en het BRO vrijstond Rebeas (ook) aan andere afnemers dan [H] te verkopen tegen een hogere prijs dan € 9 per ton. Aldus is onvoldoende aannemelijk dat de gang van zaken met betrekking tot de Rebeas blijk geeft van belangenverstrengeling tussen Meijbon c.s. en aan [C] gelieerde ondernemingen.
3.8
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is voorts niet gebleken dat [H] een deel van het terrein van Meijbon Vastgoed aan de Kanaaldijk 15 te Utrecht na beëindiging van de huurovereenkomst per 31 december 2014 is blijven gebruiken (zonder daarvoor een vergoeding te betalen). [A] heeft nagelaten haar desbetreffende stelling voldoende te concretiseren in het licht van het verweer van Meijbon c.s. dat de huurovereenkomst is afgewikkeld en het terrein niet langer wordt gebruikt door [H] voor de overslagactiviteiten.
3.9
[A] heeft nog gesteld dat [I] voornemens is om een deel van het terrein onbevoegd onder te verhuren aan Mebin. Uit hetgeen Meijbon c.s. naar voren hebben gebracht leidt de Ondernemingskamer af dat Mebin de exploitatie van de - demontabele - betoncentrale (zie hierboven de onder 2.7 aangehaalde bepalingen uit de huurovereenkomst) zal overnemen van [I] . Afgezien van de vraag of die overname kan worden aangemerkt als onderverhuur waartoe [I] zonder toestemming van Meijbon Vastgoed Holding niet bevoegd is, kan niet gezegd worden dat overdracht van de exploitatie van de betonmortelcentrale de belangen van Meijbon c.s. zo zeer schaadt dat het toelaten door Meijbon Vastgoed Holding van die overdracht een grond is voor twijfel aan een juist beleid. Daarbij neemt de Ondernemingskamer in aanmerking dat [I] haar huurbetalingsverplichtingen nakomt en gebonden blijft aan haar opleveringsverplichtingen aan het einde van de huurperiode.
Schending bepalingen uit statuten en uit aandeelhoudersovereenkomst
3.1
[A] heeft gesteld dat Almax en [C] op meerdere punten in strijd met de statuten van Meijbon Vastgoed Holding en de aandeelhoudersovereenkomst handelen. Voor zover deze bezwaren hierboven niet reeds zijn besproken (dat geldt voor de informatieverplichting en de (onder)verhuur van delen van het terrein), overweegt de Ondernemingskamer daarover als volgt.
3.11
De stelling van [A] dat [K] in strijd met artikel 24 lid 1 onder h van de statuten van BRO tot gevolmachtigde van BRO is benoemd, miskent dat aan [K] bij unaniem besluit van de algemene vergadering van 26 januari 2016 procuratie als operationeel manager van Meijbon c.s. is verleend.
3.12
[A] heeft voorts naar voren gebracht dat er geen accountant kan worden aangewezen voor de controle van de cijfers 2015 als de aandeelhouders het op dit punt niet eens worden. De Ondernemingskamer oordeelt dat niet is gebleken dat unanimiteit is vereist voor die aanwijzing, nog daargelaten of Meijbon Vastgoed Holding controleplichtig is, zoals Meijbon c.s. betwisten. Niet gezegd kan worden dat de omstandigheid dat Almax c.s. Mazars niet als accountant willen benoemen een gegronde reden is om aan een juist beleid te twijfelen.
3.13
Tot slot heeft [A] gesteld dat zij in strijd met artikel 36, eerste lid, onderdeel n, van de statuten van Meijbon Vastgoed Holding en met artikel 3.2, aanhef, onderdeel n, van de aandeelhoudersovereenkomst is ontslagen als bestuurder van Meijbon Vastgoed Holding, aangezien het in die artikelen neergelegde unanimiteitsvereiste niet in acht is genomen. Een zelfde stelling heeft hij ingenomen ten aanzien van zijn ontslag als statutair bestuurder van Kraan. De Ondernemingskamer overweeg als volgt. Gelet op (a) de onverenigbaarheid van de statutair vereiste unanimiteit met het bepaalde in artikel 2:244 lid 2 BW en (b) het handelen van [A] zoals dat naar voren is gekomen in het rapport van Grant Thornton van 12 februari 2016, kan het ontslag van [A] niet worden aangemerkt als een gegronde reden om aan een juist beleid te twijfelen. Ten overvloede merkt de Ondernemingskamer op dat de rechtsgeldigheid van het ontslag de inzet vormt van procedures bij de gewone civiele rechter en er ook daarom onvoldoende aanleiding is om over die kwestie een onderzoek te gelasten. Dit alles geldt ook voor het (voorgenomen) ontslag van [D] als statutair bestuurder van Kraan.
Slotsom
3.14
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er op grond van hetgeen door [A] is gesteld geen gegronde redenen zijn om aan een juist beleid en juiste gang van zaken van Meijbon c.s. te twijfelen. Het verzoek zal worden afgewezen. [A] , in het ongelijk gesteld, zal worden veroordeeld in de proceskosten. De omstandigheid dat een gedeelte van de door [A] verlangde informatie eerst na indiening van het verzoekschrift aan haar is verstrekt, geeft geen aanleiding voor een andere beslissing over de kosten van het geding.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek af;
verwijst [A] in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van Meijbon Vastgoed Holding c.s. en Almax c.s. begroot op € 3.400 en aan de zijde van Meijbon Vastgoed begroot op € 3.400.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. dr. R.A.H. van der Meer RA en drs. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. R.P. Jager, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 mei 2016.