ECLI:NL:GHAMS:2016:1588

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2016
Publicatiedatum
26 april 2016
Zaaknummer
200.165.093/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van onderzoek en onmiddellijke voorzieningen in verband met minnelijke regeling tussen partijen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 11 april 2016, is een verzoek gedaan tot beëindiging van een eerder bevolen onderzoek en onmiddellijke voorzieningen. Dit verzoek is ingediend door de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], vertegenwoordigd door mr. P.A. de Lange, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [D], vertegenwoordigd door mr. E. den Hartog. De Ondernemingskamer had eerder op 11 en 12 mei 2015 een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van de vennootschappen [B] en [C]. In de beschikking van 11 mei 2015 werden ook onmiddellijke voorzieningen getroffen, waaronder de schorsing van bestuurders en de benoeming van een tijdelijk bestuurder.

Op 29 maart 2016 en 4 april 2016 hebben de advocaten van partijen aan de Ondernemingskamer medegedeeld dat er een vaststellingsovereenkomst is gesloten, en verzocht om beëindiging van het onderzoek en de getroffen voorzieningen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen belangen zijn die zich tegen de beëindiging verzetten. Daarom heeft de Ondernemingskamer het verzoek ingewilligd en de eerder bevolen maatregelen beëindigd, met ingang van de datum van de beschikking.

De beslissing is genomen door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beëindiging van het onderzoek en de voorzieningen onmiddellijk van kracht is.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.165.093/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 11 april 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A],
gevestigd te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. E. den Hartog, kantoorhoudende te Capelle aan den IJssel,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[C],
beide gevestigd te [....] ,
VERWEERSTERS,
niet verschenen,
e n t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[D],
gevestigd te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. P.A. de Lange, kantoorhoudende te Barendrecht.
1.
Het verloop van het geding
1.1 Partijen zullen (ook) als volgt worden aangeduid:
  • verzoekster als [A] ;
  • verweersters onderscheidenlijk als [B] en [C] ;
  • belanghebbende als [D] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 11 en 12 mei 2015 in deze zaak.
1.3 Bij de beschikking van 11 mei 2015 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [B] en [C] over de periode vanaf 1 januari 2013, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede – bij wijze van onmiddellijke voorzieningen en vooralsnog voor de duur van het geding – [A] en [D] geschorst als bestuurders van [B] , de aan [E] en [F] verleende volmachten geschorst, een tijdelijk bestuurder van [B] benoemd en één aandeel van elk van beide aandeelhouders in [B] ten titel van beheer overgedragen aan de tijdelijke bestuurder. Bij de beschikking van 12 mei 2015 heeft de Ondernemingskamer mr. J.F. Rense (verder: Rense) als onderzoeker en mr. J.A. van der Have (verder: Van der Have) aangewezen als bestuurder en beheerder in deze zaak.
1.4 Bij verzoekschrift van 29 maart 2016, dat vervolgens nog is aangevuld met een op 4 april 2016 bij de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift, hebben mr. De Lange namens [A] en mr. Den Hartog namens [D] aan de Ondernemingskamer medegedeeld dat partijen (en betrokkenen) een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten en hebben zij ter uitvoering van de vaststellingsovereenkomst aan de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - het bij de beschikking van 11 mei 2015 bevolen onderzoek en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen. Voormelde verzoeken zijn voorts ter goedkeuring ondertekend door Van der Have. Verder heeft Rense aan de secretaris van de Ondernemingskamer schriftelijk medegedeeld dat ook wat haar betreft de procedure kan worden beëindigd.

2.De gronden van de beslissing

Nu partijen hebben verzocht het bij de beschikking van 11 mei 2015 bevolen onderzoek en de bij die beschikking getroffen onmiddellijke voorzieningen te beëindigen en de Ondernemingskamer niet is gebleken van enig belang dat zich tegen beëindiging verzet, zal de Ondernemingskamer het verzoek inwilligen, een en ander met ingang van heden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
beëindigt met ingang van heden het bij haar beschikking van 11 mei 2015 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van [B] en [C] ;
beëindigt met ingang van heden de bij haar beschikking van 11 mei 2015 in deze zaak getroffen onmiddellijke voorzieningen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.C. Faber, raadsheren, en drs. P.R. Baart en prof. drs. E. Eeftink RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2016.