Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
‘Tijdens de verbouwing/aanbrengen oudbouw zijkant is er funderingsconstructie aangebracht, voor zover inspecteerbaar is deze niet conform tekeningen. In afwijking van de tekeningen, welke zijn ingezien tijdens inspectie, is de beganegrondvloer uitgevoerd als een betonnen vloer, dit geeft extra belasting op de fundering, niet duidelijk of dit door een constructeur is nagerekend. Gezien de uitbreiding van de woning, er extra belasting op de fundering, niet duidelijk of dit strijdig is met het reeds eerder uitgevoerd funderingsherstel. Geadviseerd wordt om voor het maken van extra verdieping en andere aanpassingen de gehele constructie te laten doorrekenen door een constructeur’.
3.Beoordeling
grief 1richt [appellant] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de afwijkingen van het bestek hebben plaatsgevonden in opdracht van [appellant] . Nu partijen er niet over van mening verschillen dat [X] uit eigen beweging en zonder overleg met [appellant] op de beschreven wijze van het bestek is afgeweken, slaagt de grief. Op
bewijsaanbod 2hoeft daarom niet te worden ingegaan.
grief 3. Volgens hem is [X] verantwoordelijk voor het gewijzigde ontwerp en dient een deugdelijk ontwerp niet alleen constructief solide te zijn, maar ook uitvoerbaar, vergunbaar en niet afhankelijk van medewerking van een buurman. [X] hoorde ook daarmee rekening te houden. Door alleen de bouwkundige kwaliteit van de constructie in de beoordeling te betrekken heeft de rechtbank een onjuiste en te beperkte maatstaf gehanteerd. Voorts betoogt [appellant] dat het werk ook anderszins bouwkundig onverantwoord is omdat [X] verzuimd heeft bij zijn keuze voor de plaatsing van de vloer in de breedte extra heipalen langs de perceelgrens te laten slaan en daarop een funderingsbalk aan te brengen. Ten slotte is volgens [appellant] het gewijzigd ontwerp gebrekkig omdat instemming van de buurman ontbrak alsmede de daartoe vereiste bouwvergunning.
Gelet op het minimaliseren van belastingafdracht naar de burenfundatie stel ik voor om een stalen balk op de vloer te leggen (onderkauwen) zodat het gewicht van de bovenbouw zoveel mogelijk naar de fundatie wordt overgebracht. Je kan een balk HE140A (of 2x IPE140) nemen. De balk is dan netjes weggewerkt alsdan je hsb wand hier bovenop gemonteerd wordt.’ Het hiervoor genoemde rapport van Pieters Bouwtechniek van 7 februari 2013 leidt vervolgens tot de conclusie dat de paalbelastingen in de nieuwe situatie ruim binnen de gebruikelijke waarde vallen. Weliswaar heeft [appellant] gesteld dat bij de plaatsing van de vloer extra heipalen langs de perceelgrens met daarop een funderingsbalk hadden moeten worden aangebracht, maar deze stelling gaat er aan voorbij dat de wijziging bij [appellant] , [A] en [B] bekend was en dat [appellant] de oplevering van het werk heeft aanvaard. Zijn
bewijsaanbod 3wordt daarom als niet ter zake dienend gepasseerd. Dat een ontwerp gebrekkig is omdat de instemming van een buurman of een bouwvergunning ontbreekt is geen gebrek in de zin van artikel 7:758 lid 3 BW, nog daargelaten dat [appellant] , zo die instemming of bouwvergunning al ontbrak (daarover later meer), gelet op het voorgaande ook daarvan redelijkerwijs op de hoogte kon zijn voor de oplevering.
Bewijsaanbod 4is in dit verband, afgezien dat het te vaag is, niet ter zake doende. De slotsom is tot zover dat in maart 2011 duidelijk was dat en op welke wijze was afgeweken van het bestek en dat het werk vervolgens in november 2011 is opgeleverd en is aanvaard en toen geen gebreken bevatte die [appellant] niet redelijkerwijs had kunnen ontdekken.
Bewijsaanbod 1is daarom evenmin ter zake doende en wordt ook gepasseerd.