3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Bij koopovereenkomst van 9 september 2011 hebben [appellanten] van VKB c.s. het appartementsrecht plaatselijk bekend [adres 1] (verder: de woning) gekocht voor een koopprijs van € 435.000,=. Artikel 16 van de koopovereenkomst (bladzijde 11) bevat, voor zover relevant, de navolgende tussen partijen gemaakte afspraken tot het verrichten van werkzaamheden door VKB c.s.:
“(…)
- Nieuwe houten kozijnen, met uitzondering van kozijnen aan de voorzijde waar alleen het beweegbare kozijndeel vervangen wordt;
- Isolatieglas HR. Bij de kozijnen van de voorgevel monumenten isolatieglas met luchtspouw, mits
a. het mag van de gemeente èn
b. dit glas past inde gereedstaande nieuwe kozijnen. (…)
- Kopers zijn bekend en akkoord met het vergunde bouwplan op het adres [adres 2] en het feit dat de bouw van dit pand medio september zal aanvangen.
- Het repareren en stuken van de achtergevel zal mogelijk na de levering plaatsvinden kopers zijn hiermee akkoord, zo ook de boeidelen en de balustrade van het dakterras. (…)”
(ii) De levering van de woning heeft plaatsgevonden op 1 november 2011. Daaraan voorafgaand zijn de in de koopovereenkomst genoemde punten geïnspecteerd. In de depotakte van 1 november 2011 staat vermeld dat ter zake van de levering tussen partijen verschil van mening bestond over een aantal zaken die nog voor rekening en risico van verkoper afgewerkt/gedaan dienen te worden. Daartoe is aan de depotakte een lijst van uit te voeren werkzaamheden gehecht en is € 10.000,= in depot gestort. Op die lijst staat vermeld dat alle werkzaamheden uiterlijk 15 november 2011 zullen zijn gerealiseerd, met uitzondering van ‘radiatorombouwen woonverdieping plaatsen’, ‘plintradiator keuken plaatsen’ en ‘technische details isolatiewaarde e.d. aanleveren van de ramen aan de voorzijde + de kozijnen’. Het depot is met instemming van [appellanten] uitgekeerd.
(iii) Voorafgaand aan de levering hebben VKB c.s. en [appellanten] op 1 november 2011 een afzonderlijke overeenkomst (verder: de subsidie-overeenkomst) gesloten die, voor zover hier relevant, als volgt luidt:
“
Overeenkomst subsidie aanvraag en verdeling [adres 1] /zolder
Het blijkt dat de vorige pand eigenaar ( [Y] vastgoed bv) destijds een verzoek bij de gemeente heeft ingediend voor subsidie. Het gaat hier om de werkzaamheden die hij gedeeltelijk in zijn regie heeft laten uitvoeren m.b.t. het casco van het pand, te weten: fundering, gevel, dak, kozijnen. Er bestaat nu wellicht voor koper en verkoper van de 2e etage/zolder een mogelijkheid deze subsidie voor een gedeelte pro rato naar eigendom aan te vragen en te ontvangen.
Daarvoor dienen de diverse aannemers begrotingen en facturen in te dienen, waarna de huidige (lees; nieuwe eigenaren) de subsidie aanvraag moeten tekenen en in moeten dienen op hun naam. Aangezien deze mogelijkheid in onze ogen ‘gevonden geld’ is doen de huidige eigenaren ( [X] bv en VKB Vastgoed bv) het voorstel aan de kopers (…) om het eventueel te verkrijgen bedrag aan subsidie na ontvangst op basis van 50-50 % te verdelen tussen verkoper (…) en kopers. (…)”
(iv) De e-mail van 7 november 2011 van [appellant sub 2] aan [A] , de makelaar van VKB c.s. (verder: [A] ), en VKB c.s. luidt, voor zover hier relevant als volgt:
“(…) 15) (…) Voordat het tapijt op de trap gelegd werd hadden de uitgesleten traptreden uitgevlakt moeten worden. (…)
Reactie [van VKB c.s.: toev. hof]; Traptreden uitvlakken en uitvullen hebben wij niet opgenomen te doen. De trap zal met stucloper beschermd worden.
