ECLI:NL:GHAMS:2016:1030

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
21 maart 2016
Zaaknummer
23-003257-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na herziening en verwijzing door de Hoge Raad wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan na een verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een vrijspraak van de verdachte, die in eerste instantie door de politierechter in de rechtbank Breda was veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder diefstal en inbraak. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een werkstraf van 120 uren. Echter, de Hoge Raad verklaarde de aanvraag tot herziening van het vonnis gegrond en verwees de zaak terug naar het hof voor herbeoordeling.

Tijdens de zitting op 9 maart 2016 heeft het hof vastgesteld dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De verdachte die in de eerdere zaken was aangehouden, bleek niet dezelfde persoon te zijn als de verdachte die nu voor het hof stond. Dit werd onderbouwd door proces-verbaal van de verbalisant, waarin werd aangetoond dat de handtekeningen van de aangehouden persoon en de verdachte niet overeenkwamen. Bovendien bleek uit eerdere verklaringen dat de aangehouden persoon had gelogen over zijn identiteit.

Op basis van deze bevindingen heeft het hof geconcludeerd dat de verdachte niet de feiten heeft gepleegd die hem ten laste waren gelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De beslissing van het hof is genomen in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. R.A.F. Gerding, die buiten staat was om te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003257-15
datum uitspraak: 9 maart 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 21 april 2015 – op het in kracht van gewijsde gegane vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 14 mei 2008 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 02-620162-08 (A) en 02-620258-08 (B) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Breda heeft de verdachte voor het in zaak A primair en het in zaak B onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest naar de rato van 2 uur per dag.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 21 april 2015 een namens de verdachte ingediende aanvraag tot herziening van voormeld in kracht van gewijsde gegane vonnis van 14 mei 2008 gegrond verklaard en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam verwezen teneinde de zaak opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is – na verwijzing – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

Zaak A:
primair:
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Oosterhout ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen [perceel 1]) geld en/of (enig)goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, via een trap naar de eerste verdieping van dat pand gelopen en vervolgens via een (opslag)ruimte naar een kantoor en/of (vervolgens) (een) in dat kantoor staande kast(deuren) heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 28 februari 2008 te Oosterhout wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning en/of besloten lokaal gelegen [perceel 1]) en in gebruik bij [slachtoffer 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;

Zaak B:
1 primair:
hij op of omstreeks 03 april 2008 te Waalwijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen ([perceel 2]) geld en/of (enig)goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] (Waalwijk), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, via een (dichte - niet met sleutel afgesloten -) deur naar magazijn/kantine is gelopen en (vervolgens) een aldaar staande (metalen) kast (deur) heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 03 april 2008 te Waalwijk wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen [perceel 2] en in gebruik bij [bedrijf 1] (Waalwijk), althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
2 primair:
hij op of omstreeks 03 april 2008 te Waalwijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen uit [perceel 3] geld en/of (enig)goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, een achter in het winkelpand een (dicht - niet met sleutel afgesloten) deur heeft geopend en (vervolgens) een via een aldaar aanwezige trap naar de eerste verdieping is gelopen/gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair:
hij op of omstreeks 03 april 2008 te Waalwijk wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen [perceel 3]) en in gebruik bij [bedrijf 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Het vonnis van de politierechter

Het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 14 mei 2008 zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Uit het proces-verbaal van aanvulling van verbalisant [verbalisant] van 17 juli 2009 blijkt dat de op 28 februari 2008 in zaak A aangehouden persoon – die zich uitgaf als te zijn [verdachte] – niet dezelfde persoon is als de verdachte [verdachte], die op 17 juli 2009 gedetineerd zat in de penitentiaire inrichting Lelystad. Voorts blijkt dat de op 3 april 2008 in zaak B aangehouden persoon – die zich ook hier uitgaf als te zijn [verdachte] – zich heeft gelegitimeerd met een legitimatiebewijs en dat hij heeft verklaard ‘eerder dat jaar te zijn aangehouden boven een restaurant in Oosterhout tijdens een poging tot diefstal’. Verbalisant [verbalisant] heeft geconstateerd dat de in de zaken A en B aangehouden persoon dus dezelfde persoon is, niet zijnde de verdachte [verdachte] waarvan hij op 17 juli 2009 een foto te zien heeft gekregen.
Voorts heeft het hof geconstateerd dat de handtekening die is geplaatst onder de processen-verbaal van verhoor van de in zaak A en zaak B aangehouden persoon van – respectievelijk – 29 februari 2008 en 3 april 2008, een volledig andere is dan de handtekening die prijkt op het paspoort van de verdachte.
In een proces-verbaal van verhoor van 21 februari 2007, opgemaakt door de politie Amsterdam-Amstelland in verband met een aanhouding op 20 februari 2007 ter zake diefstal met geweld, heeft de aangehouden persoon verklaard – die zich ook in dit geval uitgaf als te zijn [verdachte] – dat hij heeft gelogen over zijn naam, dat hij in werkelijkheid [verdachte] heet en dat [naam] familie van hem is. Onder [verdachte] zijn in die zaak een OV-studentenkaart en een bankpas op naam van [verdachte] inbeslaggenomen.
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat ten aanzien van de aan de verdachte ten laste gelegde feiten sprake is van een persoonsverwisseling. Het hof heeft dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte de aan hem ten laste gelegde feiten niet heeft begaan; de verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis van de politierechter in de rechtbank Breda van 14 mei 2008 en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak A primair en subsidiair en in zaak B onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. G. Oldekamp en mr. R.A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 maart 2016.
mr. R.A.F. Gerding is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.