ECLI:NL:GHAMS:2016:1641
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.F.G.H. Beckers
- A.N. van de Beek
- M. Wigleven
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzoek tot doorhaling van aantekening in gezagsregister
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin haar verzoek om de aantekening in het gezagsregister te doorhalen, is afgewezen. De moeder en de vader hebben een relatie gehad en uit deze relatie is een minderjarige geboren. De vader heeft de minderjarige erkend en de rechtbank heeft eerder besloten dat de minderjarige onder toezicht is gesteld. De moeder verzoekt in hoger beroep om de aantekening van 23 september 2010, waarbij beide ouders met gezamenlijk gezag zijn belast, te vernietigen. De vader verzoekt de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar hoger beroep en het verzoek van de moeder af te wijzen.
Tijdens de zitting op 17 maart 2016 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De moeder stelt dat de vader zonder haar toestemming een formulier heeft ingediend voor gezamenlijk gezag en dat haar handtekening is vervalst. De vader betwist deze stellingen. Het hof concludeert dat er geen geschil is over het gezamenlijk gezag en dat dit in het belang van de minderjarige is. Het hof oordeelt dat de moeder geen rechtens relevant belang heeft bij haar verzoek tot doorhaling van de aantekening in het gezagsregister, omdat het gezagsregister hoofdzakelijk dient om te bepalen wie het gezag over de minderjarige heeft.
Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en wijst het verzoek van de moeder af. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof en openbaar uitgesproken op 26 april 2016.