ECLI:NL:GHAMS:2016:1227
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandfraude en medeplegen met betrekking tot het verstrekken van onjuiste gegevens aan de Sociale Dienst
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 juni 2014. De verdachte, geboren in Ghana in 1962, werd beschuldigd van bijstandfraude en medeplegen. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk niet verstrekken van benodigde gegevens aan de Sociale Dienst te Amsterdam, waardoor hij en zijn medeverdachte onterecht een uitkering ontvingen. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 23 februari 2016 werd de vordering van de advocaat-generaal besproken, evenals de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal pleitte voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit, maar het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was voor nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, met een aanvulling over de samenwerking en de rol van de verdachte in het verbergen van de feitelijke situatie van samenwonen.
Het hof concludeerde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het verbergen van de gezamenlijke huishouding, wat van belang was voor de vaststelling van het recht op uitkering. De beslissing van het hof werd genomen door de meervoudige strafkamer, waarbij mr. G.M. Boekhoudt, mr. A.P.M. van Rijn en mr. M.J. Dubelaar zitting hadden, en werd uitgesproken op de openbare terechtzitting.