ECLI:NL:GHAMS:2016:1200

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 maart 2016
Publicatiedatum
1 april 2016
Zaaknummer
200.168.542/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging van het onderzoeksbudget in enquêterechtelijke procedure

In deze beschikking van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 24 maart 2016, wordt het verzoek behandeld van de onderzoeker naar een verhoging van het budget voor een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de Rotterdamse Taxi Centrale RTC N.V. en RTC Franchise B.V. Dit onderzoek was eerder bevolen bij beschikking van 11 september 2015, waarbij het budget was vastgesteld op € 50.000, exclusief omzetbelasting. In de daaropvolgende beschikkingen van 18 september en 2 december 2015 werd de onderzoeker aangewezen en het budget verhoogd tot € 60.000. Op 10 maart 2016 verzocht de onderzoeker om een tweede verhoging van het budget met € 10.000, wat aanleiding gaf tot deze beschikking.

De Ondernemingskamer overweegt dat de onderzoeker voldoende heeft toegelicht waarom de verhoging van het budget gerechtvaardigd is, gezien de omvang van het commentaar op het conceptonderzoeksverslag en het verwachte tijdsbeslag voor de verdere werkzaamheden. De Ondernemingskamer oordeelt dat het verzoek niet onredelijk is en besluit het budget te verhogen tot € 70.000, exclusief omzetbelasting. Tevens wordt bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van de betrokken vennootschappen en dat zij aanvullende zekerheid moeten stellen voor de betaling van het verhoogde bedrag. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.168.542/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 24 maart 2016
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 1],
gevestigd te [....] ,
(...)
23.
[verzoeker 23],
wonende te [....] ,
VERZOEKERS,
advocaten:
mr. P. Haasen
mr. B. Verkerk, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
t e g e n
1. de naamloze vennootschap
ROTTERDAMSE TAXI CENTRALE RTC N.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RTC FRANCHISE B.V.,
beide gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. J.G. Princenen
mr. J.P.D. van de Klift, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n

1..,

wonende te [....] ,
(...)
60.
[belanghebbende 60],
wonende te [....] ,

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna verzoekers, RTC, RTC Franchise en belanghebbenden genoemd.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 11 september 2015, 18 september 2015 en 2 december 2015.
1.3
Bij de beschikking van 11 september 2015 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van RTC en RTC Franchise over de periode vanaf 1 januari 2009 en het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 50.000, de verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen. Bij de beschikking van 18 september 2015 heeft de Ondernemingskamer mr. P.D. Olden (hierna: de onderzoeker) aangewezen als onderzoeker. Bij de beschikking van 2 december 2015 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 60.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.4
Op 10 maart 2016 heeft de onderzoeker de Ondernemingskamer verzocht om een tweede verhoging van het onderzoeksbudget met een bedrag van € 10.000 (ex BTW). De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich over deze verhoging uit te laten. Van die gelegenheid hebben partijen geen gebruik gemaakt.

2.De gronden van de beslissing

2.1
Het verzoek van de onderzoeker maakt deel uit van een voortgangsrapportage, waarin hij verslag doet aan de Ondernemingskamer van de reeds door hem uitgevoerde werkzaamheden en een planning geeft van de nog uit te voeren werkzaamheden. Daarnaast maakt hij daarin melding van de uren die zijn besteed aan het onderzoek en het opstellen van het conceptonderzoeksverslag en van de gespecificeerde facturen die hij heeft verzonden. De onderzoeker geeft bovendien te kennen dat de verzochte (tweede) verhoging van het onderzoeksbudget gerechtvaardigd is gezien de omvang van het commentaar dat door partijen en andere betrokkenen is geleverd op het conceptonderzoeksverslag en het verwachte tijdsbeslag dat gemoeid zal zijn met het beoordelen en verwerken daarvan.
2.2
De onderzoeker heeft, zo overweegt de Ondernemingskamer, de kosten die hij nog verwacht te zullen moeten maken en de redenen voor verhoging van het budget voldoende toegelicht. Het verzoek komt de Ondernemingskamer niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal het verzoek van de onderzoeker dan ook toewijzen.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
verhoogt het bedrag dat het bij de beschikking van 11 september 2015 bevolen onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Rotterdamse Taxi Centrale RTC N.V. en RTC Franchise B.V., beide gevestigd te Rotterdam, ten hoogste mag kosten tot € 70.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
bepaalt dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van Rotterdamse Taxi Centrale RTC N.V. en RTC Franchise B.V. en dat zij ten behoeve van de onderzoeker op zijn verzoek en op de door hem te bepalen wijze (aanvullende) zekerheid dienen te stellen voor de betaling van (de verhoging van) dit bedrag;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en H. de Munnik en mr. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 24 maart 2016.