ECLI:NL:GHAMS:2016:1396
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- A.V.T. de Bie
- W.K. van Duren
- Rechtspraak.nl
Vernietiging en herziening van partneralimentatie in hoger beroep met betrekking tot behoeftigheid en draagkracht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland inzake partneralimentatie. De man is op 14 juli 2015 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 15 april 2015, waarin zijn uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw was vastgesteld op € 2.580,- bruto per maand. De vrouw heeft op 22 september 2015 een verweerschrift ingediend en de zaak is op 9 december 2015 ter zitting behandeld. De man verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en de uitkering op nihil of een lager bedrag vast te stellen, terwijl de vrouw de beschikking wenst te bekrachtigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man een medisch specialist is en dat de vrouw, die een eenoudergezin vormt met hun jongste kind, drie dagen per week werkt. De man betwist de behoeftigheid van de vrouw en stelt dat zij in staat is om meer te werken. Het hof overweegt dat de traditionele rolverdeling tijdens het huwelijk de verdiencapaciteit van de vrouw negatief heeft beïnvloed. Het hof komt tot de conclusie dat de behoefte van de vrouw moet worden vastgesteld aan de hand van de hofnorm, waarbij haar totale behoefte gelijk wordt gesteld aan 60% van het netto gezinsinkomen ten tijde van het uiteengaan van partijen, verminderd met de kosten van de kinderen.
Na berekeningen komt het hof tot de conclusie dat de vrouw recht heeft op een uitkering tot levensonderhoud van € 1.639,- per maand met ingang van 15 april 2015 en € 775,- per maand met ingang van 1 juli 2015. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en de nieuwe bedragen worden vastgesteld, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.