ECLI:NL:GHAMS:2016:1852
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aansprakelijkheid bij aanrijding met opzet
In deze zaak, die een vervolg is op een tussenarrest van 3 november 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een aanrijding die plaatsvond op 8 februari 2014, waarbij de appellant, die in deze procedure de verzekerde vertegenwoordigt, wordt beschuldigd van opzet. Het hof heeft eerder geoordeeld dat de aanrijding opzettelijk is veroorzaakt en heeft de appellant toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. In de procedure na het tussenarrest heeft de appellant drie getuigen doen horen, die echter geen overtuigende verklaringen hebben afgelegd die het hof zouden kunnen overtuigen van zijn gelijk. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig en boden geen concrete informatie over de toedracht van de aanrijding. De Noordhollandsche, de verzekeraar van de andere partij, heeft ook getuigen gehoord die de stelling van de appellant tegenspreken. Het hof heeft geconcludeerd dat de appellant niet is geslaagd in het tegenbewijs en dat de eerdere vaststelling van opzet blijft staan. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het de reconventionele vordering betreft en heeft de appellant veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan de Noordhollandsche, evenals de proceskosten in reconventie. Het hof heeft de vordering van de Noordhollandsche toegewezen en de appellant in de proceskosten veroordeeld, waarbij het vonnis voor het overige is bekrachtigd.