ECLI:NL:GHAMS:2016:1029

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2016
Publicatiedatum
21 maart 2016
Zaaknummer
23-003258-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na herziening en verwijzing door de Hoge Raad wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan na een verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een vrijspraak van de verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De Hoge Raad had de aanvraag tot herziening van het vonnis van 8 juli 2008 gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar het hof voor herbeoordeling. Tijdens de zitting op 9 maart 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak heeft gevraagd voor de verdachte.

De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal en wederrechtelijke binnentreding op 19 april 2008 in Leiden. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De verdachte had zich uitgeven voor iemand anders, en er waren geen vingerafdrukken of politiefoto's van de aangehouden persoon gemaakt. Het hof concludeerde dat de persoon op de beschikbare foto niet overeenkwam met de verdachte, en dat de handtekening op het proces-verbaal niet overeenkwam met die van de verdachte. Dit leidde het hof tot de overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde feit niet had begaan.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. R.A.F. Gerding niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003258-15
datum uitspraak: 9 maart 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 21 april 2015 – op het in kracht van gewijsde gegane vonnis van de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 juli 2008 in de strafzaak onder parketnummer 09/535218-08 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres 1].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage heeft de verdachte voor het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met aftrek van voorarrest.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 21 april 2015 een namens de verdachte ingediende aanvraag tot herziening van voormeld in kracht van gewijsde gegane vonnis van 8 juli 2008 gegrond verklaard en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam verwezen teneinde de zaak opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is – na verwijzing – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 9 maart 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Leiden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een horloge, althans geld en/of goederen van zijn, verdachtes gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, het privégedeelte van/achter/boven een winkel binnen te gaan en/of (aldaar) zoekend rond te lopen en/of te kijken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 19 april 2008 te Leiden wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen achter het winkelgedeelte van het pand aan de [adres 2] en in gebruik bij [slachtoffer] en/of (het personeel van) [bedrijf], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Het vonnis van de politierechter

Het vonnis van de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 juli 2008 zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 28 augustus 2009 blijkt dat van de door haar in de onderhavige zaak op 19 april 2008 aangehouden persoon – die zich uitgaf als [verdachte] – na diens aanhouding geen vingerafdrukken zijn afgenomen en dat ook geen politiefoto van hem is vervaardigd. De reden hiervoor was dat van de aangehouden persoon nog een goed gelijkende foto uit 2007 beschikbaar was. Het hof heeft geconstateerd dat het uiterlijk van de persoon die staat afgebeeld op die foto opvallend afwijkt van de verdachte. Voorts is de handtekening die onder het proces-verbaal van verhoor van de aangehouden persoon van 19 april 2008 is geplaatst, een volledig andere dan de handtekening die prijkt op het paspoort van de verdachte.
In een proces-verbaal van verhoor van 21 februari 2007, opgemaakt door de politie Amsterdam-Amstelland in verband met een aanhouding op 20 februari 2007 ter zake diefstal met geweld, heeft de aangehouden persoon verklaard – die zich ook in dit geval uitgaf als te zijn [verdachte] – dat hij heeft gelogen over zijn naam, dat hij in werkelijkheid [verdachte] heet en dat [naam 2] familie van hem is. Onder [verdachte] zijn in die zaak een OV-studentenkaart en een bankpas op naam van [verdachte] inbeslaggenomen.
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat ten aanzien van het aan de verdachte ten laste gelegde feit sprake is van een persoonsverwisseling. Het hof heeft dan ook de overtuiging bekomen dat de verdachte het aan hem ten laste gelegde feit niet heeft begaan; de verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis van de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage van 8 juli 2008 en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. G. Oldekamp en mr. R.A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 maart 2016.
mr. R.A.F. Gerding is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.