Reactie op Reactie [van [appellant sub 2] , toev. hof]; Inderdaad, jammer dat we er van uit gingen dat daar aandacht aan besteed zou worden. (…)
Dak:
Gegevens van de opbouw van het dak. Op de vergunning staat aangegeven een rc van 2,5. Graag willen we weten hoe deze rc gerealiseerd is.
Reactie [van de zijde van VKB c.s.: toev. hof]; Dit betreft een standaard aanname en weergave op de tekening van de architect over een bestaande situatie van 2007. In onze bouwvergunning hebben we enkel en alleen de dakkapellen en samenvoeging aangevraagd. De ingediende tekening betreft dus ook enkel an alleen de dakkapellen en samenvoeging van 3 appartements rechten. De kap en casco bouwaanvraag is al door een andere eigenaar destijds aangevraagd en was voor ons , en de architect ,derhalve een bestaande situatie. Het dakvlak is van de buitenzijde geisoleerd en destijds afgeschouwd door de gemeente en gvervolgens gesplitst. Wij hebben enkel en alleen de isolatie geinspekteerd als zijnde in orde en aanwezig waarna de zolderkap vervolgens is afgebouw (…) Of die RC waarde daadwerkelijk 2,5 is is ons niet bekend.
Reactie op Reactie [van [appellant sub 2] , toev. hof]; Op tekening staat een rc van 2,5 aangegeven. Dus het dak moet uitgevoerd worden overeenkomstig de vergunning. Ook als dit niet op tekening aangegeven was had het dak moeten voldoen aan een rc van 2,5
[reactie van VKB c.s., toev. hof] Dit aspect is uitvoerig besproken bij B en W. De architect heeft per abuis in het bestaande dakvlak de rc waarde van 2,5 aangegeven. Dit had in het dak van de dakkapellen moeten zijn. De iso atie van de schuine dakvlakken, het bestaande dakvlak, is een bestaande situatie en is ook niet in de vergeven bouwvergunning opgenomen. Dit dak hoeft ook niet te voldoen aan een RC waarde van 2,5. (…)”
( v) VKB c.s. hebben bij e-mail van 14 november 2011, voor zover hier relevant, als volgt aan [appellant sub 2] bericht:
“(…) Inmiddels zijn er al een aantal zaken verholpen en ik verzoek je vriendelijk deze mij per mail te bevestigen, dan wel deze (…) te bespreken.”
[appellant sub 2] heeft niet op deze e-mail gereageerd.
(vi) Bij e-mail van 14 november 2011 heeft de architect, voor zover hier relevant, als volgt aan [appellant sub 2] bericht:
“T.a.v. uw vraag betreffende het plaatsen van isolatieglas (uitgevoerd in een dubbele beglazing met een luchtspouw) (…) Bij het vernieuwen van de kozijnen en/of de ramen geldt dan ook dat de bestaande detaillering en afmeting het uitgangspunt dient te zijn. De bestaande ramen hebben een afmeting van ca 38 *65 mm (dikte van het raamhout = 38 mm). Wanneer hier isolatieglas zou worden geplaatst dat aan de nieuwbouweisen voldoet dan wordt de dikte van het raamnhout 56 mm. Voor Welstand is dit ontoelaatbaar. (…) Bij het opfrezen van de sponning en het vervolgens terugplaatsen van de nieuwe en dikkere ramen met eventuele tochtprofielen komt het raamhout veels te veel naar voren in het kozijn, zodat van een gelijkblijvend aanzicht en detaillering geen sprake meer is. (…)”
(vii) VKB Bouw Volendam heeft een factuur gedateerd 27 december 2011 aan [appellanten] gezonden ter hoogte van € 1.067,43 inzake ‘meerprijs vloer’.
(viii) Bij beschikking van de gemeente Amsterdam van maart 2013 is subsidie aan de woning toegekend. Op 7 mei 2013 is een bedrag van € 16.308,= aan subsidie aan [appellanten] betaald.
