ECLI:NL:GHAMS:2016:1566

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 april 2016
Publicatiedatum
22 april 2016
Zaaknummer
23-002561-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderpornografie en ontucht met minderjarig kind

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Purmerend, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van kinderpornografisch materiaal en het plegen van ontucht met zijn minderjarige dochter, [E.B.], geboren in 2007. De tenlastelegging omvatte het bezit van afbeeldingen en video's waarop seksuele gedragingen zichtbaar waren van personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. Daarnaast werd de verdachte verweten dat hij meermalen ontuchtige handelingen had gepleegd met zijn dochter, waarbij hij haar vagina had aangeraakt met zijn vingers, tong en geslachtsdeel.

Het hof heeft vastgesteld dat er op verschillende gegevensdragers, waaronder een laptop en een externe harde schijf, een aanzienlijk aantal kinderpornografische afbeeldingen en video's was aangetroffen. De verdachte had deze beelden ontvangen en opgeslagen, en het hof concludeerde dat hij een gewoonte had gemaakt van het bezit van kinderporno. De verdachte had eerder al een veroordeling voor soortgelijke feiten, wat als strafverzwarende factor werd meegenomen.

Wat betreft de ontuchtige handelingen, baseerde het hof zijn oordeel op verklaringen van de moeder van het slachtoffer en andere getuigen, alsook op de verklaringen van [E.B.] zelf. Het hof oordeelde dat de verdachte op grove wijze misbruik had gemaakt van zijn positie als vader en dat hij ernstige inbreuk had gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn dochter. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering.

Uitspraak

parketnummer: 23-002561-15
datum uitspraak: 21 april 2016
TEGENSPRAAK
(gemachtigde raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-800607-14 tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
[adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 7 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, en de in hoger beroep toegelaten wijziging ten laste gelegd dat:
1:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 1 augustus 2014 tot en met 2 december 2014 te Purmerend, in elk geval in Nederland,
een of meermalen [een] afbeelding[en] en/of gegevensdrager[s], te weten: een Computer Samsung G2 en/of een laptop Pleomax MSIO en/of een computer Olidata RASID, bevattende [een of meer] afbeelding[en] in bezit heeft gehad, en/of door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een telecommunicatiedienst de toegang tot [een] afbeelding[en] heeft verschaft, terwijl op die afbeelding[en] [een] seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij [telkens] een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, of schijnaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging[en] bestonden uit:
a] het vaginaal en/of oraal en/of anaal penetreren met de penis van een onbekend gebleven man/persoon van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 1 met filename [bestandsnaam] en/of
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 2 met filename [bestandsnaam] en/of
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 3 met filename [bestandsnaam] en/of
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 4 met filename [bestandsnaam] en/of
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV) inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 1 met filename [bestandsnaam]
en/of
[b] het geheel of gedeeltelijk naakt [laten] poseren van [een] persoon/personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft/hebben bereikt, waarbij nadrukkelijk de [ontblote] geslachtsdelen, althans delen daarvan en/of billen, althans delen daarvan en/of anus in beeld wordt/worden gebracht:
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV) inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 2 met filename [bestandsnaam] en/of
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV) inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 3 met filename [bestandsnaam] en/of
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV) inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 4 met filename [bestandsnaam]
en/of
[c] het geheel of gedeeltelijk [laten] poseren van een persoon/personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij op het gezicht of lichaam van die persoon sperma of een daarop gelijke substantie zichtbaar is:
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal dd. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 5 met filename [bestandsnaam] ;
van welk[e] misdrijven/misdrijf hij verdachte [telkens] een gewoonte heeft gemaakt;
2:
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 november 2014 in de gemeente Purmerend (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [E.B.] , geboren op [[...]] 2007, door (telkens)
- met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of hand en/of tong en/of penis de vagina van die [E.B.] te betasten en/of aan te raken en/of
- zijn, verdachtes, penis te laten betasten door die [E.B.] .
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Overwegingen en oordeel van het hof

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft, onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen, bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 tenlastegelegde. Hij heeft in dit verband verwezen naar de overwegingen van de rechtbank en daarnaast nog het volgende naar voren gebracht.
De verdachte heeft dit feit bekend en de processen-verbaal van de politie zijn voldoende duidelijk over de aard, omvang en het aantal kinderpornografische afbeeldingen dat op de onder de verdachte in beslag genomen gegevensdragers is aangetroffen. Tevens kan worden bewezen dat de verdachte van het bezit van kinderporno een gewoonte heeft gemaakt. Bepalend is de duur van de periode dat de verdachte de afbeeldingen in bezit had en het feit dat de afbeeldingen en video’s op verschillende gegevensdragers zijn opgeslagen.
De advocaat-generaal heeft voorts bewezenverklaring gevorderd van de onder 2 tenlastegelegde ontuchtige handelingen en heeft in dit verband het volgende naar voren gebracht.
Als uitgangspunt heeft het gesprek te gelden dat mevrouw [D.v.T.] op 30 november 2014 tussen haar dochter [E.B.] en de verdachte heeft gehoord. Zij heeft daarover in de kern consistent verklaard. Bovendien heeft zij hetgeen zij heeft gehoord, direct na het voorval tegen de politie gemeld. De woorden van [E.B.] : “
Papa wil je weer dat ene met je piemel doen. Soms lik je aan mijn doos’in combinatie met de woorden van de verdachte: “
Wil je dat papa dat doet?” en de bevestiging daarop van [E.B.] kunnen niet anders worden uitgelegd dan dat de verdachte voorheen “iets” met zijn piemel bij zijn dochter heeft gedaan en dat hij aan haar vagina heeft gelikt.
De advocaat-generaal deelt de mening van de rechtbank, dat niet vaststaat dat dát op 30 november 2014 is gebeurd. Uit de verklaring van mevrouw [A.v.D] kan worden afgeleid dat de verdachte meermalen met zijn vinger, tong en penis bij de vagina van [E.B.] is geweest. De verklaringen van mevrouw [P.P.] van het AMK dienen tot steun voor wat betreft de tenlastegelegde seksuele handelingen. De verklaring van mevrouw [D.v.T.] , die spreekt over voorvallen ( [E.B.] vertelde haar dat de verdachte met zijn penis bij haar vagina zat en zij zag plekjes in de schaamstreek van [E.B.] ) één tot twee jaar vóór 30 november 2014, plaatst een en ander in tijd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde het volgende naar voren gebracht.
