ECLI:NL:GHAMS:2015:987

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 maart 2015
Publicatiedatum
23 maart 2015
Zaaknummer
200.128.640/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêteprocedure op basis van artikel 2:350 lid 3 BW

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om de bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêteprocedure. De verzoekers, Michael David Ilhan van Waveren en Rowena Sharonna Alexia van Waveren, hebben een verzoek ingediend tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van de besloten vennootschappen Jeemer B.V. en Meromi Holding B.V. De Ondernemingskamer heeft eerder een onderzoek bevolen en de onderzoeker, mr. W.J.M. van Andel, benoemd. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld op maximaal € 75.000, exclusief BTW.

De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de declaratie van de onderzoeker, die hen op 31 maart 2014 een declaratie van € 75.000 heeft gestuurd. De Ondernemingskamer heeft in deze beschikking de urenspecificatie van de onderzoeker beoordeeld en vastgesteld dat de onderzoeker in beginsel vrij is in de inrichting van het onderzoek. De Ondernemingskamer heeft geconcludeerd dat de onderzoeker zijn taak niet te buiten is gegaan en dat de kosten redelijk zijn.

De Ondernemingskamer heeft vervolgens de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 75.000, exclusief BTW, en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is genomen door een collegiaal orgaan, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 16 maart 2015.

Uitspraak

beschikking
________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.128.640/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 16 maart 2015
inzake

1.Michael David Ilhan VAN WAVEREN,

wonende te Rotterdam,
2.
Rowena Sharonna Alexia VAN WAVEREN,
wonende te Amsterdam,
3.
Aysel ERBUDAK,
handelend in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van
Merdan Michael Tristan KOÇ,
wonende te Beverwijk,
VERZOEKERS,
advocaten:
mrs. G. te Winkelen
J.D. Kleyn, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JEEMER B.V.,
gevestigd te Velsen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MEROMI HOLDING B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
VERWEERSTERS,
advocaat:
mr. J.H. Lemstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DELTA ONROEREND GOED B.V.,
gevestigd te Beverwijk,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. M.W.E. Eversen
mr. S.M.A.M. Timmermans, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n

2.W.J.M. SCHRAM,

wonende te Amsterdam,
3.
A.J.P. SCHRAM,
wonende te Beverwijk,
BELANGHEBBENDEN,
niet verschenen.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen zullen in het navolgende als volgt worden aangeduid:
- verzoekers met Van Waveren c.s.;
- verweerster 1 met Jeemer;
- verweerster 2 met Meromi.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van 4 juli, 25 juli, 18 oktober, 25 oktober 2013, 25 maart en 28 maart 2014 (alle met zaaknummer 200.128.640/01 OK) en 11 december 2013 (met zaaknummer 200.128.640/02 OK) in deze zaak.
1.3
Bij de beschikking van 4 juli 2013 heeft de Ondernemingskamer - voor zover hier van belang - Van Waveren c.s. niet ontvankelijk verklaard in het verzoek tot het bevelen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Slotervaartziekenhuis B.V.
1.4
Bij de beschikkingen van 18 en 25 oktober 2013 heeft de Ondernemingskamer - voor zover thans van belang - een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Jeemer en Meromi over de periode vanaf 28 december 2012, mr. W.J.M. van Andel benoemd tot onderzoeker en bepaald dat het onderzoek ten hoogste € 50.000 (exclusief BTW) mag kosten.
1.5
Bij de beschikking van 25 maart 2014 heeft de Ondernemingskamer op verzoek van de onderzoeker het onderzoeksbudget verhoogd tot € 75.000 (exclusief BTW).
1.6
Bij de beschikking van 28 maart 2014 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie van de Ondernemingskamer neergelegde verslag (met bijlage) van het in 1.4 hiervoor genoemde onderzoek ter inzage ligt voor een ieder.
1.7
De onderzoeker heeft bij e-mail van 22 september 2014 aan de secretaris van de Ondernemingskamer bericht dat hij op 31 maart 2014 een declaratie ten bedrage van € 75.000 (exclusief BTW), voorzien van urenspecificatie, heeft gezonden aan Jeemer en Meromi. De declaratie en urenspecificatie zijn bij voormelde e-mail gevoegd.
1.8
Bij brief van 29 september 2014 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen laten weten dat de Ondernemingskamer, op de voet van artikel 2:350 lid 3 BW, de vergoeding van de onderzoeker zal bepalen, en hen bij die brief in de gelegenheid gesteld zich over de vergoeding van de onderzoeker uit te laten.
1.9
Bij brief van 7 oktober 2014 van mr. Te Winkel hebben Van Waveren c.s. zich op het standpunt gesteld “dat niet de volledige declaratie van de onderzoeker op Meromi Holding B.V. en Jeemer B.V. verhaald kan worden”. Van de overige partijen is in dit verband niet vernomen.

2.De gronden van de beslissing

2.1
De door de onderzoeker overgelegde urenspecificatie geeft inzicht in alle in het kader van het onderzoek verrichte werkzaamheden. De specificatie is uitgesplitst naar aard van de werkzaamheden, de persoon die het werk heeft verricht, de daarmee gemoeide tijd en kosten. Van Waveren c.s. heeft als bezwaar aangevoerd dat de onderzoeker zijn taak te buiten is gegaan door “uitgebreid de
governancevan het Slotervaart [te] gaan onderzoeken” en dat dat heeft geleid tot extra werk en kosten.
2.2
De Ondernemingskamer stelt voorop dat de onderzoeker in beginsel vrij is in de inrichting van het onderzoek en het verslag. Hetgeen Van Waveren c.s. heeft aangevoerd kan, gelet op het door de Ondernemingskamer in rechtsoverwegingen 3.8 tot en met 3.16 van de beschikking van 18 oktober 2013 afgebakende onderzoeksveld, niet leiden tot de conclusie dat de onderzoeker zijn taak te buiten is gegaan. Nu er geen verdere bezwaren zijn aangevoerd, de onderzoeker voldoende inzicht heeft verschaft in de verrichte werkzaamheden in het kader van het onderzoek en de daarbij behorende kosten, en de Ondernemingskamer het door de onderzoeker gedeclareerde bedrag ook niet onredelijk voorkomt, zal zij de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 75.000 (exclusief BTW);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mr. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en
mr. G.C. Makkink, raadsheren, en G.A. Cremers en H. de Munnik, raden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 16 maart 2015.