In deze zaak heeft klager, een schuldenaar, een klacht ingediend tegen een aantal gerechtsdeurwaarders die betrokken waren bij de behandeling van zijn dossier. De klacht betreft de wijze waarop de gerechtsdeurwaarders hun taken hebben uitgevoerd, met name in relatie tot de geheimhouding van klagers persoonsgegevens. Klager had eerder een verzoek ingediend bij de gemeente om zijn persoonsgegevens geheim te houden, wat op 30 december 2008 is gehonoreerd. De gerechtsdeurwaarders hebben echter in verschillende exploten adresgegevens van klager vermeld, ondanks deze geheimhouding. Het hof heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en de bestreden beslissing van de kamer vernietigd. Het hof legde aan een van de gerechtsdeurwaarders de maatregel van berisping op, terwijl de klacht voor het overige ongegrond werd verklaard. De zaak is behandeld op 18 februari 2016, waarbij klager en de gerechtsdeurwaarders aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarders in strijd met de geheimhouding hebben gehandeld, maar dat de privacy van klager niet wezenlijk is geschonden omdat de opdrachtgever al op de hoogte was van klagers adres. De gerechtsdeurwaarders hebben ook niet tijdig de exploten van beslag betekend, wat in strijd is met de wettelijke termijn. De gegrond verklaarde klachtonderdelen leidden tot de oplegging van een maatregel, maar de ernst van het handelen was relatief gering, wat invloed had op de beslissing.