ECLI:NL:GHAMS:2015:672
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer inzake onrechtmatigheid doorzoeking kelderbox en aanwezig hebben van cocaïne
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 18 september 2014 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1963, die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van cocaïne in een kelderbox. De verdachte had bezwaar gemaakt tegen de rechtmatigheid van de doorzoeking van de kelderbox, die volgens hem onrechtmatig was omdat de toestemming voor de doorzoeking pas na het begin van de doorzoeking was verleend. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen. Het hof oordeelde dat uit aanvullende processen-verbaal van bevindingen bleek dat de doorzoeking pas was gestart nadat de bewoner van de kelderbox toestemming had gegeven. Dit maakte de doorzoeking rechtmatig. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep, maar vulde dit aan met een bewijsoverweging. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, en het hof heeft deze vordering gehonoreerd. De uitspraak werd gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was.