2.Feiten
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1, sub 1.1 tot en met 1.13, een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Deze feiten zijn - behoudens hetgeen onder 1.12 is overwogen en waarop hierna nog zal worden teruggekomen - in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof van deze feiten zal uitgaan.
a. [appellant], geboren op 8 juli 1947, is vanaf 1 augustus 1980 bij (de rechtsvoorgangster) van de stichting, Stichting Amarantis, hierna: Amarantis, althans een van haar rechtsvoorgangers, in dienst geweest.
b. Vanaf 1 augustus 1995 tot 1 augustus 2004 was [appellant] voorzitter van het College van Bestuur.
c. Op 2 juni 2004 is een Regeling Arbeidsvoorwaarden College van Bestuur ROC ASA vastgesteld (hierna te noemen: de Regeling 2004). Deze is mede ondertekend door [appellant] als voorzitter van het College van Bestuur van ROC ASA. In de Regeling 2004 is opgenomen, voor zover hier van belang:
In 2001 zijn voor het College van Bestuur de arbeidsvoorwaarden geaccordeerd bij besluit van de Raad van Toezicht d.d. 21 maart 2001, ingaande 1 januari 2001.
(…)
Ontwikkelingen van de afgelopen jaren (Commissie Tabaksblat, Commissie Simons) hebben geleid tot nader overleg en aanscherping van de afspraken. Deze uitkomsten liggen in de lijn van vergelijkbare ROC’s en HBO’s en liggen duidelijk onder die van ziekenhuisdirecties. Deze afspraken zijn hieronder nader integraal opgenomen, zodat deze de afspraken van 21 maart 2001 vervangen.
(…)
Regeling
1. De huidige leden van het College van Bestuur ontvangen een vast salaris. Uitgangspunt hierbij is 140.000 euro voor de voorzitter (…). De indexering van de CAO-BVE is van toepassing.
(…)
5. Ten aanzien van nevenfuncties is er een schriftelijke meldplicht van de leden van het College van Bestuur. De Commissie gaat al dan niet akkoord met deze nevenfuncties, waarbij van belang is of deze voortvloeien uit de hoofdfunctie, dan wel dat deze daar niet aan zijn gerelateerd. Bij deze beslissing worden de financiële consequenties nader besproken en door de commissie vastgesteld.
6. Een lid van het College van Bestuur kan op 58-jarige leeftijd met pensioen gaan, op verzoek van betrokkene of op verzoek van de Raad van Toezicht. Hierbij wordt een inkomen, in aanvulling op de standaard FPU-regeling, van het laatstgenoten salaris gegarandeerd volgens hiernavolgende percentages en waarbij de pensioenopbouw doorloopt. Bij 58 jaar: 70%, bij 59 jaar: 75 % en bij 60 en 61 jaar: 80 %, tot de pensioengerechtigde leeftijd. De indexering van de CAO-BVE is van toepassing. Ter verwerking van de ter beschikking gestelde lease-auto geldt een bijtelling van de wettelijke norm (2004:22%) van de cataloguswaarde van de lease-auto (ca. 50.000 euro). (…) Indien betrokkenen van deze regeling gebruik maakt kan het totale inkomen nooit meer bedragen dan 100% van het laatstgenoten salaris. Indien zich de situatie zou voordoen dat betrokkenen meer verdient, dan zal over het meerdere met de werkgever overeenstemming moeten worden bereikt. Deze regeling geldt voor de thans zittende leden van het College van Bestuur.
d. In de toelichting op de voorgestelde wijzigingen in de Regeling 2004 is met betrekking tot artikel 5 opgenomen dat dit artikel ongewijzigd is gebleven ten opzichte van de regeling van 2001. Verder is opgenomen, voor zover hier van belang:
Ad 6. Is licht aangepast. De zinsnede … tot de pensioengerechtigde leeftijd. Is opgenomen.(…) Tevens is toegevoegd, omdat het hier gaat om een regeling m.b.t. aanvulling op de FPU, dat als een lid gebruikmaakt van de regeling, het totale inkomen niet meer mag bedragen dan 100 % van het laatstgenoten salaris. Deze regeling is niet van toepassing op een nieuw te werven lid van het College van Bestuur.
