Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de wijziging van de partneralimentatie na echtscheiding. De man, appellant, heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de alimentatie voor de vrouw, geïntimeerde, was vastgesteld op € 105,- per maand met ingang van 13 juni 2013. De man verzoekt de alimentatie op nihil te stellen, terwijl de vrouw verzoekt om de bestreden beschikking te bekrachtigen. De partijen zijn in 1970 gehuwd en hun huwelijk is in 2010 ontbonden. Bij de echtscheidingsbeschikking was een alimentatie van € 327,- per maand vastgesteld. Het hof heeft de financiële situatie van beide partijen beoordeeld, waarbij de man een AOW-uitkering en pensioen ontvangt, en de vrouw ook een AOW-uitkering en pensioen heeft. Het hof concludeert dat de vrouw in staat is om in haar eigen behoefte te voorzien met haar huidige inkomsten. Daarom wordt de alimentatie met ingang van 13 juni 2013 op nihil gesteld. De man had ook verzocht om terugbetaling van eerder betaalde alimentatie, maar het hof oordeelt dat de vrouw niet in staat is om deze bedragen terug te betalen, gezien haar financiële situatie. De beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en de alimentatie wordt op nihil gesteld, met de bepaling dat de vrouw niet hoeft terug te betalen.