ECLI:NL:GHAMS:2016:1507
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- A.V.T. de Bie
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Erkenning van een in Marokko gesloten huwelijk in Nederland en de gevolgen van huwelijksdwang
In deze zaak gaat het om de erkenning van een in Marokko gesloten huwelijk tussen de vrouw en de man, waarbij de vrouw stelt dat het huwelijk nietig is vanwege haar minderjarigheid en de rol van haar huwelijksvoogd. Het Gerechtshof Amsterdam heeft op 19 april 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De vrouw, geboren in 1977, was op het moment van het huwelijk in 1994 nog minderjarig en haar vader was overleden. Haar stiefvader trad op als huwelijksvoogd, maar volgens de Marokkaanse wet had zij recht op een bloedverwant als huwelijksvoogd. Het hof concludeert dat het huwelijk niet geldig is gesloten omdat de stiefvader niet de juiste huwelijksvoogd was. Hierdoor is het huwelijk volgens Marokkaans recht geldig, maar de erkenning in Nederland wordt geweigerd op basis van artikel 10:32 BW, omdat de vrouw niet vrijelijk haar toestemming heeft gegeven. De man had de gelegenheid om te bewijzen dat aan de voorwaarden voor erkenning was voldaan, maar is hierin niet geslaagd. Het hof wijst zowel het verzoek van de man tot echtscheiding als het verzoek van de vrouw tot vernietiging van het huwelijk af. De uitspraak benadrukt de noodzaak van vrije toestemming bij huwelijken, vooral in gevallen van minderjarigheid en huwelijksdwang.