e. Tussen [appellant] en Amarantis is op 23 juni 2004 een overeenkomst met als titel “Overeenkomst inzake vroegpensioen” (hierna te noemen: de Overeenkomst vroegpensioen) gesloten. In deze overeenkomst is bepaald, voor zover hier van belang:
in aanmerking nemende:
dat op 2 juni 2004 de Regeling Arbeidsvoorwaarden College van Bestuur van ROC ASA, hierna te noemen: “de Regeling”, is vastgesteld;
dat onderdeel van deze regeling uitmaakt de bepaling dat een lid van het College van Bestuur vanaf 58-jarige leeftijd met pensioen kan gaan;
dat Partijen zijn overeengekomen dat [appellant] van deze Regeling gebruik zal maken:
komen het volgende overeen:
Artikel 1. Demotie en aftreden [appellant]
1. [appellant], die thans voorzitter is van het College van Bestuur van ROC ASA, zal per 1 augustus 2004 als voorzitter en lid aftreden en tot 1 augustus 2005 specifieke werkzaamheden uitvoeren.
2. Op 31 juli 2005 zal [appellant] gebruik maken van de mogelijkheid om met pensioen te gaan.
(…)
Artikel 4 Pensioenopbouw
1. ROC ASA verbindt zich om, uiterlijk in juli 2005, [appellant] middelen ter beschikking te stellen om hem in staat te stellen tot opbouw van een oudedagsvoorziening die ingaat op zijn 65-jarige leeftijd met daaraan gekoppeld de gebruikelijke regeling voor nabestaandenpensioen.
2. Deze oudedagsvoorziening zal overeen dienen te komen met het pensioen dat [appellant] zou hebben opgebouwd bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds indien hij tot zijn 65-jarige leeftijd bij ROC ASA als voorzitter van het College van Bestuur in dienst zou zijn gebleven.
3. Het is ter keuze aan [appellant] bij welke solide in Nederland gevestigde verzekeringsmaatschappij deze oudedagsvoorziening wordt ondergebracht.
Artikel 5. Neveninkomsten
1. Indien [appellant] gedurende de looptijd van deze overeenkomst door werkzaamheden inkomsten geniet kan zijn totale inkomen uit werkzaamheden of onderneming met inbegrip van het pensioen dat hem in het kader van deze overeenkomst wordt uitgekeerd niet meer bedragen dan het salaris, waaronder begrepen de compensatie voor het gemis van de ter beschikking gestelde auto, waarop hij recht zou hebben gehad indien hij tot zijn 65-jarige leeftijd voorzitter van het College van Bestuur van ROC ASA zou zijn gebleven (het “Referentie-inkomen”).
2. [appellant] zal ROC ASA jaarlijks voor 1 juli een opgaaf doen van zijn inkomsten uit werkzaamheden.
3. Indien het totale inkomen als bedoeld in lid 1 in enig jaar hoger is dan het Referentie-inkomen wordt het meerdere voor 1 juli van het daaropvolgende jaar terugbetaald aan ROC ASA. Bij deze wordt vastgesteld dat deze terugbetalingsverplichting onvoorwaardelijk is.
f. [appellant] heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om per 31 juli 2005 met pensioen te gaan. In plaats daarvan hebben partijen op 11 juli 2005 een overeenkomst gesloten, waarin is opgenomen, voor zover hier van belang:
In aanmerking nemende:
• dat op 2 juni 2004 de regeling arbeidsvoorwaarden College van Bestuur van ROC ASA, hierna te noemen: “de Regeling”, is vastgesteld;
• dat Partijen zijn overeengekomen dat [appellant] met ingang van 1 augustus 2005 gebruik zal maken van de mogelijkheid om met pensioen te gaan;
• dat [appellant] op verzoek van ROC ASA bereid is eerst op 1 augustus 2007 gebruik te maken van de mogelijkheid met pensioen te gaan;
• dat partijen met inachtneming van de hiervoor genoemde overeenkomsten, aanvullende (en indien deze strijdig zijn met de hiervoor genoemde overeenkomsten hiervoor in de plaats komende) afspraken willen maken ten aanzien van de inzet en inspanningen van [appellant] ten behoeve van ROC ASA gedurende de periode vanaf 1 augustus 2005;
Komen het navolgende overeen:
Artikel 1. Karakter van de overeenkomst
Deze overeenkomst dient ertoe om de rechtsverhouding tussen ROC ASA en [appellant] in aangepaste vorm voort te zetten. Deze overeenkomst is onverbrekelijk verbonden met de Nadere Overeenkomst inzake pensioen d.d. 11 juli 2005.
