ECLI:NL:GHAMS:2016:1649

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 april 2016
Publicatiedatum
3 mei 2016
Zaaknummer
23-005075-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal door onvoldoende bewijs in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Irak in 1976 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal van sigaretten uit een Albert Heijn-supermarkt in Warmenhuizen op 25 oktober 2013. De tenlastelegging stelde dat de verdachte samen met anderen de sigaretten had weggenomen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Tijdens de zitting in hoger beroep op 12 april 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 10 weken had geëist.

Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De sleutelhouder van de supermarkt had verklaard twee mannen te hebben gezien, maar het signalement was niet specifiek genoeg om de verdachte te identificeren. Beveiligingsbeelden gaven ook geen duidelijkheid. Een schoensporenonderzoek leverde weliswaar een overeenkomst op met de schoen van de verdachte, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat hij daadwerkelijk in de supermarkt was geweest.

Gezien het gebrek aan wettig en overtuigend bewijs heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof gelastte tevens de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte en aan de betrokken banken. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier aanwezig, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 26 april 2016.

Uitspraak

parketnummer: 23-005075-14
datum uitspraak: 26 april 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 24 december 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15-046165-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedag] 1976,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 oktober 2013 te Warmenhuizen, gemeente Schagen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de AH-supermarkt, gelegen aan de [adres], heeft weggenomen een hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met aftrek van voorarrest.

Vrijspraak

Uit de stukken van het dossier valt het volgende op te maken.
Op 25 oktober 2013 om 04.21 uur is het inbraakalarm van de Albert Heijn, [adres] te Warmenhuizen afgegaan. Om 04.28 uur is sleutelhouder [naam] ter plaatse aangekomen. Hij heeft geconstateerd dat het rolluik is opengebroken en dat er sigaretten zijn weggenomen. Op het moment dat [naam] naar achter in de winkel liep, hoorde hij vanaf de ingang glasgerinkel. Hij liep weer terug naar voren en zag twee mannen bij de sigaretten staan. Op het moment dat ze [naam] zagen, zijn de beide mannen weggerend in de richting De Baan. De politie is kort daarna ter plaatse gekomen en heeft een onderzoek ingesteld. De verdachte is op 25 oktober 2013 om 06.10 uur tussen de struiken in het Baanpark te Warmenhuizen aangetroffen; een man die naast hem zat heeft weten te ontkomen. Ook de verdachte heeft geprobeerd te ontkomen maar is door de diensthond tot stilstand gebracht en aangehouden.
Het hof stelt vast dat sleutelhouder [naam] weliswaar heeft verklaard dat hij de twee mannen in de Albert Heijn heeft gezien, maar op basis van het opgegeven signalement van de twee mannen kan niet vastgesteld worden dat de verdachte een van de twee waargenomen mannen is. Evenmin verschaffen de beveiligingsbeelden voldoende duidelijkheid.
Bij de stukken in het dossier bevindt zich nog een proces-verbaal van bevindingen van een vergelijkend schoensporenonderzoek. In dit proces-verbaal is geconcludeerd dat het onderzochte spoor – te weten een foto van een op folie afgenomen afdruk van een schoenspoor aangetroffen op een glasscherf op de vloer – is veroorzaakt met een linkerschoen, soortgelijk aan de aangeboden linkerschoen van de verdachte. Naar het oordeel van het hof zijn de resultaten van dit onderzoek evenwel niet voldoende specifiek om tot de conclusie te komen dat de verdachte in de Albert Heijn is geweest.
Onder deze omstandigheden is onvoldoende bewijs voorhanden dat het de verdachte was die tezamen met een ander in de Albert Heijn was en sigaretten heeft weggenomen. Nu zich ook overigens geen stukken in het dossier bevinden die tot die conclusie kunnen leiden, is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan de verdachte van de navolgende in beslag genomen voorwerpen:
1. horloge,
1. ring,
1. telefoontoestel,
€ 5.664,15.
Gelast de teruggave aan ABN Amro Bank N.V. van:
1. ABN Amro bankpas,
1. ABN Amro wereldpas,
Gelast de teruggave aan ING Bank N.V. van:
1. Postbank giropas.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. M. Lolkema en mr. N.R.A. Meerbeek, in tegenwoordigheid van
J. Dommershuijzen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
26 april 2016.
Mr. N.R.A. Meerbeek is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]