ECLI:NL:GHAMS:2016:158

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 januari 2016
Publicatiedatum
27 januari 2016
Zaaknummer
R001776-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf wegens gebrek aan toezicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot een vordering van de advocaat-generaal. De vordering was ingediend op 17 november 2015 en betrof de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf die eerder was opgelegd aan de veroordeelde. De veroordeelde, geboren in 1994 en thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Nieuwegein, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder toezicht door de Reclassering.

Tijdens de behandeling van de vordering op 12 januari 2016, heeft het hof kennisgenomen van de rapportage van de Reclassering, waaruit bleek dat de veroordeelde sinds 11 augustus 2015 onder toezicht stond in het kader van andere strafzaken. Ondanks waarschuwingen heeft hij zich niet gehouden aan de voorwaarden en heeft hij na 1 oktober 2015 geen gehoor gegeven aan uitnodigingen van de Reclassering. De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard niet mee te willen werken aan het toezicht.

Het hof oordeelde echter dat er geen bewijs was dat het toezicht in deze specifieke zaak was aangevangen, waardoor niet kon worden vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De vordering tot tenuitvoerlegging werd afgewezen. Het hof constateerde ook een procedurefout, aangezien de vordering na voorwaardelijke veroordeling niet op de juiste wijze was ingediend, maar besloot hier niet verder op in te gaan omdat partijen geen bezwaar hadden gemaakt. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, met de vermelding dat mr. E.H.M. Druijf niet in staat was de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

beslissing
rekestnummer: 001776-15
parketnummer: 23-002393-14
GERECHTSHOF AMSTERDAM
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
op de vordering van de advocaat-generaal van 17 november 2015 betreffende het arrest van dit gerechtshof van 7 november 2014 in de strafzaak onder bovenvermeld parketnummer tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Nieuwegein,
advocaat: mr. R.J. Takens, waarnemend advocaat voor mr. A.J. Admiraal, kantoorhoudende te Amsterdam.
De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 7 november 2014 met bovengemeld parketnummer - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit en onder bijzondere voorwaarden, onder andere dat hij zich gedurende een proeftijd van twee jaren zal gedragen naar de aanwijzingen die zullen worden gegeven door of namens de Reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk acht.

Inhoud van de vordering

Namens het openbaar ministerie heeft de advocaat-generaal tijdig een schriftelijke vordering ingediend. Deze houdt in dat het hof de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal gelasten, aangezien de veroordeelde zich niet aan de gestelde bijzondere voorwaarde(n) heeft gehouden.

Procesgang

Het hof heeft kennis genomen van de stukken in het dossier, waaronder het rapport van 11 november 2015 van Reclassering Nederland, opgemaakt door [naam], reclasseringswerker.
Het hof heeft deze vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 12 januari 2016. Aldaar zijn gehoord de veroordeelde, mr. R.J. Takens, advocaat te Amsterdam, de advocaat-generaal mr. M.C.A. Bakker en [naam], als reclasseringswerker van Reclassering Nederland.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.

Beoordeling

Het arrest van dit gerechtshof waarbij de verdachte is veroordeeld tot een genoemde gevangenisstraf is onherroepelijk geworden op 29 september 2015.
Uit de rapportage van Reclassering Nederland blijkt dat de veroordeelde sinds 11 augustus 2015 in het kader van twee andere strafzaken (15-810304-15 en 15-8110171-15) onder toezicht stond van de reclassering. De veroordeelde heeft zich – ondanks een officiële waarschuwing in elk van die zaken - niet gehouden aan de voorwaarden die hem in die zaken waren opgelegd. Na 1 oktober 2015 heeft hij geen gehoor meer gegeven aan uitnodigingen van de Reclassering Nederland. Ter terechtzitting heeft de verdachte te kennen gegeven niet mee te willen werken aan reclasseringstoezicht.
Uit deze rapportage blijkt evenwel niet dat een aanvang is gemaakt met het toezicht in het kader van de onderhavige zaak. Daarom kan niet worden vastgesteld dat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden hem opgelegd in bovenvermeld arrest van het gerechtshof. Weliswaar heeft de veroordeelde ter terechtzitting verklaard niet te willen meewerken aan enig toezicht van Reclassering Nederland, maar gelet op het bovenstaande, kan het hof hieraan geen rechtsgevolg verbinden. De vordering tot tenuitvoerlegging zal daarom worden afgewezen.
Daarnaast overweegt het hof nog het volgende. Bij de stukken bevindt zich een brief van de advocaat-generaal aan de veroordeelde, houdende een vordering na voorwaardelijke veroordeling. Op grond van artikel 14g lid 5 Wetboek van Strafrecht moet een dergelijke vordering echter worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof. Daarvan is niet gebleken. Nu partijen tegen deze gang van zaken geen bezwaar hebben gemaakt, zal het hof volstaan met het constateren van dit vormverzuim.

Beslissing

Het hof:
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.
Deze beslissing is gegeven door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. R.A.F. Gerding en mr. E.H.M. Druijf, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 januari 2016.
Mr. E.H.M. Druijf is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.