Met betrekking tot het tenlastegelegde beeldmateriaal geldt dat het in totaal om 2519 foto’s en 28 video’s (accessible, het hof begrijpt: toegankelijk) ging. Voor de overige foto’s (495) en video’s (3) geldt dat deze zonder speciale software niet meer eenvoudig te benaderen zijn, zodat de verdachte daarvan - wegens het ontbreken van beschikkingsmacht - moet worden vrijgesproken. Voor het wel toegankelijke materiaal geldt dat het om een korte periode ging én dat sprake is van dubbeltellingen omdat de harde schijven kopieën bevatten van wat op de computer stond. Van een ‘gewoonte’ was, gelet op hoeveelheid afbeeldingen en de periode dat de verdachte de afbeeldingen in bezit had, geen sprake, zodat de verdachte van dat deel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
De raadsman heeft in dit verband het volgende naar voren gebracht. De redenering van de rechtbank dat onduidelijk is wat met ‘dat ene’ wordt bedoeld en of dat vervolgens ook die dag heeft plaatsgevonden, gaat nog steeds op. Ten aanzien van het resterende ‘
Soms lik je aan mijn doos’ geldt dat uit het dossier niet kan worden afgeleid of en, zo ja, wanneer dat heeft plaatsgevonden. De verdachte ontkent overigens dat dit zo is gezegd. Van een seksueel aspect van handelingen is niet gebleken, zodat van ontucht geen sprake kan zijn. Al het in het dossier aanwezige bewijs is terug te voeren op één bron, namelijk [E.B.] . Mevrouw [D.v.T.] heeft niets gezien, zij heeft slechts vermoedens. De verdachte ontkent dat hij [E.B.] heeft misbruikt. De verklaring van [E.B.] is, doordat zij van informatie is voorzien, onbetrouwbaar en besmet en kan niet voor het bewijs worden gebezigd. De politie en haar familie hebben haar inhoudelijke informatie gegeven en zij is door de politie en AMK-medewerksters sturend bevraagd. Niet is vast te stellen wat er gestuurd is en wat uit [E.B.] zelf komt. Dit geldt voor de uitlatingen van [E.B.] tijdens het AMK-verhoor en tijdens het politieverhoor, aldus het LEBZ. In de woordelijke uitwerking van het studioverhoor van [E.B.] is niets dat duidt op ontucht. Zelfs als men haar woorden in de mond probeert te leggen is [E.B.] duidelijk en direct over wat er is gebeurd, hetgeen niet (per se) op ontuchtig handelen duidt.
Dat er niets is voorgevallen, blijkt voorts uit het gedrag van [E.B.] . Ze was vrolijk en ze heeft nooit aangegeven dat ze niet met haar vader wilde douchen. Ook uit het lichamelijk onderzoek door kinderarts [[...]] (AMC) is niets gebleken en moeder heeft, naar eigen zeggen, vaker aan de deur van de badkamer geluisterd, maar niet eerder iets gehoord. De verklaringen van [E.B.] geven geen steun aan bewijs voor ontucht in de tenlastegelegde periode.
Indien het hof de verklaring van [E.B.] niettemin voor het bewijs zal bezigen, dan dient de zaak te worden aangehouden om een deskundige ( [[...]] of [[...]] ) de verklaringen te laten beoordelen op kwaliteit en betrouwbaarheid.
Ten slotte is er geen enkel bewijs voor het laten betasten van de penis (het tweede gedachtestreepje) noch voor het meerdere malen (‘telkens”).

Oordeel en overwegingen van het hof

Ten aanzien van feit 1
Het hof leidt uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting af dat op drie van de op 2 december 2014 in de woning van de verdachte aangetroffen gegevensdragers kinderpornografisch materiaal is aangetroffen, te weten op de externe harde schijf (merk Samsung G2), op de computer (merk Olidata) en op de laptop (merk MSI). Het betrof in totaal 3014 afbeeldingen en 31 video’s. Gelet op de processen-verbaal daaromtrent staat vast dat zich op die gegevensdragers kinderpornografisch materiaal bevindt, hetgeen niet wordt betwist door de verdachte. De verdachte heeft dit materiaal, naar eigen zegen, vanaf augustus 2014 (via een chatbox) ontvangen en opgeslagen.
Ook als het hof rekening houdt met de omstandigheid dat een klein deel van het materiaal niet (meer) eenvoudig benaderbaar was én met de door de verdediging gestelde mogelijkheid van dubbeltelling, dan valt naar het oordeel van het hof de aan de verdachte verweten gedraging, gelet op de hoeveelheid materiaal en de duur van de periode waarin de verdachte dat heeft verzameld, te kwalificeren als het maken van een gewoonte van het bezit van kinderporno. Het hof verwerpt dan ook het verweer van de raadsman dat geen sprake was van het maken van een gewoonte.
Ten aanzien van feit 2
In zedenzaken is het bijbrengen van voldoende bewijs in het algemeen, gelet op de besloten aard van de strafbare gedragingen, complex, zeker in het geval van een ontkennende verdachte.
De bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) houdt in dat het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad heeft het belang van deze bepaling bij herhaling onderstreept door te overwegen dat deze strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat voldoende is, dat de bewezenverklaring als geheel door meer dan één bewijsmiddel wordt geschraagd, waaronder dient te worden verstaan dat er, buiten de getuigenverklaring, een tweede onafhankelijke bewijsgrond bestaat. Deze tweede bewijsgrond kan direct inhoudelijk betrekking hebben op één of meer onderdelen van de tenlastelegging, maar dit is niet noodzakelijk. In geval van een meer indirect verband tussen de eerste en de tweede bewijsgrond wordt de deugdelijkheid van de bewijsconstructie bepaald door de motivering die de rechter ervoor heeft gegeven.
In het onderhavige geval vormt het startpunt van het onderzoek het gesprek op 30 november 2014 tussen de verdachte en de op dat moment 7-jarige dochter [E.B.] in de badkamer, dat door de moeder, mevrouw [D.v.T.] , werd gehoord. Het hof gaat er, anders dan de raadsman, vanuit dat dát gesprek daadwerkelijk op de door [D.v.T.] beschreven wijze is gevoerd. Het hof betrekt daarbij dat de stukken in het dossier geen enkel aanknopingspunt bieden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van haar verklaring. Feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat [D.v.T.] over het door haar gehoorde, in strijd met de waarheid, een voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd, zijn niet gebleken. Verder acht het hof van belang dat de verdachte pas ter terechtzitting in eerste aanleg op 26 mei 2015 heeft verklaard dat zijn vrouw verkeerd heeft begrepen wat zij heeft gehoord. Tot dat moment heeft de verdachte zich op vragen over het bewuste gesprek op zijn zwijgrecht beroepen. De verdachte heeft tot op heden niet verklaard wat volgens hem die dag in de badkamer wel zou zijn gezegd.
Anders dan de raadsman en de rechtbank, bestaat er naar het oordeel van het hof geen enkele twijfel over de inhoud en de betekenis van dát tussen de verdachte en zijn 7-jarige dochter gevoerde gesprek. De zinsnede: “
Papa wil je weer dat ene met je piemel doen, soms lik je aan mijn doos.” in combinatie met het feit dat [E.B.] haar vagina ‘doos’ noemt, is niet voor enigerlei andere uitleg, die overigens ook niet is gegeven, dan dat dit geduid moet worden als ontuchtige handelingen zoals bewezenverklaard, vatbaar.
Het hof is bovendien van oordeel dat de verklaring van [D.v.T.] met betrekking tot hetgeen zij heeft gehoord, in voldoende mate steun vindt in het overige gebezigde bewijsmateriaal.
