Uitspraak
1.[X] VERF B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grieven I tot en met VIzijn gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [X] Verf en kunnen gezamenlijk worden besproken. Om praktische redenen zullen in het kader van deze grieven de stellingen van [appellanten] (alleen) aan [X] Verf worden toegeschreven en worden [X] Verf en PPG bedoeld als over “partijen” wordt gesproken.
exclusievedistributieovereenkomst bestond. Zij stelt daartoe dat partijen (in 2012) hebben beoogd hun niet samenwerking vast te leggen in de conceptovereenkomst. Het feit dat deze overeenkomst niet is getekend, doet er volgens haar niet aan af dat zij de exclusieve distributeur van verfproducten van het merk Sigma in het rayon Groot-Rotterdam was, evenmin als het feit dat PPG twee eigen verkooppunten in dat rayon had. Het hof verwerpt de stelling van [X] Verf dat partijen (in 2012) hebben beoogd de tussen hen bestaande samenwerking vast te leggen. PPG heeft dit immers gemotiveerd betwist (volgens haar werd met de conceptover-eenkomst juist beoogd nieuwe afspraken maken) en [X] Verf heeft op dit punt niet een voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod gedaan. Voor het overige heeft [X] Verf haar stelling dat zij de exclusieve (“externe”) distributeur van Sigma in het onderhavige rayon was onvoldoende feitelijk onderbouwd. Indien [X] Verf beoogt te stellen dat het door haar gestelde exclusiviteitsrecht voortvloeit uit de omstandigheid dat zij feitelijk de enige “externe” distributeur van Sigma in het rayon Groot-Rotterdam was (er waren in dat rayon verder slechts twee eigen verkooppunten van PPG), miskent zij dat deze feitelijke situatie niet zonder meer een juridische aanspraak schiep. Bij pleidooi heeft [X] Verf nog gesteld dat zij uit de gedragingen van PPG kon en mocht afleiden dat zij exclusief distributeur was, maar wat zij daartoe heeft aangevoerd, voor zover al feitelijk juist, is onvoldoende om deze stelling juist te kunnen achten.
grieven VII tot en met IXzijn gericht tegen de afwijzing van de vorderingen van [Y] en kunnen tezamen worden besproken. Om praktische redenen zullen in het kader van deze grieven de stellingen van [appellanten] (alleen) aan [Y] worden toegeschreven en worden [Y] en PPG bedoeld als over “partijen” wordt gesproken.