Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
€ 1.190,- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten. [geïntimeerde] stelt dat hij gerechtigd was de met [appellante] gesloten overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden omdat de vloer niet aan de overeenkomst beantwoordde en [appellante] , na ingebrekestelling, weigerachtig is gebleven de vloer te herstellen. Zijn vordering betreft de koopprijs van de vloer
(€ 22.412,-), het vervangen van de vloer (€ 10.817,88 minus aanschaf nieuwe vloer ad € 5.467,44, derhalve) € 5.350,44, het vervangen van de drempel van de badkamerdeur (€ 210,94), verhuiskosten (€ 1.729,-), kosten verblijf elders (€ 579,16), nieuwe deuren (€ 2.327,10) en schilderwerkzaamheden (€ 2.300,-). [geïntimeerde] vordert voorts € 588,64 voor het laten opstellen van (aanvullende)deskundigenrapporten. De rechtbank heeft de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen tot een bedrag van € 35.614,28, te vermeerderen met wettelijke rente als nader in het vonnis omschreven. Tegen deze beslissing en de gronden waarop zij berust richten zich de grieven van [appellante] .
€ 1.500,- van de in 2007 betaalde koopsom heeft terugbetaald nadat [appellante] herstelwerkzaamheden aan de vloer had uitgevoerd. Per saldo had de vloer [geïntimeerde] dus € 20.912,- (€ 22.412,- minus € 1.500,-) betaald toen hij de overeenkomst ontbond. Zijn vordering ter zake is dus slechts tot dat bedrag toewijsbaar.
overde bestaande Pracht-vloer - kon van [geïntimeerde] niet worden verwacht. Hij hoefde, zoals hiervoor reeds werd overwogen, geen genoegen te nemen een veel goedkopere vloer.
(€ 10.817,88 minus € 8.798,44) toewijsbaar.