Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geintimeerde sub 1] ,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
14 november 2013 meegedeeld dat [appellante] voornemens is de huurovereenkomst met [geïntimeerden] wegens dringend eigen gebruik op te zeggen. [geïntimeerden] zijn uitgenodigd hun persoonlijke omstandigheden met [appellante] te bespreken om te bekijken waaraan passende vervangende woonruimte moet voldoen.
3.Beoordeling
In hoger beroep heeft [appellante] het verloop van de verschillende aan- en verkopen van haar onroerend goed in eerdere jaren nader beschreven. Ook heeft zij in hoger beroep de aangiften inkomstenbelasting van zichzelf en haar partner voor 2013 overgelegd en verwezen naar haar in eerste aanleg reeds overgelegde beslastingaanslagen over 2011 en 2012. Voorts heeft zij gedeponeerde stukken van een besloten vennootschap met betrekking tot het boekjaar 2013 overgelegd uit welke vennootschap zij en haar partner hun salaris genoten. Het hof is het met [appellante] eens dat het peilmoment voor de vraag of een beroep op dringend eigen gebruik gerechtvaardigd is het moment is waarop de huur wordt opgezegd en de relevante verwikkelingen die zich daarna hebben voorgedaan. [appellante] had echter niet mogen volstaan met slechts het overleggen van de aangiften inkomstenbelasting van 2013 zonder enig verder inzicht te bieden in de (huidige) inkomens- en vermogenspositie van zowel zichzelf als haar partner, (mede) met wie zij immers kennelijk een gezin vormt en wiens financiële positie dan ook relevant is voor de beantwoording van de vraag of zij het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik. Immers, die dringendheid zal minder groot zijn naarmate de partner van [appellante] over meer middelen beschikt om een voor het gezin geschikte andere woning te kopen of te huren.