ECLI:NL:GHAMS:2015:672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
23-003758-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwerping van het verweer inzake onrechtmatigheid doorzoeking kelderbox en aanwezig hebben van cocaïne

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 februari 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 18 september 2014 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1963, die werd beschuldigd van het aanwezig hebben van cocaïne in een kelderbox. De verdachte had bezwaar gemaakt tegen de rechtmatigheid van de doorzoeking van de kelderbox, die volgens hem onrechtmatig was omdat de toestemming voor de doorzoeking pas na het begin van de doorzoeking was verleend. Het hof heeft het verweer van de verdachte verworpen. Het hof oordeelde dat uit aanvullende processen-verbaal van bevindingen bleek dat de doorzoeking pas was gestart nadat de bewoner van de kelderbox toestemming had gegeven. Dit maakte de doorzoeking rechtmatig. Het hof bevestigde het vonnis waarvan beroep, maar vulde dit aan met een bewijsoverweging. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen, en het hof heeft deze vordering gehonoreerd. De uitspraak werd gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam aanwezig was.

Uitspraak

parketnummer: 23-003758-14
datum uitspraak: 27 februari 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-702759-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1963,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 februari 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof het vonnis aanvult met de volgende bewijsoverweging.

Bewijsoverweging

De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van een onrechtmatige doorzoeking van de kelderbox behorende bij de woning aan de [adres 2] te Amsterdam, nu de toestemming van de bewoner van nummer [adres 2] is gegeven om 15.45 uur, terwijl de doorzoeking reeds om 15.31 uur is gestart. De resultaten van die onrechtmatige doorzoeking dienen van het bewijs te worden uitgesloten, aldus de raadsman.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe het volgende.
Uit de door het openbaar ministerie overgelegde aanvullende processen-verbaal van bevindingen van 22 september 2014 en 24 september 2014, beide opgesteld door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], blijkt dat het tijdstip dat in het dossier is opgenomen omtrent de doorzoeking niet juist is. De doorzoeking van de kelderbox behorende bij de woning aan de [adres 2] te Amsterdam is blijkens de genoemde aanvullende processen-verbaal van bevindingen pas gestart nadat daartoe toestemming was gegeven door de bewoner van die woning. Nu voorafgaande aan de doorzoeking daartoe toestemming is verleend door de bewoner van perceel [adres 2], is de doorzoeking rechtmatig geschied.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. N.A. Schimmel en mr. E.N. van der Spoel, in tegenwoordigheid van mr. N. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
27 februari 2015.
=========================================================================
[....]