Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster op 17 juli 2015 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, waarin haar klacht tegen de notaris als kennelijk niet-ontvankelijk werd afgewezen. De kamer had eerder op 10 maart 2015 deze klacht afgewezen, waarna klaagster verzet heeft ingesteld. De kamer verklaarde dit verzet op 4 juni 2015 ongegrond. Het hof heeft op 26 november 2015 de zaak behandeld, waarbij klaagster aanwezig was en het woord voerde, terwijl de notaris niet verscheen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen de beslissing van de kamer, zoals bepaald in artikel 99 van de Wet op het notarisambt. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die wijzen op een schending van fundamentele rechtsbeginselen. Het hof concludeert dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, en deze beslissing is op 22 december 2015 openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.