ECLI:NL:GHAMS:2015:5333

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2015
Publicatiedatum
24 december 2015
Zaaknummer
200.173.515/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris en de ontvankelijkheid van hoger beroep

In deze zaak heeft klaagster op 17 juli 2015 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in Amsterdam, waarin haar klacht tegen de notaris als kennelijk niet-ontvankelijk werd afgewezen. De kamer had eerder op 10 maart 2015 deze klacht afgewezen, waarna klaagster verzet heeft ingesteld. De kamer verklaarde dit verzet op 4 juni 2015 ongegrond. Het hof heeft op 26 november 2015 de zaak behandeld, waarbij klaagster aanwezig was en het woord voerde, terwijl de notaris niet verscheen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen de beslissing van de kamer, zoals bepaald in artikel 99 van de Wet op het notarisambt. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die wijzen op een schending van fundamentele rechtsbeginselen. Het hof concludeert dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep, en deze beslissing is op 22 december 2015 openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.173.515/01 NOT
nummer eerste aanleg : 577635/NT 14-75 SP
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 december 2015
inzake
[naam],
wonend te [plaats],
appellante,
tegen
mr. [naam],
notaris te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 17 juli 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 4 juni 2015
.
1.2.
De kamer heeft in de bestreden beslissing het verzet van klaagster tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 10 maart 2015, waarbij de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) als kennelijk niet-ontvankelijk is afgewezen, ongegrond verklaard.
1.3.
Op 20 augustus 2015 heeft het hof een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ontvangen.
1.4.
De notaris heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
1.5.
De zaak is, voor zover het betreft de ontvankelijkheid van klaagster in haar hoger beroep, behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 november 2015.
Klaagster is verschenen en heeft het woord gevoerd. De notaris is – hoewel behoorlijk opgeroepen – niet verschenen.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. Ontvankelijkheid
3.1.
Klaagster heeft op 9 december 2014 bij de kamer een klacht ingediend tegen twee notarissen, onder wie de notaris. De voorzitter van de kamer heeft op 10 maart 2015 twee afzonderlijke beslissingen gegeven. De klacht van klaagster tegen de notaris is als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Tegen deze beslissing heeft klaagster verzet ingesteld bij de kamer. De kamer heeft bij beslissing van 4 juni 2015 het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
In het algemeen staat – op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) – tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof open. Artikel 99 Wna bepaalt echter in de leden 5, 9 en 13 – verkort weergegeven en voor zover hier van belang – dat (i) de voorzitter van de kamer klachten die naar zijn oordeel kennelijk niet-ontvankelijk dan wel kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht zijn, kan afwijzen, (ii) tegen een dergelijke beslissing van de voorzitter verzet kan worden gedaan bij de kamer en (iii) tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat. Uit genoemde leden van artikel 99 Wna volgt derhalve dat er geen rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de bestreden beslissing open staat. Dit is slechts anders indien bij de totstandkoming van de beslissing een zo fundamenteel rechtsbeginsel is veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Feiten of omstandigheden waaruit zou kunnen worden afgeleid dat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, zijn evenwel gesteld noch gebleken. Het enkele feit dat klaagster de bestreden beslissing onjuist acht, is daartoe niet voldoende. Dit brengt mee dat klaagster in haar hoger beroep niet kan worden ontvangen.
3.3.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.A. Verscheure, C.H.M. van Altena en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2015 door de rolraadsheer.