In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1987, werd beschuldigd van afpersing en bedreiging met geweld tijdens een overval op een hotel in Amsterdam op 17 juni 2015. De verdachte had een mes getoond aan de receptionist en dreigende woorden geuit, waarbij hij eiste dat er geld werd afgegeven. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, maar het hof oordeelde dat deze straf niet voldeed gezien de ernst van het delict en de recidive van de verdachte. Het hof verwierp het beroep op psychische overmacht, omdat de verdachte niet aannemelijk had gemaakt dat hij onder druk was gezet om de overval te plegen. Het hof legde een gevangenisstraf op van 3 jaren en 6 maanden, waarbij het recidivegevaar en de impact op de slachtoffers zwaar wogen in de beslissing. De verdachte had eerder ook al veroordelingen voor vergelijkbare delicten.