Uitspraak
mr. L.C.J. Sprengersen
mr. S. Broens, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
STICHTING REINIER HAGA GROEP,
mr. P.M. Klinckhamersen
mr. K.D. Meersma, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
De voorzitter van de Directie is een lid van de Raad van Bestuur van Stichting Reinier Haga Groep”.
Er is een toekomstgericht voorkeursmodel gedefinieerd met een driehoofdige statutaire Raad van Bestuur met daaronder een vijftal directeuren van de ziekenhuizen en andere ‘werkmaatschappijen’. (…) Gezamenlijk vormen zij met de Raad van Bestuur de Groepsraad, het overlegorgaan voor het strategisch beleid en de vaststelling van de centrale beleidskaders. (…) Dit driehoofdige Raad van Bestuursmodel heeft voor de toekomst de voorkeur, maar wordt op dit moment niet nagestreefd. De te verzelfstandigen onderdelen orthopedie en laboratoria zijn nog niet gerealiseerd, het LangeLand Ziekenhuis is nog maar recent toegetreden tot de Reinier Haga Groep, met een nieuwe directievoorzitter. Daarnaast is de samenstelling van de Raad van Bestuur gewijzigd per 1 augustus 2015 (nieuwe CFO). Tot slot zal ook de taakverdeling tussen de directievoorzitter en de cobestuurder zich nog moeten uitkristalliseren. Om die reden is de voorkeur gegeven aan een transitiemodel. Dit gaat uit van het huidige model van vier leden van de Raad van Bestuur waar deel van uitmaken de directievoorzitters van de Reinier de Graaf Groep en het HagaZiekenhuis (COO), waarbij één van deze COO’s - naast de Reinier de Graaf Groep - de focuskliniek orthopedie en de laboratoria zal aansturen. Eén van de andere Raad van Bestuursleden (de CEO) stuurt de directie van het LangeLand Ziekenhuis aan. (…) In dit transitiemodel wordt toegewerkt naar het voorkeursmodel door alle leden van de Raad van Bestuur ziekenhuisoverstijgende portefeuilles te geven. Dit gaat over de centrale regiefunctie over de betreffende portefeuille. De directievoorzitter van RdGG zal naast de eindverantwoordelijkheid voor RdGG ook de regie van het hartcentrum, de focuskliniek orthopedie en de verzelfstandigde laboratoria in portefeuille hebben. (…). In dit model blijven de directievoorzitters verantwoordelijk voor de ziekenhuizen, maar zijn zij tegelijkertijd verantwoordelijk voor ziekenhuisoverstijgende portefeuilles. (…) Dit transitiemodel sluit aan bij de huidige situatie (…) en betreft geen reorganisatie. Ook nu wordt immers het bestuur van de ziekenhuizen gevormd door de Reinier Haga Groep die uit vier statutaire bestuurders bestaat. Wel wordt het gezien als een duidelijke doorontwikkeling naar het driehoofdige voorkeursmodel. Gekozen wordt voor een overgangsmodel (vierhoofdige Raad van Bestuur) om het uiteindelijke voorkeursmodel (driehoofdige Raad van Bestuur) te realiseren op een meer natuurlijk moment. Dit moment dient te passen in de succession planning van de Raad van Bestuur, de ontwikkeling van nieuwe entiteiten zoals de laboratoriumorganisatie en de focuskliniek, maar ook de voortgang in de fusie van met name ziekenhuisoverstijgende portefeuilles. Graag zien we uw opvattingen en advies tegemoet. Dit heeft betrekking op enerzijds de portefeuilleverdeling in het transitiemodel (…), anderzijds op het toekomstige driehoofdige Raad van Bestuursmodel. (…)”
[B] geeft aan dat de ontstane situatie een natuurlijk moment is zoals bedoeld in de adviesaanvraag. Bij het opstellen van het stuk werd overigens een “ander” natuurlijk moment bedoeld. Het is de wens van de RvB om nu versneld naar de eindsituatie te gaan, te weten het invoeren van de voorgelegde topstructuur met een 3 hoofdige Raad van Bestuur. De vraag die [B] dan nu ook aan de COR wil stellen is om zo snel mogelijk (toch ruim voor het einde van het jaar) positief te adviseren op de topstructuur. [B] geeft aan dat hij formeel geen toestemming hoeft te vragen om nu met een 3 hoofdige Raad van Bestuur verder te gaan. De leden van de COR twijfelen hier aan, dit is een wijziging volgens art. 25 WOR. [B] geeft aan dat het de voorkeur heeft om iemand te vinden binnen de eigen organisatie (..)
[A] is directievoorzitter van het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft. Ze is op 1 januari 2016 aan haar nieuwe baan begonnen. (…) [A] volgt in deze functie [C] op (…). [A] (…) maakt geen deel uit van de Raad van Bestuur van de Reinier Haga Groep. (…)”
3.De gronden van de beslissing
voorgenomen(en niet een reeds genomen en uitgevoerd) besluit en dat het advies van wezenlijke invloed moet kunnen zijn op het
te nemenbesluit. Dat er, zoals Reinier Haga Groep heeft gesteld, sprake zou zijn van een “
natuurlijk moment” om het besluit tot wijziging van die structuur te nemen, te weten het vertrek van [C] als directievoorzitter van Reinier de Graaf Groep en als lid van de Raad van Bestuur van Reinier Haga Groep, versterkt de conclusie dat de COR is geconfronteerd met een reeds genomen besluit zonder zijn advies af te wachten. In de adviesaanvraag zijn uiteenlopende redenen aangevoerd voor de noodzaak van een transitiefase van 1,5 tot 2 jaar. Het in de adviesaanvraag genoemde natuurlijke moment “
dient te passen in de succession planning van de Raad van Bestuur, de ontwikkeling van nieuwe entiteiten zoals de laboratoriumorganisatie en de focuskliniek, maar ook de voortgang van de fusie van met name ziekenhuisoverstijgende portefeuilles.”Het standpunt van Reinier Haga Groep - ter rechtvaardiging van haar handelwijze - dat het
natuurlijk momentzich aandiende na het vertrek van [C] en dat de organisatie operationeel rijp zou zijn voor het overslaan van die transitiefase, kan er niet toe leiden dat het adviesrecht van de COR kan worden genegeerd. Dit standpunt had in een gewijzigde adviesaanvraag aan de COR aan de orde gesteld moeten worden.