Uitspraak
mr. J.H. Lemstra, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. H.A. de Savornin Lohman, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. H.W.L. de Beauforten
mr. D.J.F.F.M. Duynstee, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. C.C.A. van Resten
mr. M.H.R.N.Y Cordewener, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. M.W.E. Eversen
mr. P.F.A Spuijbroek, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
5 [A] ,
mr. K. Ruttenen
mr. J.R. Hurenkamp, beiden kantoorhoudende te Utrecht,
6 [B] ,
7 [C] ,
8 [D] ,
9 [E] ,
10 [F] ,
11 [G] ,
12 [I] ,
13 [H] ,
14 Frank Herbert SCHREVE,
mr. R.I. Loosen, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
3.De beslissing
- rechtsoverweging 3.18 slotzin komt te luiden: “Bambalia c.s. en Planeta, in het ongelijk gesteld, zullen worden veroordeeld in de proceskosten van [A] ”;
- de tweede alinea van het dictum komt te luiden: “veroordeelt Bambalia c.s. en Planeta in de kosten van het geding, van de zijde van [A] begroot op € 2.993”;
mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en drs. P.R. Baart en prof. dr. R.A.H van der Meer RA, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 3 december 2015.