Het hof noemt in dat verband in de eerste plaats de verklaring van mevrouw [A.v.D] . Het hof leidt uit haar verklaring af dat zij rond 9 december 2014 een “zorgenvriendje” aan [E.B.] heeft gegeven. Zij heeft [E.B.] vanaf dat moment voor het slapen gaan uitgenodigd om met haar te praten en briefjes te schijven (die in de mond van de pop zijn gedaan, om de zorgen zogenaamd te laten verdwijnen). Op 10 december 2014 hebben zij samen het eerste briefje gemaakt (dossierpagina 147). [E.B.] heeft toen tegen [A.v.D] gezegd dat papa met zijn tong, vinger en piemel bij haar doos ging. Het hof heeft ook in dit geval geen redenen heeft te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [A.v.D] . Niet alleen blijkt uit haar verklaring dat zij het initiatief en het te bespreken onderwerp aan [E.B.] heeft gelaten, maar haar verklaring vindt bovendien steun in de daaropvolgende briefjes, waarop behalve mevrouw [A.v.D] ook [E.B.] zelf heeft getekend en woorden heeft geschreven. Die tekeningen en woorden passen overigens bij hetgeen [D.v.T.] op 30 november 2014 heeft gehoord.
Het hof noemt in de tweede plaats de verklaring van P.F. [P.P.] . Op 8 december 2014 hebben [P.P.] en haar collega [M.d.V.] gesproken met [E.B.] . Het gesprek vond plaats aan de hand van tekeningen waarop onder meer een jongetje en een meisje zijn afgebeeld (voor- en achterzijde, dossierpagina 159/160). Op de vraag of [E.B.] op die tekening kon aanwijzen op welke plekken zij het niet prettig vond om te worden aangeraakt, kleurde/kraste zij haar schaamstreek en haar knieën/knielholtes rood. Op de vraag wie haar op die plekken heeft aangeraakt antwoordde zij: “Papa onder de douche”. En op de vraag waarmee papa haar aanraakte, kleurde zij de piemel, een vinger en de mond (bij navraag bedoelde [E.B.] de tong) van het jongetje rood. Aangezien haar verklaring over de wijze waarop het gesprek met [E.B.] heeft plaatsgevonden en het gebruik van de tekeningen daarbij, bevestiging vindt in de verklaring van [M.d.V.] , afgelegd bij de rechter-commissaris op 13 mei 2015, ziet het hof geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid ervan.
De raadsman heeft er nog op gewezen dat het LEBZ details van onthullingen verminderd betrouwbaar acht, aangezien niet duidelijk is in hoeverre [E.B.] in die onthullingen, heeft meegenomen wat haar eerder was gevraagd. Het hof wijst er in dit verband op dat het LEBZ twee specifieke onthullingen noemt, te weten dat haar vader haar zou slaan als ze het geheimpje verklapt en dat vader soms met zijn piemel in haar heeft geduwd.
Het hof overweegt dat een zekere mate van beïnvloeding inderdaad niet kan worden uitgesloten.
Dit doet echter geen afbreuk aan [E.B.] ’s onthullingen over de plaats en wijze waarop het misbruik heeft plaatsvonden. Die onthullingen staan immers niet op zichzelf. Bovendien is in het onderhavige geval niet gebleken van een zodanige sturing dat de verklaring van [P.P.] (en ook van [A.v.D] ) om die reden onbetrouwbaar zijn.
Het hof overweegt met betrekking tot de bewezenverklaarde periode nog het volgende.
De stukken in het dossier bieden weinig concrete aanknopingspunten voor een tijdsbepaling. Het hof leidt uit de verklaring van [D.v.T.] , inhoudende dat [E.B.] haar toen zij vijf jaar oud was (dus ná [[...]] 2012), heeft gevraagd of [D.v.T.] de doos van [E.B.] wilde likken, af dat die handeling toen in ieder geval al één keer had plaats gevonden. Dit gevoegd bij de verklaring van [P.P.] van 19 december 2014 waarin zij verklaart dat [E.B.] tegen haar heeft gezegd dat het ‘best vaak’ gebeurde en rekening houdend met hetgeen in het algemeen gezegd kan worden over de ontwikkeling van tijdsbesef bij jeugdigen, stelt het hof vast dat het misbruik in de bewezenverklaarde periode heeft plaatsgevonden.
Voorwaardelijk verzoek
De raadsman heeft bepleit, dat indien het hof de verklaring van [E.B.] voor het bewijs zal bezigen, de zaak dient te worden aangehouden om een deskundige ( [[...]] of [[...]] ) de verklaringen te laten beoordelen op kwaliteit en betrouwbaarheid.
Voor zover de raadsman hier doelt op het gebruik voor het bewijs van het studioverhoor van [E.B.] op 4 december 2014 geldt dat de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan, niet is vervuld, zodat daarop niet hoeft te worden beslist.
Voor zover de raadsman hier doelt op het gebruik van de verklaringen van onder andere [A.v.D] en [P.P.] geldt dat de raadsman niet heeft gemotiveerd waarom het hof zich in de onderhavige zaak bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van hun verklaringen zou moeten verlaten op een deskundige en in welk opzicht de genoemde deskundige in dit verband toegevoegde waarde zou kunnen hebben op een terrein dat bij uitstek tot dat van de feitenrechter behoort. Zonder nadere motivering, die niet is gegeven, bestaat geen noodzaak een deskundige te benoemen en wordt het daartoe strekkende voorwaardelijke gedane verzoek afgewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
onder 1:hij in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 2 december 2014 te Purmerend, gegevensdragers, te weten: een computer Samsung G2 en een laptop MSI en een computer Olidata, bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon was betrokken die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
a] het vaginaal en/of oraal en/of anaal penetreren met de penis van een onbekend gebleven persoon van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 1 met filename [bestandsnaam] en
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 2 met filename [bestandsnaam] en
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 3 met filename [bestandsnaam] en
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 4 met filename [bestandsnaam] en
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV), inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 1 met filename [bestandsnaam]
en
[b] het laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog heeft bereikt, waarbij nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen, althans delen daarvan en/of billen, althans delen daarvan en/of anus in beeld wordt/worden gebracht:
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV), inhoudende bevindingen van [verbalisant] als foto 2 met [bestandsnaam] en
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV), inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 3 met filename [bestandsnaam] en
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 24 augustus 2015 met nummer 2014244750 (BHV), inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 4 met filename [bestandsnaam]
en
[c] het laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, waarbij op het gezicht van die persoon sperma of een daarop gelijke substantie zichtbaar is:
- afbeelding beschreven in het proces-verbaal d.d. 18 mei 2015 met nummer PL1100-2014244750-40, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] als foto 5 met filename [bestandsnaam] ;
van welke misdrijf verdachte een gewoonte heeft gemaakt;
onder 2:hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 november 2014 in de gemeente Purmerend, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind [E.B.] , geboren op [[...]] 2007, door telkens met zijn, verdachtes, vingers en/of tong en/of penis de vagina van die [E.B.] aan te raken.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

Ten aanzien van feit 1
1. Een proces-verbaal van bevindingen van 18 mei 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde [verbalisant] (ongenummerd). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
Er zijn digitale gegevensdragers in beslag genomen onder de verdachte [verdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Purmerend. Het betrof een laptop met daar gekoppeld een externe harde schijf en een computer van het merk ‘Olidata”.
