ECLI:NL:GHAMS:2015:998
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen gerechtsdeurwaarder over onvoldoende inspanningen bij vonnisexecutie
In deze zaak gaat het om een klacht van een klager tegen een gerechtsdeurwaarder. De klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat hij zich niet voldoende heeft ingespannen om een vonnis van de kantonrechter te executeren. Het vonnis, dat op 5 oktober 2012 werd uitgesproken, verplichtte de debiteur tot betaling van € 1.344,22 aan de klager. De gerechtsdeurwaarder heeft op 10 oktober 2012 het vonnis betekend, maar de klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder daarna onvoldoende actie heeft ondernomen om de betaling te realiseren. De klager heeft zijn onvrede geuit over de gang van zaken en heeft uiteindelijk een klacht ingediend bij de kamer voor gerechtsdeurwaarders.
De kamer heeft de klacht gegrond verklaard en de gerechtsdeurwaarder berispt. De gerechtsdeurwaarder heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. Tijdens de behandeling van de zaak op 8 januari 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder, bijgestaan door zijn advocaat, zijn standpunt toegelicht. Het hof heeft de stukken van het geding bestudeerd en de feiten zoals vastgesteld door de kamer in de eerdere beslissing in overweging genomen.
Het hof oordeelt dat de klacht van de klager ongegrond is. Het hof heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de stellingen van de gerechtsdeurwaarder en concludeert dat deze voldoende inspanningen heeft geleverd om de vordering te incasseren. De klacht wordt afgewezen en de beslissing van de kamer wordt vernietigd. Het hof verklaart de klacht ongegrond en herbevestigt de acties van de gerechtsdeurwaarder als adequaat.