(ix) Bij brief van 17 september 2013 hebben VKB c.s. [appellanten] gesommeerd om binnen zeven dagen over te gaan tot betaling van in totaal € 9.624,07 (€ 8.154,= hoofdsom, € 1.223,10 buitengerechtelijke incassokosten en € 246,97 wettelijke rente).
( x) Naar aanleiding van voornoemde sommatiebrief hebben [appellanten] bij brief van 8 oktober 2013 aan VKB c.s. bericht dat zij niets aan VKB c.s. zijn verschuldigd en hebben zij de subsidie-overeenkomst op grond van dwaling dan wel bedrog vernietigd. Verder hebben [appellanten] VKB c.s. gesommeerd de in die brief genoemde gebreken aan de woning te herstellen.
(xi) Bij brief van 30 januari 2014 heeft de gemeente Amsterdam, voor zover hier relevant, als volgt aan [appellant sub 2] bericht:
“(…) Uit uw email begrijp ik dat het slechts gaat om het vervangen van het glas in de bestaande (schuif)ramen. Het plaatsen van dubbelglas waarbij allen het profiel van de stopverflijm wijzigt (…), is een zodanig ondergeschikte wijziging in het beeld, dat dit vanuit welstand geen bezwaar oplevert. (…)”
(xii) [A] heeft op 10 juni 2014, voor zover hier relevant, als volgt schriftelijk verklaard:
“(…) Voorts kan ik verklaren dat de heer [appellant sub 2] bouwkundige is en wij voor de levering van het appartement al gesproken hadden over de RC waarden van het dak. Alle stukken zoals het pand destijds aan [X] en VKB was verkocht, waaronder de bouwaanvraag, waren voor de levering aan [appellant sub 2] overhandigd. Ook ik heb aangegeven dat de genoemde waarde in de bouwaanvraag een aanname was van de architect. Het dak werd namelijk niet (…) vervangen dan wel gewijzigd, enkel de dakkappellen, hetgeen [appellant sub 2] en [appellante sub 1] wisten. Voor het plaatsen van de dakkapellen is de bouwaanvraag ingediend. De dakkapellen kennen een RC waarde van 2,5. Ik kan verklaren dat de heer [appellant sub 2] contact heeft gehad met de dienstdoende inspecteur van Bouw- en Woontoezicht. De heer [appellant sub 2] heeft mij zelf verteld dat hij hierover voor de levering al contact had opgenomen. (…) Alle relevante stukken en documenten zijn vóór de koop als ook vóór de levering van het appartementsrecht aan dhr. [appellant sub 2] en mevr. [appellante sub 1] verstrekt zo ook, de aanschrijving van de gemeente d.d. 10 september 2009. (…) De gemeente (…) heeft de vergunning afgeschouwd waardoor de aanschrijving (…) eraf is. Anders kon ook niet gesplitst worden. Mocht de traptreden niet voldoen aan een bouwbesluit dan had de gemeente het pand uiteraard niet afgeschouwd. De traptreden zijn nimmer een issue geweest bij [appellant sub 2] en [appellante sub 1] . Het is ook niet opgenomen in de depotakte. De RC waarde evenmin. (…)”
(xiii) [B] , de aannemer, heeft op 10 juni 2014, voor zover hier relevant, als volgt schriftelijk verklaard:
“(…) In verband met de bouwstop en de wintermaanden is het buitenstuc in maart 2013 gedaan. [X] en VKB vonden het niet netjes genoeg gedaan zodat mij werd verzocht een nieuwe stuklaag aan te brengen. Dit hebben we in juni/juli 2013 gedaan. Ik weet niets van lekkages dan wel anderszins. Het is nooit gemeld. Ik heb zeker half jaar gewerkt bij deze verbouw vanaf september 2012 en was daar iedere dag (…). [appellant sub 2] heeft nooit geklaagd. Niets anders dan over de ladder en het balkonhek. (…)”