In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant sub 1] en [appellante sub 2] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De appellanten hebben in kort geding gevorderd dat de publicaties van de COÖPERATIEVE CRIMESITE CAMILLERI U.A. op hun websites worden verwijderd en dat de bijbehorende foto's van hen worden geanonimiseerd. De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 18 september 2014 de vorderingen van de appellanten toegewezen, maar de executie van de dwangsommen door de appellanten is geschorst. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van deze beslissing.
Het hof heeft de feiten die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen. De appellanten hebben aangevoerd dat de COÖPERATIEVE CRIMESITE CAMILLERI U.A. niet heeft voldaan aan de bevelen van de voorzieningenrechter, omdat artikelen en foto's nog steeds online beschikbaar waren. De COÖPERATIEVE CRIMESITE CAMILLERI U.A. heeft betwist dat zij in strijd met het vonnis heeft gehandeld en heeft gesteld dat zij de artikelen en foto's van hun websites heeft verwijderd.
Het hof heeft de grieven van de appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat zij onvoldoende bewijs hebben geleverd dat de artikelen en foto's na de uitspraak van de voorzieningenrechter nog op de websites stonden. Het hof heeft de beslissing van de voorzieningenrechter bekrachtigd en de appellanten veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor partijen om zich aan rechterlijke bevelen te houden en de gevolgen van het niet naleven daarvan.