Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
REVEST N.V.,
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.Beoordeling
grief 2voert Revest NV aan dat de kantonrechter ten onrechte enige vordering tegen haar heeft toegewezen, nu zij nimmer in verzuim is geraakt.
grieven 4 en 5is aangevoerd, is de vraag of Revest NV aansprakelijk kan worden gehouden voor de door Revest BV te verrichten loonbetalingen aan [geïntimeerde] niet te ingewikkeld om in kort geding te worden beantwoord. Vooralsnog is voldoende aannemelijk dat de vordering van [geïntimeerde] jegens Revest NV tot betaling van het salaris dat hem toekomt bij wijze van schadevergoeding in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Bij de vordering tot veroordeling van Revest NV heeft [geïntimeerde] voldoende spoedeisend belang. In aanmerking genomen dat de vordering jegens Revest BV een vordering tot betaling van (achterstallig) salaris betreft, maar verhaal op haar onder meer wegens het faillissement niet mogelijk is, is voldoende aannemelijk is dat [geïntimeerde] voor zijn levensonderhoud mede van de vordering op Revest NV afhankelijk is. Bij de toewijzing van de onderhavige vordering neemt het hof in aanmerking dat een restitutierisico aanwezig kan zijn, maar het hof acht dat risico niet zodanig zwaarwegend dat de door [geïntimeerde] gevorderde voorziening daarom aan hem zou moeten worden ontzegd. Anders dan door Revest NV in haar memorie van grieven nog is aangevoerd, kan niet gezegd worden dat het restitutierisico “maandelijks oploopt”. Inmiddels is immers het faillissement van Revest BV (althans [L]) uitgesproken. Aangezien mag worden aangenomen dat de curator de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] inmiddels heeft opgezegd maar ook omdat vooralsnog onvoldoende zeker is dat het faillissement door toedoen van Revest NV is veroorzaakt, ziet het hof aanleiding de vordering van [geïntimeerde] op Revest NV tot doorbetaling van het salaris, althans tijdens ziekte 70% daarvan, te beperken tot de periode van december 2013 tot aan de datum van dit faillissement. Slechts in zoverre slagen de grieven 4 en 5.
grief 8voert Revest NV, in de kern genomen, aan dat zij niet voor toekomstige salaristermijnen kan worden veroordeeld, nu het gaat om een voorlopig oordeel in kort geding. Deze grief faalt reeds omdat, zoals uit het hiervoor overwogene volgt, Revest NV (bij wijze van voorschot op schadevergoeding) wordt veroordeeld tot betaling van het salaris, met wettelijke verhoging en rente, dat Revest BV aan [geïntimeerde] had moeten betalen in de periode tot aan het faillissement van Revest BV, maar heeft verzuimd zulks te voldoen. Van het vaststellen van aansprakelijkheid voor betaling van toekomstige salarisbetalingen is geen sprake.
grief 9zich tegen de veroordeling van Revest NV om aan [geïntimeerde] € 462,- te voldoen ter zake van griffierecht. [geïntimeerde] heeft, door Revest NV niet weersproken, aangevoerd dat hij voor dit bedrag aan griffierecht is belast. Nu voorts door Revest NV niet nader is toegelicht waarom dit bedrag niet juist zou zijn, moet de conclusie zijn dat de grief tevergeefs is voorgedragen.