Externe harde schijf: 3510151_Samsung_G2, PL1100-2014244750-351051, computer/bijz.eler.app., kleur zwart.
Deze gegevensdrager bevat 1541 KP foto’s en 20 KP video’s.
Laptop: 359312_MSI: PL1100-2014244750-350312, computer/bijz.electr.app., computer (portable).
Deze gegevensdrager bevatte 4 KP foto’s en 6 KP video’s.
Computer ‘Olidata”: 3500313_RAID: PL1100-2014244750-350313, computer/bijz.electr.app., computer (personal), Olidata, kleur zwart, stond op ouderlijke slaapkamer.
Deze gegevensdrager bevatte 1469 KP foto’s en 5 KP video’s.
Het totaal aantal kinderpornografische foto’s op de gegevensdragers bedraagt 3014.
Het totaal aantal kinderpornografische filmpjes bedraagt op de gegevensdragers bedraagt 31.
Omschrijving en beoordeling kinderpornografisch materiaal
Het betreft hier de beschrijving van 5 willekeurige kinderpornografische afbeeldingen uit de bestanden, die toegankelijk zijn en staan op de hierboven genoemde en in beslaggenomen gegevensdrager.
Foto 1: afkomstig van de gegevensdrager 3510151_
Samsung_G2, File name: [bestandsnaam]
Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: vaginale penetratie.
Het betreft hier een kleurenfoto van de naakt Kaukasisch meisje, leeftijd tussen de 2 en 7 jaar. Haar schaamstreek is onbehaard. Op de foto is het meisje liggend op een bed afgebeeld. Zij ligt op haar rug op een wit laken met daaronder een oranje geel wit gestreept laken. Het meisje is volledig in beeld gebracht met uitzondering van haar voorhoofd en haar onderbenen. Verder is zichtbaar dat een eikel van een penis van een Kaukasische volwassen man tussen de schaamlippen van het meisje wordt geduwd.
Foto 2: afkomstig van de gegevensdrager 3510151_
Samsung_G2, File name: [bestandsnaam]
Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: orale penetratie.
Het betreft hier een kleurenfoto van de naakt Aziatisch meisje, leeftijd tussen de 6 en 11 jaar. Haar schaamstreek is onbehaard. Rechts op de foto is het meisje op een bed afgebeeld, zittend op een geel laken. Voor haar staat een Kaukasische volwassen man, op de foto links, in beeld met zijn buik, penis, ballen en onderbenen. Te zien is dat de penis in erecte toestand in de mond van het meisje zit, waarbij het meisje de stam van de penis met haar rechter hand omklemt. Te zien is dat het meisje met haar linker hand de ballen van de volwassen man vasthoudt.
Foto 3: afkomstig van de gegevensdrager 3510151_
Samsung_G2, File name: [bestandsnaam]
Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: anale penetratie.
Het betreft hier een kleurenfoto van twee naakte Kaukasische jongens, leeftijd tussen de 6 en 11 jaar. Op de afbeelding is te zien dat op links een jongen op zijn knieën op een bank in een kamer zit, kijkend in de camera, deels met zijn hoofd achter een rood bankkussen (jongen 1). Te zien is dat de billen van de jongen iets naar achteren en wat omhoog zijn gepositioneerd. Achter de billen van deze jongen staat de tweede jongen, voor de foto op rechts, met zijn rechter knie geplaatst op de bank en met zijn linker been staand op de grond (jongen 2). Zijn schaamstreek is onbehaard. Jongen 2 heeft zijn penis tussen de billen van jongen 1 geplaatst in de anus. Jongen 2 kijkt naar de billen van jongen 1. Op de achtergrond van de kamer zijn houten schrootjes te zien.
Foto 4: afkomstig van de gegevensdrager 3510151_
Samsung_G2, File name: [bestandsnaam]
Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: orale penetratie.
Het betreft hier een kleurenfoto van de naakt Kaukasisch meisje, leeftijd tussen de 2 en 6 jaar, liggend op de benen van een volwassen Kaukasische man, die op zijn beurt weer op een bed ligt. Het gezicht van het meisje is centraal in beeld op de foto en is ter hoogte van de penis van de volwassen man. Het meisje steunt met haar rechter hand op het bed en houdt haar ogen gesloten. In de mond van het meisje zit gedeeltelijk de eikel (de top) van de penis van de volwassen man, schuin in haar mond gebracht door de volwassen man. De volwassen man houdt met zijn rechter hand zijn penis vast. Te zien is dat aan de onderrand van de eikel van de penis een druppel wit doorzichtige vloeistof hangt, gelijkend op sperma.
Foto 5: afkomstig van de gegevensdrager 3510151_
Samsung_G2, File name: [bestandsnaam]
Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: zogenaamde “facial”.
Het betreft hier een kleurenfoto van de Kaukasisch meisje, leeftijd tussen de 8 en 14 jaar, liggend in het gras op een blauwe handdoek. Het gezicht van het meisje is centraal in beeld en haar bovenlichaam is onderin in beeld, waarbij is te zien dat zij een gestreept en gekleurd bovenstukje draagt, vermoedelijk van een bikini. Te zien is dat het meisje nauwelijks tot geen borstontwikkeling heeft. Te zien is dat het meisje haar ogen gesloten heeft en glimlacht. Te zien is dat het meisje twee stralen wit-doorzichtige vloeistof schuin over haar gezicht heeft, gelijkend op sperma. Te zien is dat er een straal loopt vanaf haar kin tot over haar linker oog en dat er een straal loopt vanaf haar rechter mondhoek tot haar rechter neusvleugel. Het betreft een zogenaamde “facial” foto, oftewel een foto waarbij is klaargekomen op het gezicht van het meisje zelf. Deze foto maakt deel uit een serie.
Opmerking verbalisant:
De kinderpornografische afbeeldingen die zijn beschreven, zijn ter beschikking gesteld aan de officier van justitie als “stuk van overtuiging”. De bedoelde toonmap met daarop de kinderpornografische afbeeldingen is niet bij dit proces-verbaal gevoegd.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van 24 augustus 20015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde [verbalisant] (ongenummerd). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant:
In het onderzoek tegen [verdachte 1] , geboren op [geboortedatum] in Purmerend, heb ik aanvullend gerapporteerd met betrekking tot het op de na te noemen gegevensdragers aangetroffen materiaal.
  • Gegevensdrager (laptop, het hof begrijpt: MSI) 4 KP foto’s en 6 KP video’s
  • Gegevensdrager (PC “Olidata”) 1469 KP foto’s en 5 KP video’s.
Gegevensdrager (laptop de verdachte [verdachte 1] )
Het betreft hier de beschrijving van 1 willekeurige kinderpornografische afbeelding uit de bestanden, die toegankelijk zijn en staan op de desbetreffende in beslaggenomen gegevensdrager.
