ECLI:NL:GHAMS:2015:629
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het onder bewind stellen van goederen wegens verkwisting en problematische schulden
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de onderbewindstelling van de goederen van de rechthebbende, die is ingesteld wegens verkwisting en problematische schulden. De rechthebbende is op 19 september 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin haar goederen onder bewind zijn gesteld. De bewindvoerder, de heer [X], is benoemd om de financiële zaken van de rechthebbende te beheren. Tijdens de zitting op 15 januari 2015 zijn zowel de advocaat van de rechthebbende als de bewindvoerder verschenen. De advocaat-generaal was niet aanwezig. Op 27 januari 2015 heeft de voorzitter de rechthebbende gehoord in haar woning, waarbij de advocaat en de griffier aanwezig waren. De bewindvoerder heeft verklaard dat de rechthebbende aanvankelijk niet om bewind had verzocht, maar later instemde met de onderbewindstelling. De rechthebbende heeft veel schulden, variërend van € 10.000 tot € 20.000, en heeft niet meegewerkt aan schuldhulpverlening. Het hof oordeelt dat de rechthebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij om de onderbewindstelling heeft verzocht en dat zij niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De benoeming van de bewindvoerder wordt eveneens bekrachtigd, ondanks de bezwaren van de rechthebbende over de relatie van de bewindvoerder met haar zuster. Het hof concludeert dat de bewindvoerder zijn taken naar behoren uitvoert en dat de bestreden beschikking op beide punten wordt bekrachtigd.