Artikel 2
[appellant] zal vanaf 1 augustus 2005 het dienstverband met ROC ASA voortzetten conform “de Regeling” en wel tot 1 augustus 2007. Zowel ROC ASA als [appellant] kan om niet nader toe te lichten redenen besluiten dat [appellant] in de periode tot en met 31 juli 2007 geen werkzaamheden meer zal verrichten. In dat geval eindigt het dienstverband van rechtswege op 31 juli 2007.
Artikel 3
[appellant] zal bij voortzetting van het dienstverband zoals in art. 2 bedoeld worden belast met specifieke en projectmatige werkzaamheden, waarbij de nadruk zal liggen op advisering ten aanzien van onderwijsaangelegenheden.
Ten aanzien van het verlenen van advies op andere gebieden, zal dit advies worden verleend op verzoek van het College van Bestuur.
[appellant] zal zijn werkzaamheden naar eigen inzicht indelen.
Artikel 4
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, te weten voor de periode eindigende op 31 juli 2007 en vervolgens zoveel langer als partijen nader overeenkomen toch niet langer dan tot de dag waarop de [appellant] de 65-jarige leeftijd bereikt.
Artikel 5
Gedurende de looptijd van deze overeenkomst wordt [appellant] bezoldigd conform “de Regeling”, waarvan afschrift aan deze overeenkomst wordt gehecht.
Na beëindiging van deze overeenkomst zal de overeenkomst inzake pensioen van toepassing zijn. Afschrift van deze laatstgenoemde overeenkomst wordt tevens aan deze overeenkomst gehecht.
(…)
g. Op 11 juli 2005 zijn [appellant] en Amarantis tevens een Nadere Overeenkomst inzake pensioen overeengekomen. Daarin is opgenomen, voor zover hier van belang:
“in aanmerking nemende:
dat op 2 juni 2004 de Regeling Arbeidsvoorwaarden College van Bestuur van ROC ASA, hierna te noemen: “de Regeling”, is vastgesteld;
dat onderdeel van deze regeling uitmaakt de bepaling dat een lid van het College van Bestuur vanaf 58-jarige leeftijd met pensioen kan gaan;
dat Partijen zijn overeengekomen dat [appellant] van deze regeling gebruik zal maken;
dat ROC ASA [appellant] heeft verzocht langer aan te blijven dan vastgelegd in de Overeenkomst teneinde een aantal specifieke taken te vervullen;
komen het volgende overeen:
(…)
Artikel 2 Demotie en aftreden [appellant]
in afwijking van hetgeen is overeengekomen zal [appellant] pas op 31 juli 2007 gebruik maken van de mogelijkheid om met pensioen te gaan, tenzij partijen alsnog een latere datum overeenkomen.
Artikel 3 Reservering
1. Het bedrag dat volgens de Regeling benodigd is om te voldoen aan de aan [appellant] gegarandeerde (vroeg)pensioenuitkering en –opbouw vanaf 31 juli 2007 zal voor het einde van 2005 door ROC ASA worden gestort op een ten behoeve van [appellant] af te sluiten pensioenpolis (een zogenoemde “C-polis”)
2. De storting zal geschieden bij een door [appellant] aan te wijzen solide in Nederland gevestigde levensverzekeringmaatschappij.
h. Met ingang van 1 november 2006 is [appellant] gedetacheerd bij de Hogeschool InHolland te Diemen als lector. De Hogeschool InHolland was daarvoor geen salariskosten verschuldigd. In de detacheringsovereenkomst is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst tussen [appellant] en Amarantis door de detachering ongewijzigd blijft.
i. Bij brief van 7 juli 2009 is namens Amarantis aan [appellant] meegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen. Verder is in deze brief verzocht om een opgave van de neveninkomsten.
j. Partijen hebben onderhandeld over een beëindigingsovereenkomst.
k. De arbeidsovereenkomst is per 1 maart 2011 door opzegging door Amarantis bij brief van 16 augustus 2010 beëindigd. [appellant] heeft beroep ingesteld tegen zijn ontslag bij de Commissie van Beroep voor het confessioneel middelbaar beroepsonderwijs (BVE). Deze commissie heeft het beroep van [appellant] bij beslissing van 14 januari 2011 ongegrond verklaard.
l. Amarantis heeft vanaf oktober 2010 (een deel van) het loon van de [appellant] niet uitbetaald.