ECLI:NL:GHAMS:2016:1776

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 mei 2016
Publicatiedatum
9 mei 2016
Zaaknummer
23-000342-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recidiverende overval op hotel met bedreiging en geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van afpersing en bedreiging met geweld tijdens een overval op een hotel in Amsterdam op 17 juni 2015. De verdachte had een mes getoond aan de receptionist en dreigende woorden geuit, waarbij hij eiste dat er geld werd afgegeven. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, maar het hof oordeelde dat deze straf niet voldeed gezien de ernst van het delict en de recidive van de verdachte. Het hof verwierp het beroep op psychische overmacht, omdat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij onder druk was gezet om de overval te plegen. Het hof legde een gevangenisstraf op van 3 jaren en 6 maanden, waarbij het recidivegevaar en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de beslissing. De verdachte had eerder ook al veroordelingen voor vergelijkbare delicten.

Uitspraak

parketnummer: 23-000342-16
datum uitspraak: 4 mei 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-650479-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Rijnmond - HvB De IJssel te Krimpen aan den IJssel.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten 142,10 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer] en/of Hotel [bedrijfsnaam] (gevestigd aan de [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft gebracht en/of gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "I kill you, I kill you" en/of "Give me the money" en/of "Give me the money, I kill you",
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 17 juni 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag (te weten 142,10 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of Hotel [bedrijfsnaam] (gevestigd aan de [adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer] heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemd mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft gebracht en/of gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "I kill you, I kill you" en/of "Give me the money" en/of "Give me the money, I kill you",
althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 juni 2015 te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, te weten 142,10 euro, toebehorende aan Hotel [bedrijfsnaam], gevestigd aan de [adres 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte,
- een mes aan voornoemde [slachtoffer] heeft getoond en
- voornoemd mes in de richting van voornoemde [slachtoffer] heeft gehouden en
- voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "I kill you, I kill you”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Bewijsmiddelen

Aangezien de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit, zal op de voet van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2016.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2015138158-1 van 22 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [dossier, doorgenummerde pagina’s 11-13]
3. Een proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL1300-2015138158-5 van 18 juni 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [dossier, doorgenummerde pagina’s 97-100]

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte heeft - samengevat - verklaard dat hij enkele minuten voorafgaand aan de overval op hotel [bedrijfsnaam] door een hem op dat moment onbekende man is aangesproken, waarna de verdachte bij deze in de auto heeft plaatsgenomen. Vervolgens heeft de man het portier op slot gedaan en hem verteld dat hij de neef zou zijn van [naam] (hierna: [naam]), een persoon die de verdachte tijdens een eerdere detentie heeft ontmoet en die hem in het verleden meermalen heeft bedreigd. De neef heeft de verdachte hierop zijn identiteitsbewijs ontnomen, hem een groot mes en een sjaal gegeven en hem onder bedreigingen opgedragen de overval op hotel [bedrijfsnaam] te plegen.
De raadsman heeft in het verlengde van deze verklaring het verweer gevoerd dat de verdachte door psychische overmacht is gedrongen tot het plegen van het tenlastegelegde feit en om die reden dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Op de verdachte is een zodanige druk uitgeoefend dat van hem in redelijkheid niet kon worden verwacht dat hij daaraan weerstand zou bieden.
Het hof acht de door de verdachte beschreven feitelijke gang van zaken niet aannemelijk geworden. De verdachte weet van ‘de neef’ alleen een algemene omschrijving te geven en kan verder slechts vertellen dat ‘de neef’ in een klein zwart autootje reed. Zijn verklaring is dus beperkt verifieerbaar. Desondanks is er onderzoek verricht, maar daarbij zijn geen concrete aanknopingspunten gevonden voor het bestaan van de persoon die zich als een neef van [naam] zou hebben gepresenteerd, laat staan voor diens door de verdachte beschreven handelwijze. Dit betekent dat de verklaring van de verdachte op zichzelf staat. In het feit dat de verdachte in het verleden aangifte van bedreiging heeft gedaan tegen [naam], kan evenmin een bevestiging worden gevonden voor de lezing van de verdachte, aangezien het niet deze [naam], doch een onbekende man zou zijn geweest die de verdachte - naar zijn zeggen - voorafgaande aan de overval zou hebben bedreigd.
Nu een feitelijke grondslag voor het beroep op psychische overmacht ontbreekt, verwerpt het hof het verweer.
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van voorarrest en de gevangenneming van de verdachte bevolen.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde feit zoals door de rechtbank is bewezenverklaard zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op intimiderende en bedreigende wijze met een groot mes een receptionist van een hotel overvallen. Hij was daarbij kennelijk puur uit op financieel gewin zonder rekening te houden met de mogelijke gevolgen daarvan voor het slachtoffer en van degenen die van deze overval getuige waren. De ervaring leert dat slachtoffers en getuigen van dergelijke misdrijven nog geruime tijd last van gevoelens van angst en stress kunnen hebben. Daarnaast zorgen zulke vergrijpen voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij, in het bijzonder in het hotelwezen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 april 2016 is hij eerder ter zake van afpersing en andere delicten met een geweldscomponent onherroepelijk veroordeeld tot onder meer langdurige gevangenisstraffen. Gebleken is dat het daarbij in één geval ook ging om een overval op een hotel in Amsterdam (p. 108). Het hof weegt deze omstandigheden sterk in het nadeel van de verdachte, temeer daar het bewezenverklaarde feit is gepleegd in de proefperiode van een voorwaardelijke invrijheidstelling. Tevens weegt het hof in het nadeel van de verdachte dat hij misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen door te vluchten nadat hij voor enkele dagen uit de voorlopige hechtenis was geschorst ter gelegenheid van de geboorte van zijn kind.
Het hof heeft kennisgenomen van de over de verdachte uitgebrachte reclasseringsrapporten, waaronder een beknopt reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 18 december 2015. Hoewel dit rapport is uitgebracht in het kader van een andere strafzaak, waarin het gaat om de verdenking van strafbare feiten die zijn gepleegd na het bewezenverklaarde feit, hecht het hof waarde aan de in dit rapport vermelde conclusie dat bij de verdachte sprake is van een delictpatroon van vermogensdelicten, al dan niet voorzien van geweld. Het recidivegevaar wordt door de reclassering als hoog ingeschat.
Anders dan de raadsman ziet het hof in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze op de terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen, geen aanleiding om de op te leggen straf te matigen.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf niet volstaat gelet op de ernst van het delict, bezien in het licht van de recidive van de verdachte. Daarnaast draagt een langere straf bij aan het strafdoel van de speciale preventie, welk strafdoel door het hof in het geval van de verdachte, gelet op het recidivegevaar dat hij in zich bergt, van grotere betekenis wordt geacht. Toch zal een lagere gevangenisstraf worden opgelegd dan door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat de eis in de ogen van het hof té fors is.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (DRIE) jaren en zes (ZES) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L.M. van der Voet, mr. G. Oldekamp en mr. J.J.I. de Jong, in tegenwoordigheid van
mr. O. Boekraad, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 mei 2016.
mrs. G. Oldekamp en O. Boekraad zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.