3.2.Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.Klagers en hun twee zussen (hierna ook te noemen: [zus 1 en zus 2] ) zijn de kinderen van [naam] (hierna: de vader) en [naam] (hierna: de moeder).
3.2.2.De moeder is overleden op 1 augustus 1994. Op grond van haar langstlevende-testament is haar nalatenschap geheel aan de vader toegedeeld. Ieder van de vier kinderen kreeg een vordering op de vader ter grootte van zijn erfdeel. De erfdelen van de vier kinderen zijn bij akte ‘vaststelling waarde erfdelen’ van 8 oktober 1996 vastgesteld op f 52.100,56 per persoon.
3.2.3.Op 18 februari 2008 heeft de notaris een akte van schuldigerkenning bij wijze van schenking gepasseerd, waarbij de vader aan ieder van de vier kinderen een bedrag van
€ 49.237,- schuldig heeft erkend.
3.2.4.Op 6 januari 2010 heeft de notaris een tweetal akten houdende een geldleningsovereenkomst verleden, waarin is opgenomen dat [zus 1 en zus 2] (tezamen met haar echtgenoot) ieder € 175.000,- aan de vader lenen.
3.2.5.Op diezelfde datum is ten overstaan van de notaris een akte van hypotheek gepasseerd (hierna: de hypotheekakte), waarbij de vader aan [zus 1 en zus 2] (en haar echtgenoot) zekerheid heeft gesteld voor een bedrag van € 750.000,- in verband met de betaling van hun erfdeel in de nalatenschap van moeder, de schenkingen en de genoemde geldlening.
3.2.6.Op 28 januari 2010 heeft de notaris een (nieuw) testament voor de vader gepasseerd. De zussen van klagers zijn benoemd tot de enige erfgenamen van de vader.
3.2.7.Op 6 juli 2011 is de vader overleden. Na voldoening van hypotheekhouders [zus 1 en zus 2] (en haar echtgenoot), was de boedel vrijwel negatief en konden de vorderingen van klagers op de nalatenschap van de vader niet worden voldaan.
3.2.8.Op 27 januari 2012 hebben klagers een klacht ingediend tegen de notaris bij de toenmalige kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Arnhem (hierna: de kamer van toezicht). Die klacht bestaat uit de volgende onderdelen:
a. de notaris heeft klagers niet geïnformeerd over de hypotheekakte en de wijziging van het testament van de vader;
b. de notaris heeft niet te goeder trouw gehandeld, omdat vanwege de hypotheekakte het erfdeel van de moeder feitelijk niet meer aan klagers kon worden voldaan;
c. de vader was in 2010 niet (voldoende) wilsbekwaam;
d. de boedelbeschrijving van vader is incompleet.
3.2.9.De zitting met betrekking tot bovengemelde klacht heeft plaatsgevonden op 22 mei 2012. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt. Bij beslissing van 10 juli 2012 heeft de kamer van toezicht klagers niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel d. en de overige klachtonderdelen ongegrond verklaard.
3.2.10.Bij beslissing van dit hof van 25 juni 2013 is klachtonderdeel c. gegrond verklaard en aan de notaris de maatregel van waarschuwing opgelegd. Voor het overige is, voor zover in dat beroep aan de orde, de beslissing van de kamer van toezicht bevestigd.
3.2.11.Klagers hebben de notaris aansprakelijk gesteld voor de door hen geleden schade en hem in rechte betrokken in een civiele procedure.