In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan na een verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een vrijspraak van de verdachte, die eerder door de politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage was veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken. De Hoge Raad had de aanvraag tot herziening van het vonnis van 8 juli 2008 gegrond verklaard en de zaak terugverwezen naar het hof voor herbeoordeling. Tijdens de zitting op 9 maart 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak heeft gevraagd voor de verdachte.
De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal en wederrechtelijke binnentreding op 19 april 2008 in Leiden. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een persoonsverwisseling. De verdachte had zich uitgeven voor iemand anders, en er waren geen vingerafdrukken of politiefoto's van de aangehouden persoon gemaakt. Het hof concludeerde dat de persoon op de beschikbare foto niet overeenkwam met de verdachte, en dat de handtekening op het proces-verbaal niet overeenkwam met die van de verdachte. Dit leidde het hof tot de overtuiging dat de verdachte het ten laste gelegde feit niet had begaan.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. R.A.F. Gerding niet in staat was het arrest mede te ondertekenen.