Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 2betwisten [appellant sub 1] c.s. dat zij hebben ingestemd met de opzegging van de huurovereenkomst door [geïntimeerde]. Dit bezwaar zal bij de beoordeling van het geschil worden behandeld. De overige feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die enerzijds zijn gesteld en anderzijds niet of onvoldoende zijn betwist, komen de feiten neer op het volgende.
3.Beoordeling
grief 2betogen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] dat de kantonrechter bij de beoordeling van de vorderingen van [geïntimeerde] ten onrechte ervan is uitgegaan dat tussen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en [geïntimeerde] nog een huurovereenkomst bestaat. Volgens [appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben zij de huuropzegging door [geïntimeerde] van 16 januari 2013 aanvaard, waardoor de overeenkomst tussen partijen is geëindigd. Vervolgens heeft WDH geweigerd die overeenkomst over te nemen. In een bodemprocedure moet worden uitgezocht of WDH dat terecht heeft geweigerd. De kantonrechter had [geïntimeerde] vanwege het ontbreken van een huurovereenkomst in haar vorderingen niet-ontvankelijk moeten verklaren, aldus [appellant sub 1] en [appellant sub 2].
grieven 4 en 5zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat de hoogte van de betalingsachterstand rechtvaardigt dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] in kort geding tot ontruiming worden veroordeeld. [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wijzen erop dat [appellant sub 2] hoogzwanger is, wellicht zelfs van een tweeling en complicaties heeft in de vorm van galstenen, waaraan zij misschien moet worden geopereerd als de pijn te erg wordt. Als een operatie noodzakelijk blijkt zal die worden vooraf gegaan door een ingeleide bevalling. Stress vanwege een gedwongen ontruiming is voor de zwangerschap extra gevaarlijk, aldus [appellant sub 1] en [appellant sub 2]. Voorts hebben zij zich beroepen op de betalingen die zij hebben gedaan aan WDK en (ten pleidooie) op problemen met de uitkering van [appellant sub 2], die in het verleden tot betalingsproblemen hebben geleid.
grief 6subsidiair hebben bepleit, een langere ontruimingstermijn te bepalen, namelijk een termijn van zes weken na de uitgerekende bevallingsdatum, dus tot 1 april 2015. Om te voorkomen dat voor de ontruiming de betalingsachterstand verder oploopt wordt aan die langere termijn echter wel de voorwaarde verbonden dat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] stipt, dat wil zeggen: voor de eerste van elke maand, de huur blijven betalen aan [geïntimeerde]. In geval van wanbetaling zullen [appellant sub 1] en [appellant sub 2] de woning moeten ontruimen uiterlijk twee weken na een aanzegging door [geïntimeerde].