ECLI:NL:GHAMS:2016:1156
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontzegging van omgang met minderjarige in het belang van de ontwikkeling van het kind
In deze zaak gaat het om de ontzegging van het recht op omgang tussen de man en zijn minderjarige kind, [de minderjarige]. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot wijziging van de voorlopige omgangsregeling werd afgewezen en hem het recht op omgang met [de minderjarige] werd ontzegd. De man en de vrouw hebben van augustus 2006 tot februari 2009 een relatie gehad, waaruit [de minderjarige] is geboren. Sinds november 2009 heeft de man geen contact meer gehad met [de minderjarige]. De rechtbank heeft op basis van verschillende onderzoeken en adviezen, waaronder dat van de Raad voor de Kinderbescherming, geconcludeerd dat omgang met de man in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, omdat de man onvoldoende inzicht heeft getoond in zijn eigen gedrag en de impact daarvan op [de minderjarige]. De man heeft niet aangetoond dat hij in staat is om op een verantwoorde manier omgang te hebben met [de minderjarige]. Het hof benadrukt dat de man aan zichzelf moet werken voordat een omgangsregeling kan worden overwogen. De vrouw is verplicht om de man te informeren over de ontwikkeling van [de minderjarige].