Foto 1:
Laptop (MSI), File name: [bestandsnaam] . Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: vaginale penetratie.
Het betreft hier een kleurenfoto van de halfnaakt Kaukasisch meisje, leeftijd tussen de 10 en 15 jaar. Zij draagt rood zwarte bovenkleding, van onderen is zij naakt. Haar schaamstreek is zichtbaar onbehaard. Op de foto is het meisje half liggend half zittend en wijdbeens van voren afgebeeld. Zij zit/ligt op haar rug op een witte bank. Het meisje is volledig in beeld gebracht met uitzondering van haar onderbenen. Op de afbeelding is te zien dat een Kaukasisch volwassen man naast haar ligt en in beeld is met zijn onderlichaam, geslachtdeel en arm. De volwassen Kaukasische man penetreert de vagina van het meisje middels zijn penis, waarbij hij één been van het meisje in de lucht houdt. Omdat het meisje zelf haar andere been wijd doet zijn alle details voor wat betreft de vaginale penetratie zeer duidelijk vastgelegd op de afbeelding (de buitenste en de binnenste schaamlippen zijn zichtbaar bij het meisje). Het meisje kijkt glimlachend bijna recht in de camera.
Gegevensdrager (
P.C. “Olidata”van de verdachte [verdachte 1] )
Het betreft hier de beschrijving van 3 willekeurige kinderpornografische afbeeldingen uit de bestanden, die toegankelijk zijn en staan op de desbetreffende in beslaggenomen gegevensdrager.
Foto 2:
PC Olidata(TBKK: 359313_RAID_LVM), File name: [bestandsnaam] Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: poseren in kleding niet passend bij leeftijd.
Het betreft hier een kleurenfoto van een Kaukasisch meisje, leeftijd tussen de 6 en 11 jaar. Zij zit op handen en knieën op een bed, rug iets hol en billen naar achteren, waarbij de camerapositie gericht is op de billen en vagina van het meisje. Het meisje kijkt achterom, recht in de camera. Het meisje draagt niet passende kleren voor haar leeftijd, te weten een zogenaamd bunnysuit”: wit roze konijnenoren diadeem, een wit bovenstukje, een witte kanten string met een konijnenstaartje en witte kanten lingeriekousen. De kanten string is een klein stukje opzij geschoven waardoor een deel van de buitenste schaamlip zichtbaar is. Hierdoor is duidelijk te zien dat het meisje geen schaamhaar heeft.
Foto 3:
PC Olidata(TBKK: 35931 3_RAID_LVM), File name: [bestandsnaam] Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: poseren in niet passende omgeving/context.
Het betreft hier een kleurenfoto van een Kaukasisch meisje, leeftijd tussen de 6 en 11 jaar. Zij zit op handen en knieën op een bed, rug iets hol en billen naar achteren, waarbij de camerapositie gericht is op de billen en vagina van het meisje. Het meisje kijkt achterom, recht in de camera. Omdat het haar van het meisje lang is valt het gedeeltelijk voor haar gezicht. De omgeving van het meisje is een fotostudio, waarbij roze doeken zijn gebruikt als achtergrond en voorgrond. Tevens is te zien dat er goede verlichting is gebruikt voor het tot stand komen van de afbeelding. Het meisje is gekleed in rood lingeriepakje, met een vetersluiting waardoor een blote onderrug bij het meisje zichtbaar. Het rode lingeriepakje is in combinatie met een rode string. Aan haar voeten draagt het meisje zwartzilveren stiletto pumps, die wat maat betreft zichtbaar te groot zijn voor de voeten van het meisje
Foto 4:
PC Olidata(TBKK: 359313_RAID_LVM), File name: [bestandsnaam] Toegankelijkheid: accessible, Classificatie: KP, Seksuele gedraging: poseren in niet natuurlijke houding.
Het betreft hier een kleurenfoto van een Aziatisch meisje, leeftijd tussen de 4 en 10 jaar. De camera is gericht op de linkerkant van het meisje en zij komt volledig in beeld (zijaanzicht). Het meisje heeft twee staartjes in het haar en draagt een donkerroze bovenstukje en een heel kort lichtroze rokje. Verder draagt het meisje witte sokken en zwarte hakken. Het meisje heeft haar hoofd gedraaid naar de camera en kijkt lachend in de camera. Zij ligt voorover gebogen met haar bovenlijf op een witte tegelvloer met haar billen naar boven toe, waarbij zij beide haar armen plat op de grond heeft gelegd en haar hoofd een klein stukje van de grond afhoudt. Het meisje heeft haar rug hol getrokken. Het meisje heeft haar beide knieën opgetrokken en op de tegelvloer geplaatst, waardoor haar billen in hogere positie uitkomen. Door de wijze waarop het meisje zit/ligt komen haar billen onder haar rokje vandaan. De onderbroek van het meisje is halverwege haar bovenbenen geplaatst. Op de achtergrond van de ruimte hangt een groene doek en de afbeelding is tot stand gekomen met goede verlichting.
Opmerking verbalisant:
De kinderpornografische afbeeldingen die zijn beschreven, zijn ter beschikking gesteld aan de officier van justitie, als “stuk van overtuiging”. De toonmap met daarop de kinderpornografische afbeeldingen is niet bij dit proces-verbaal gevoegd.
3. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 26 mei 2015. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het onder 1 tenlastegelegde klopt. Ik heb beeldmateriaal via een chatsite ontvangen. Ik heb het aangeboden materiaal opgeborgen in mapjes. Het kinderpornografisch materiaal stond op de externe harde schijf Samsung en de Olidata; dat is een NAS-server. Het materiaal werd aangeboden. Ik wist dat het verboden was. Ik ben het aangeboden materiaal gaan opslaan. Op de Olidata stonden alleen doublures. De periode waarin ik het feit heb gepleegd klopt wel.
4. Een proces-verbaal van verhoor 18 december 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren B. Dam en J. Borsje (paginanummer 67 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 december 2014 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de
verdachte:
Er staat kinderporno op mijn externe harde schijf. Ik downloadde plaatjes van naakte meisjes en geklede meisjes en van jonge meisjes met oudere mannen, die seksuele handelingen deden. Het ging om pijpen, trekken, penetratie, alles. De meisjes waren 7 of 8 jaar oud, verschillende leeftijden. Ze waren blank, Aziatisch; verschillend. Ik heb ook wel eens filmpjes gedownload. Soms waren daarop alleen meisjes te zien, soms waren er mannen bij. Ik heb die filmpjes binnengekregen via chatboy, dat is een website voor homo’s. Dat is op
bullchat.nl. Meestal tik ik in ‘8yo of 9yo’, yo staat voor ‘
years old’. Ik ga naar die sites om plaatjes te kijken. Er worden dingen aangeboden. Als er een plaatje wordt gestuurd, sla ik het op.
