ECLI:NL:GHAMS:2016:1748
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en de gevolgen van een hennepkwekerij voor ontbinding en ontruiming
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 7 juli 2015, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een huurgeschil. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N.J.C. Spapen, had een woning gehuurd met de intentie deze te gebruiken voor bewoning. De geïntimeerde, de besloten vennootschap HEERLIJKHEID MARIËNWAERDT B.V., vertegenwoordigd door mr. K.J.T. Boersma, had de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het pand gevorderd, mede vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij in het gehuurde pand.
Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat het van belang is om te bepalen of de appellant als consument moet worden beschouwd. Dit is relevant voor de beoordeling van de contractuele rente die in het huurcontract is opgenomen. Het hof heeft vastgesteld dat, indien de appellant als consument wordt aangemerkt, het rentebeding mogelijk oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13. In het vervolg van de procedure hebben partijen aangegeven dat zij het erover eens zijn dat de appellant als consument moet worden beschouwd, en dat het rentebeding oneerlijk is. Hierdoor heeft het hof besloten het rentebeding te vernietigen en de vordering tot betaling van de rente af te wijzen.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat de vordering van de geïntimeerde tot betaling van een bedrag van meer dan drie maanden huur niet gerechtvaardigd is, en heeft het vonnis van de rechtbank op dat punt vernietigd. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de appellant, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het hof heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het in beroep meer of anders gevorderde afgewezen.