In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1987 en thans gedetineerd, was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 94,7 gram hasjiesj op 23 december 2013 te Amsterdam. De verdediging voerde aan dat de staandehouding en fouillering van de verdachte onrechtmatig waren, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond. Het hof heeft echter geoordeeld dat de politiebeambten voldoende aanleiding hadden om de verdachte te fouilleren, gezien de omstandigheden rondom een explosie van vuurwerk in de buurt. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en oordeelde dat de bevoegdheden van de politie rechtmatig waren ingezet. Het hof achtte de verdachte schuldig aan het ten laste gelegde feit en legde een geldboete op van 100 euro, subsidiair 2 dagen hechtenis. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd, en de verdachte werd vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.