Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.Verdere beoordeling
(…Vanaf 1 augustus 2000 betaal ik de huur voor de [adres] . Op jouw verzoek heb ik mijn verhuizing uitgesteld tot een nader overeen te komen datum. Wij zijn overeengekomen dat jij deze dubbele kosten tegemoed komt door de huur en de elektriciteitskosten voor de [adres] te betalen, een maandelijks bedrag van dfl. 700,00. Inmiddels heb je daar een voorschot van dfl.2000,-- van betaald. Voor het uitstellen van de verhuizing ontvang ik dfl. 25.000,00, contant te voldoen op de dag van mijn verhuizing…) en het door haar voor haar moeder opgestelde faxbericht van 1 december 2000 met een verzoek tot betaling van het na de betaling van ƒ 2.000,= nog resterende bedrag van ƒ 2.200,= over de periode vanaf augustus tot en met december 2000. (Mevrouw [B] heeft hier kennelijk een verder niet ter zake doende rekenfout gemaakt.) De verklaringen van [H] maken ook inzichtelijk waarom die faxen pas in november en december 2000 werden gestuurd: mevrouw [B] kon toen geen contact meer krijgen met [A] en was daar ongerust over. Ook wordt de verklaring van mevrouw [B] ondersteund door de hierna nog te noemen getuigenverklaringen van [D] , de toenmalige buurman van mevrouw [B] en Oberon.