ECLI:NL:GHAMS:2015:5335

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
200.173.522/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen oud-notaris en ontvankelijkheid hoger beroep

In deze zaak heeft klaagster op 17 juli 2015 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, waarin haar klacht tegen de oud-notaris als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De kamer had op 10 maart 2015 de klacht van klaagster tegen de oud-notaris afgewezen, waarna klaagster verzet heeft ingesteld. De kamer verklaarde dit verzet op 4 juni 2015 ongegrond. Klaagster heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen de beslissing van de kamer, zoals bepaald in artikel 99 van de Wet op het notarisambt. Het hof heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn gesteld die erop wijzen dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Het enkele feit dat klaagster de beslissing onjuist acht, is niet voldoende om ontvankelijkheid in het hoger beroep te rechtvaardigen. Daarom verklaart het hof klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.173.522/01 NOT
nummer eerste aanleg : 577632/NT 14-74 SP
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 december 2015
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellante,
tegen
mr. [naam],
oud-notaris te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. [naam] te [plaats].

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 17 juli 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 4 juni 2015.
1.2.
De kamer heeft in de bestreden beslissing het verzet van klaagster tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 10 maart 2015, waarbij de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de oud-notaris) als kennelijk ongegrond is afgewezen, ongegrond verklaard.
1.3.
Op 20 augustus 2015 heeft het hof een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ontvangen.
1.4.
De notaris heeft op 14 september 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.5.
De zaak is, voor zover het betreft de ontvankelijkheid van klaagster in haar hoger beroep, behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 november 2015.
Klaagster en de gemachtigde van de oud-notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Ontvankelijkheid

3.1.
Klaagster heeft op 9 december 2014 bij de kamer een klacht ingediend tegen twee notarissen, onder wie de oud-notaris. De voorzitter van de kamer heeft op 10 maart 2015 twee afzonderlijke beslissingen gegeven. De klacht van klaagster tegen de oud-notaris is als kennelijk ongegrond afgewezen. Tegen deze beslissing heeft klaagster verzet ingesteld bij de kamer. De kamer heeft bij beslissing van 4 juni 2015 het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
In het algemeen staat – op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) – tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof open. Artikel 99 Wna bepaalt echter in de leden 5, 9 en 13 – verkort weergegeven en voor zover hier van belang – dat (i) de voorzitter van de kamer klachten die naar zijn oordeel kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht zijn, kan afwijzen, (ii) tegen een dergelijke beslissing van de voorzitter verzet kan worden gedaan bij de kamer en (iii) tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Uit genoemde leden van artikel 99 Wna volgt derhalve dat er geen rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de bestreden beslissing open staat.
Dit is slechts anders indien bij de totstandkoming van de beslissing een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Feiten of omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, zijn evenwel gesteld noch gebleken. Het enkele feit dat klaagster de bestreden beslissing onjuist acht, is daartoe niet voldoende. Dit brengt mee dat klaagster in haar hoger beroep niet kan worden ontvangen.
3.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.A. Verscheure, C.H.M. van Altena en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015 door de rolraadsheer.