Ten aanzien van feit 2
1. Een proces-verbaal van aangifte van 2 december 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde [verbalisanten] (paginanummer 105 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 2 december 2014 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[D.v.T.]:
Ik wil aangifte doen tegen mijn man. Zondag, na het eten gingen mijn man en mijn dochter douchen. Mijn dochter is [E.B.] . Zij is geboren op [[...]] 2007 in Purmerend. We noemen haar [E.B.] en ze is 7 jaar oud. Na een uurtje ging ik naar boven. De deur zat op slot. Ik klopte en er werd opengedaan. Er leek niets aan de hand te zijn. Ik hoorde de douchedeur weer op slot gaan. Ik vond dat vreemd. Ik ben weer naar boven gegaan en heb geluisterd aan de deur. Ik hoorde toen zeggen:
Mijn dochter: “Papa wil je weer dat ene met je piemel doen, soms lik je aan mijn doos.”
Mijn man: “Vind je dat lekker?”
Mijn dochter: “Ja.”
Mijn man: “Wil je dat papa dat doet?”
Mijn dochter: “Ja ik zal het even warm maken”.
Toen de badkamerdeur openging, lag mijn dochter languit op haar buik op de grond onder het zeepsop. Mijn man zat naast haar ten hoogte van haar knieën in kleermakerszit. Hij had de douche(kop) in zijn handen en was het zeepsop van mijn dochter aan het afspoelen. Ik klopte op de deur en er werd opengedaan. Ze zeiden dat ze elkaar hadden ingezeept en dat [E.B.] papa had ingezeept en gewassen. Toen [E.B.] op de grond lag, vroeg ik: “lig je lekker?” Ik zei: “Kan me niet voorstellen”. [E.B.] antwoordde: “Ja”. Mijn man zei dat hij [E.B.] helemaal had gewassen. Ik ben naar beneden gegaan en hoorde toen de douchedeur op slot gaan. Ik vond het vreemd dat ze deur op slot doen als ze samen gaan douchen. Ik ben toen weer naar boven gegaan en hoorde het gesprek tussen mijn man en mijn dochter.
Toen mijn dochter 5 jaar was en ik haar na het douchen kwam afdrogen, vroeg ze: “Mama wil je mijn doos likken?” Ik zei: “Doe niet zo gek, hoe kom je daarbij?”. Ik vroeg: “Doet papa dat wel eens bij je?” Ze zei: “Ja soms, maar ik mag dat niet vertellen van papa”. [E.B.] had ook keer een plekje in haar schaamstreek. Dat was in dezelfde periode als toen ze vroeg of ik haar doosje wilde likken. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik heb haar gevraagd of het goed was dat papa kwam kijken. [E.B.] zei: “Ik hoop dat papa mij niet weer met zijn piemel aanraakt”. Ik reageerde met: “O, doet papa dat wel eens?” Zij sloeg dicht en zei dat ze het niet mocht vertellen
2. Een proces-verbaal van verhoor van 17 december 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde [verbalisant] (paginanummer 141 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 17 december 2014 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[A.v.D]:
Ik maak “
zorgvriendjes”. Dat is een pop met een mond en een rits ervoor. Die gaat op slot en wat erachter komt wordt zogenaamd “opgegeten” en dan is het klaar. Ik heb voor [E.B.] een “zorgvriendje” gemaakt. Ik heb de pop rond 9 december 2014 aan [E.B.] gegeven. Die dag hebben wij er niets mee gedaan. Daar had [E.B.] geen zin in dus heb ik dat maar zo gelaten. Ik heb gewacht totdat [E.B.] zelf initiatief in de richting van haar “zorgvriendje” ondernam. Ik zei op 10 december 2014 tegen [E.B.] : “Ik ga je naar bed brengen. Wat gaan we doen? Nemen wij je zorgvriendje mee?” Dat vond [E.B.] fijn. We zaten op bed in haar eigen kamertje. Ik vroeg: “Waar wil je het over hebben? Wat moeten we opschrijven?” [E.B.] zei: “Dat papa iets gedaan heb wat niet mag en dat papa gevangen zit.” Toen vroeg ik: “Wat deed papa dan?” [E.B.] zei: “Bij mijn doos met zijn tong en vinger en met zijn piemel”. Met haar doos bedoelt [E.B.] haar vagina. Ik ben daarop doorgegaan en vroeg: “Vond je dat ook lekker?” Daarop antwoordde zij: “Was een beetje lekker met het likken bij de doos. Dit heb ik opgeschreven op een briefje (
het hof begrijpt: brief I op pagina 147). Het principe is dat je dat briefje in de mond van de pop doet achter de rits, de rits dichtdoet en dat het briefje ’s nachts verdwijnt. Ik heb het zorgvriendje meegenomen naar beneden en heb het briefje eruit gehaald. Op 11 december (
2014) bracht ik haar weer naar bed. [D.v.T.] was ook in de kamer maar zij liet mij het gesprek met [E.B.] voeren. Wij deden hetzelfde als de dag ervoor. Ik liet het aan [E.B.] over waar zij het over wilde hebben. Het ging weer over papa. Wij hebben dit meer dagen gedaan en wij deden nooit meer dan 1 briefje per dag. Zij vertelde op 11 december 2014: “Papa heel stout was geweest omdat die wat gedaan had wat niet mag. Iets met zijn piemel bij mij doos.” Dit keer had zij zelf een tekening gemaakt en erbij geschreven wat hij deed. Dat deed zij omdat ik aan haar vroeg om het te tekenen. Zij tekende zichzelf, liggend op de grond met daaromheen de douchetegels. Het zwarte rondje is haar doos. Zij heeft papa getekend en zijn piemel, waarbij zij haren tekende en dit er ook bij zei. Zij heeft geschreven: “Papa”, “Piemel”, “Doos”, “ [E.B.] ” en “Doez” om uit te leggen wat zij tekende. Ik zei dat zij het erbij moest schrijven zodat het zorgvriendje wist wat hij moest opeten. Beneden heb ik het briefje (
het hof begrijpt briefje II op pagina 147) uit het zorgpopje gehaald. Op 12 december 2014 bracht ik haar weer naar bed met haar zorgenvriendje. Ik was alleen met haar. Ik vroeg haar waar ze het over wilde hebben. Zoals altijd liet ik aan haar over waar zij het over wilde hebben. Zij vertelde: “Papa en ik hebben een geheim. Als papa erachter komt dat ik het geheim heb verteld dan zal papa heel boos worden en mij slaan.” Dit keer wilde zij niet tekenen maar moest ik dat doen. Op aanwijzingen van [E.B.] tekende ik een liggend kindje en een zittende papa in de douche. Ik tekende een liggend kind waar [E.B.] later zelf haar naam bij heeft geschreven. Ik heb ook een man getekend die voor het kind zit. Zij heeft zelf later het rondje getekend wat haar doos moest voorstellen bij het liggende kind. Ook heeft zij zelf bij papa de piemel en de haren van de piemel getekend. Zij moest daarna erbij schrijven wat zij bedoelde. Zij schreef: “Alex, zit, papa” en bij het kind schreef zij “ [E.B.] , lig, kint” (
het hof begrijpt: briefje III op pagina 148).Op 15 december 2014 gaf ze zelf aan dat het zorgenvriendje mee moest. Ik vroeg wat we gingen bespreken. [E.B.] zei: “We gaan verhuizen naar een nieuw huis. Dat komt omdat papa in de gevangenis zit.” Ik schreef het eerst op en daarna heeft zij het eronder geschreven op het briefje (
Het hof begrijpt: briefje IV op pagina 149): “Omdat hij in de vanne zit om omdat hij stout waz”. Toen ging [E.B.] weer tekenen. Zij tekende een gevangenis zoals zij dacht dat een gevangenis eruit zag. Papa zit linksboven en zij tekende bij hem allemaal traantjes. Zij heeft ‘papa’ erbij gezet en onderop ‘politzie’. De grote ramen waren voor de grote mensen en de kleine ramen voor de kinderen, vertelde ze. Die van de kinderen waren leeg. Papa huilde, volgens [E.B.] . Op 16 december 2014 heeft [J.v.t.] (
het hof begrijpt: Opa [[...]]) [E.B.] naar bed gebracht. Hij heeft wel het zorgenvriendje ritueel met [E.B.] gedaan. [E.B.] heeft zelf haar zorgenvriendje, een briefje en de pen gepakt en meegenomen naar haar slaapkamer. Samen met haar opa heeft zij weer een briefje (
het hof begrijpt: briefje V op pagina 150) gemaakt. Het is weer de gevangenis. Het is omcirkeld met krullen, zoals de juf op school het doet als er iets goed is. Beneden staan twee poppetjes.
