In deze zaak gaat het om een klacht van de Officier van Justitie tegen een oud-notaris, die wordt verweten onvoldoende zorgvuldigheid te hebben betracht bij de levering van een woning op 1 oktober 2010. De Officier van Justitie stelt dat de oud-notaris niet de vereiste zorg in acht heeft genomen door onvoldoende onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de transactie en de herkomst van de gelden. Dit onzorgvuldige onderzoek zou witwaspraktijken in de hand werken. De kamer voor het notariaat heeft de Officier van Justitie echter niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het Gerechtshof Amsterdam oordeelt dat de Officier van Justitie wel ontvankelijk is in de klacht en vernietigt de eerdere beslissing. Partijen worden in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de zaak. De oud-notaris heeft verweer gevoerd tegen de klacht, maar het hof heeft besloten om de verdere behandeling aan te houden en partijen de kans te geven om schriftelijk te reageren op het onderzoek dat de oud-notaris had moeten verrichten. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 17 mei 2016.