In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van diefstal in vereniging, gepleegd op 7 juni 2015 te Amsterdam, waarbij hij samen met een medeverdachte een fles zonnebloemolie, een blik Jupiler bier en een verpakking Nivea Gel had weggenomen uit de winkel Supercoop Amsterdam. De verdediging voerde aan dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, maar het hof oordeelde anders. Het hof stelde vast dat de verdachte en de medeverdachte nauw samenwerkten, waarbij de verdachte handelingen verrichtte die wezenlijk bijdroegen aan de diefstal. Het hof verwierp het verweer van de verdediging en oordeelde dat de verdachte als medepleger van de diefstal moest worden aangemerkt.
Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan en verklaarde de verdachte strafbaar. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van €350,00 en zeven dagen hechtenis. In hoger beroep eiste de advocaat-generaal dezelfde straf, maar voegde daar een taakstraf van 28 uren aan toe. Het hof besloot uiteindelijk tot een geldboete van €350,00 en een taakstraf van 28 uren, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte ook vrijsprak van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen waren.