3. Een proces-verbaal van verhoor van 19 december 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde [verbalisanten] (paginanummer 151 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 december 2014 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[P.P.]:
Ik ben onderzoeker bij het AMK, Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Wij zijn naar aanleiding van een zorgmelding op 2 december 2014 in contact gekomen met het gezin van [E.B.] . In de zorgmelding was het vermoeden uitgesproken dat [E.B.] door haar vader seksueel wordt misbruikt. Na zo’n melding moet het AMK altijd een gesprek met het betreffende kind voeren. Margot de Vries en ik hebben dit gesprek met [E.B.] gevoerd. Wij hebben één keer met haar gesproken. Het gesprek begon in de huiskamer en daarna zijn we, op verzoek van [E.B.] , naar de zolder gegaan. In de woonkamer hebben wij haar verteld dat wij met haar kwamen praten om te kijken hoe het met haar gaat. Hierbij hebben wij gezegd dat wij weten dat zij in het weekeinde bij opa (
het hof begrijpt: [J.v.t.]) en Alie (
het hof begrijpt: [A.v.D] )slaapt en dat papa nu niet thuis is. Ook vertelden wij dat wij weten dat het een moeilijke periode is voor [E.B.] en zeiden dat zij tegen mama had verteld dat zij geheimen heeft. Ze antwoordde: “Ja, ik heb een geheim maar daar wil ik hier niet over praten.” Wij vertelden haar dat dit niet hoeft als zij dat niet wil. Ik pakte een vel papier erbij met daarop allerlei poppetje met verschillende emoties, zoals blij, boos, bang verdrietig en verward. Wij merkten dat zij ongemakkelijk werd. Wij vroegen of zij dat vel papier beneden met ons wilde invullen of dat zij dat boven op haar kamer wilde doen. [E.B.] zei dat ze niet naar haar kamer wilde maar naar boven, naar zolder. Boven zijn we op de grond gaan zitten en hebben we het vel papier en de potloden er weer bij gepakt. Ze zette een pijltje bij een poppetje met een vraagteken boven zijn hoofd. Zij zei: “Dit poppetje weet niet goed hoe hij zich voelt.” Wij vroegen [E.B.] hoe haar moeder zich voelde. Ik zag dat [E.B.] een pijltje zette bij hetzelfde poppetje. Wij vroegen aan [E.B.] hoe zij dacht dat papa zich voelde. Ik zag dat [E.B.] koos voor het boze poppetje. [E.B.] zei dat het poppetje niet genoeg op papa leek. Zij pakte een potlood en tekende met de kleur zwarte stekels op het hoofd van het poppetje. Zij zei direct daarna: “Papa is boos omdat ik ons geheim heb verteld. Ik mocht dat niet vertellen en dat heb ik wel gedaan. Nu zit papa in de gevangenis.” Wij vertelden haar dat papa niet boos hoeft te zijn en dat een geheim eigenlijk geen geheim is. Wij wilden haar uitleggen dat haar lichaam van haar is en dat zij bepaalt wie daar wel en niet aan mogen komen en dat daar geen geheimen bij horen. Het is wel belangrijk om erbij te zeggen dat wij bewust niet zelf over het geheim zijn begonnen. Het hoefde niet met seksueel misbruik te maken te hebben. Wij moeten voorkomen dat er gestuurd wordt. [E.B.] zei: “Dat heeft papa wel bij mij gedaan.” Het was haar directe reactie op de zin “Niemand mag aan jouw lichaam komen als jij dat niet wil.” Wij hebben bewust niet gereageerd op haar uitspraak ‘Dat heeft papa wel bij mij gedaan.’ Wij mochten van [E.B.] die andere tekening erbij pakken (
het hof begrijpt: de tekening op pagina 159/160). Op deze tekening staan twee kinderen afgebeeld, een tekening van een jongen en een meisje, naakt met lichaamsdelen erbij omschreven, heel duidelijk met pijltjes en de tekst staat erbij van de lichaamsdelen. Ik vroeg haar of ze op de tekening, bij het poppetje dat haar voorstelde, wilde aanwijzen waar zij het niet prettig vond om aangeraakt te worden. Ik zag dat zij haar doos en knieholtes rood kleurde. Wij vroegen wat zij inkleurde. Ze zei: “Mijn doos en de achterkant van mijn knie. Wij vertelden haar dat niemand haar bij haar doos aan mocht raken. Ik vroeg: “Wie heeft jou bij jouw doos en knieholtes aangeraakt terwijl jij dat niet wilde?” [E.B.] zei: “Papa onder de douche.” Daarna vroeg ik aan [E.B.] om op de tekening bij het jongenspoppetje te tekenen waarmee papa haar heeft aangeraakt bij haar doos en knieholtes. Ik zag dat [E.B.] weer het rode potlood pakte en dat zij daarna heel snel, niet binnen de lijntjes, de mond, piemel en vingers kleurde/kraste. Daarbij hoorde ik haar zeggen: “Het zijn niet de lippen maar wat in je mond zit.” Wij vroegen bedoel je de tong? Daarop antwoorde zij : “Ja.” Daarna zag ik dat zij de piemel kleurde daarbij zei: “De piemel”. Daarna kleurde ze de handen in. Toen ik zei: “De handen”, zei [E.B.] : “Nee, de vingers.” Margo vroeg: “Jij vertelde dat papa jou heeft aangeraakt terwijl jij dat niet wilde. Is dat vaak gebeurd of niet vaak?” [E.B.] zei: “Ja best vaak. Meestal onder de douche.”
4. De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 26 mei 2015. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik was op 30 november 2014 samen met mijn dochter aan het douchen. Wij waren beiden naakt. De deur was altijd op slot. Als mijn dochter ingezeept wilde worden, gaat ze op de grond liggen. Ze zei dan dat ze de grond even warm ging maken. Ik was haar lichaam, zij wast het mijne. We zitten dan allebei op de grond.
5. Een proces-verbaal van verhoor 18 december 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren B. Dam en J. Borsje (paginanummer 67 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 december 2014 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van de
verdachte:
[E.B.] noemt haar vagina doos.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
ontucht plegen met zijn minderjarig kind, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde en voor het in eerste aanleg onder 1 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan zeven maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar onder oplegging van algemene en bijzondere voorwaarden én een werkstraf voor de duur van honderd uren, bij het niet naar behoren verrichten daarvan, te vervangen door vijftig dagen hechtenis met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van het beslag.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, onder oplegging van de door de rechtbank opgelegde algemene en bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de beslissingen van de rechtbank met betrekking tot het beslag bevestigt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ten minste enkele maanden schuldig gemaakt aan een gewoonte maken van het bezit van kinderporno. Bij de verdachte is een behoorlijke hoeveelheid kinderpornografische foto- en filmbestanden aangetroffen met daarop afbeeldingen met (soms erg) jonge kinderen. De verdachte heeft met het bezit van dit kinderpornografische materiaal indirect het vervaardigen van kinderporno, waarbij vaak jonge kinderen door volwassenen aan vaak zeer verregaande seksuele handelingen worden onderworpen, in stand gehouden en bevorderd. Het behoeft geen betoog dat dergelijk seksueel misbruik in het overgrote deel van de gevallen leidt tot ernstige lichamelijke en psychische schade bij de slachtoffers. De verdachte, die nota bene eerder is veroordeeld voor het in het bezit hebben van kinderporno, had zich moeten realiseren dat hij door zijn handelen een bijdrage leverde aan het in stand houden van een zeer kwalijke en zeer schadelijke industrie die zich op het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografie toelegt. Het hof rekent de verdachte dit zwaar aan.
De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn dochter, die toentertijd tussen de vijf en de zeven jaar oud was. Het misbruik vond plaats tijdens het douchen en bestond uit met zijn tong, vingers en geslachtsdeel aanraken van haar geslachtsdeel. De verdachte heeft door zo te handelen op grove wijze misbruik gemaakt van de afhankelijke positie die zijn (zeer) jonge dochter innam tegenover hem als haar vader. In plaats van haar veiligheid en geborgenheid te bieden, heeft hij haar misbruikt voor het bevredigen van zijn seksuele lusten. De verdachte heeft ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het zeer jonge meisje. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke delicten langdurig de nadelige gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dit rekent het hof de verdachte ook zwaar aan.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting, opgesteld door het Landelijk Overleg van Voorzitters Strafsectoren (LOVS). In het geval van een het onder 1 bewezenverklaarde - een gewoonte maken van het bezit van kinderporno - geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar. Als strafverzwarende factor wordt onder andere recidive, het aantal afbeeldingen en de duur van de bewezen periode genoemd. In het onderhavige geval geldt dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 31 maart 2016 eerder - zij het inmiddels een behoorlijke tijd geleden - onherroepelijk is veroordeeld voor het bezit van kinderporno.
De verdachte heeft, zo blijkt uit hetgeen hij in eerste aanleg naar voren heeft gebracht en de raadsman in hoger beroep, blijk gegeven van een bereidheid tot gedragsverandering, hetgeen als strafverminderende factor wordt genoemd. Voor het onder 2 bewezenverklaarde heeft het hof acht geslagen op de straffen die in de regel voor dergelijke feiten plegen te worden opgelegd.
Het hof houdt voorts rekening met de inhoud van het Pro Justitia rapport van gezondheids-
zorgpsycholoog [[...]] van 26 februari 2015. Hieruit blijkt dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, zijnde een chronische posttraumatische stress stoornis (PTSS). Daarnaast beschikt de verdachte over beperkte copingsvaardigheden, is hij vermijdend van aard, beschikt hij over beperkte sociale vaardigheden en is sprake van een gebrekkige emotieregulatie.
In het rapport komt eveneens naar voren dat de verdachte ten tijde van het onder 1 tenlastegelegde met diverse problemen kampte waardoor hij stress had en zich gespannen voelde. Het bekijken van kinderporno leidde tot een afname van de spanning en zorgde ervoor dat hij niet aan zijn problemen hoefde te denken. Het lukte de verdachte vanwege zijn beperkte copingsvaardigheden niet om zijn spanning en emoties op een andere manier te reguleren of verminderen. Drs. Groen adviseert de verdachte voor dít feit gelet daarop als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Uit het rapport blijkt voorts dat ambulante behandeling bij een forensische polikliniek met gespecialiseerde kennis over zedenproblematiek is geïndiceerd.
Het hof neemt deze conclusies over en maakt deze tot de zijne.
Het hof merkt nog op dat ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde, gelet op verdachtes ontkenning, geen uitspraken kunnen worden gedaan over de relatie tussen de stoornis en het delict en de mate van toerekeningsvatbaarheid ten aanzien van dat feit.
Het hof heeft ook rekening gehouden met de inhoud van het beknopt reclasseringsadvies van [[...]] van de Reclassering Nederland (Adviesunit 2 Noord-West) van 11 februari 2015. In dit rapport wordt geadviseerd bijzondere voorwaarden aan de verdachte op te leggen opdat hij zo snel mogelijk een behandeling ondergaat. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft Kooij zich bereid verklaard toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. Gelet op het feit dat de verdachte heeft verklaard de noodzaak van behandeling in te zien en dat hij zich aan op te leggen bijzondere voorwaarden zal houden én het hof het belang van behandeling onderschrijft, zal het hof een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden aan de verdachte opleggen.
Gelet op al het hiervoor overwogene, acht het hof oplegging van na te noemen (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden aangewezen. In hetgeen de raadsman overigens heeft aangevoerd kan, met inachtneming van het vorenstaande, geen grond worden gevonden voor het opleggen van een straf die lager is dan als hierna is bepaald.
Het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, die aan de verdachte toebehoren. Deze voorwerpen zullen daarom onttrokken worden verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36c, 36d, 57, 240b en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde :
- zich binnen één week na heden zal melden bij de Reclassering Nederland Adviesunit 2 Noord-West, gevestigd op de Zijlweg 148 in Haarlem, en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden zo lang en frequent als de Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling laat stellen binnen de zogenaamde “kinderporno groep” bij de FPK De Waag in Amsterdam of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling zullen worden gegeven en overigens aan eventuele (vervolg-)behandelingen zal deelnemen en meewerken die door de behandelaars en/of de Reclassering noodzakelijk worden geacht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland toe te zien op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde sten behoeve daarvan te begeleiden (krachtens artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
O
nttrekt aan het verkeerde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een laptop (Pleomax MSI) 350312
- een computer (Olidata) 350313
- een externe harde schijf (G2) 351051.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een GSM, kleur zwart merk Samsung S4 349873.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. G. Oldekamp en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 april 2016.
Mr. Aardema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.