ECLI:NL:GHAMS:2015:5290

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
23-000686-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en niet-ontvankelijkheid in hoger beroep bij vernieling autobanden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2015. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van meerdere ten laste gelegde vernielingen van autobanden. Het hof heeft vastgesteld dat het hoger beroep onbeperkt was ingesteld, maar dat de vernielingen impliciet cumulatief ten laste waren gelegd. Hierdoor was de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de vrijspraak van de onder ad A en C t/m J ten laste gelegde feiten. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het onder ad B ten laste gelegde feit wegens gebrek aan bewijs. Het hof heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een band van een personenauto (merk Lexus) heeft vernield, waarvoor een geldboete van €500 is opgelegd. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] tot schadevergoeding van €211,45 toegewezen. Het hof heeft de verdachte ook een onttrekking aan het verkeer opgelegd van de in beslag genomen schroevendraaier, die geschikt was om banden mee lek te steken. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters de ernst van de feiten en de overlast voor de slachtoffers in overweging hebben genomen.

Uitspraak

parketnummer: 23-000686-15
datum uitspraak: 23 december 2015
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 10 februari 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-698636-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Irak) op [geboortedag] 1950,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks na te noemen periode, te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een of meer band(en) van een/de hierna te noemen personenauto('s), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan A) [adres] Stamrecht (aangiftes pvb p. 1 + 3 + 5) en/of B) [slachtoffer 1] (aangiftes pvb p. 7 + 10) en/of C) [slachtoffer 2] (aangiftes pvb p. 12 + 14) en/of D) [slachtoffer 3] (aangiftes pvb p. 19 + 21) en/of E) [slachtoffer 4] (aangifte pvb p. 23) en/of F) [slachtoffer 5] (aangifte pvb p. 25) en/of G) [slachtoffer 6] (aangifte pvb p. 30) en/of H) [slachtoffer 7] (aangifte pvb p. 32) en/of I) [slachtoffer 8] (aangifte pvb p. 34) en/of J) [slachtoffer 9] (aangifte pvb p. 38) en/of K) [slachtoffer 10] (aangifte pvb p. 40) en/of in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en wel: ad A) in of omstreeks de periode van 18 februari 2013 tot en met 14 maart 2013 een band van een personenauto (merk Volvo, kenteken [kenteken 1]) en/of ad B) in of omstreeks de periode van 24 december 2012 tot en met 31 maart 2013 een band van een personenauto (merk Mercedes Benz, kenteken [kenteken 2]) en/of ad C) in of omstreeks de periode van 3 maart 2013 tot en met 25 maart 2013 een band van een personenauto (merk Audi, kenteken [kenteken 3]) en/of ad D) in of omstreeks de periode van 3 maart 2013 tot en met 11 maart 2013 een band van een personenauto (merk Mercedes Benz, kenteken [kenteken 4]) en/of ad E) in of omstreeks de periode van 4 maart 2013 tot en met 5 maart 2013 een band van een personenauto (merk Honda, kenteken [kenteken 5]) en/of ad F) in of omstreeks de periode van 8 maart 2013 tot en met 11 maart 2013 een band van een personenauto (merk Volkswagen, kenteken [kenteken 6]) en/of ad G) in of omstreeks de periode van 10 maart 2013 tot en met 11 maart 2013 een band van een personenauto (merk Audi, kenteken [kenteken 7]) en/of ad H) in of omstreeks de periode van 10 maart 2013 tot en met 11 maart 2013 twee, in elk geval een of meer, band(en) van een personenauto (merk Peugeot, kenteken [kenteken 8]) en/of ad I) in of omstreeks de periode van 17 maart 2013 tot en met 18 maart 2013 twee, in elk geval een of meer, band(en) van een personenauto (merk Volvo, kenteken [kenteken 9]) en/of ad J) in of omstreeks de periode van 24 maart 2013 tot en met 1 april 2013 twee, in elk geval een of meer, band(en) van een personenauto (merk BMW, kenteken [kenteken 10]) en/of ad K) in of omstreeks de periode van 30 maart 2013 tot en met 4 april 2013 een band van een personenauto (merk Lexus, kenteken [kenteken 11]); (artikel 350 Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De meervoudige kamer in de rechtbank van Amsterdam heeft de verdachte vrijgesproken van – kort gezegd – de onder ad A en C t/m J en laste gelegde vernielingen van autobanden. Hoewel het hoger beroep blijkens de appelschriftuur enkel gericht was tegen de onder B en K ten laste gelegde vernielingen is het hoger beroep onbeperkt ingesteld. Naar het oordeel van het hof zijn de vernielingen van de autobanden, mede gelet op de inhoud van het procesdossier, impliciet cumulatief ten laste gelegd en richt het hoger beroep zich dus mede tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet‑ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak voor de onder ad A en C t/m J ten laste gelegde feiten.

Vrijspraak

Ten aanzien van het onder ad B ten laste gelegde
In de aangifte van slachtoffer [slachtoffer 1] wordt als pleegperiode gegeven de periode zaterdag 30 maart 2013 13:00 uur tot zondag 31 maart 2013 10:00 uur. De bevindingen van verbalisant [verbalisant] zijn gedaan op 1 april 2013 omstreeks 00:20 uur. Deze bevindingen zien naar het oordeel van het hof dus niet op de periode die in de aangifte is weergegeven. Derhalve is voor dit ten laste gelegde feit onvoldoende wettig bewijs aanwezig en zal het hof de verdachte van dit feit vrijspreken.

Bewijsoverwegingen

Ten aanzien van het onder ad K ten laste gelegde
Verbalisant [verbalisant] heeft gerelateerd dat hij goed zicht had op de Ruysdaelkade omdat hij gebruik maakte van een lichtsterke verrekijker en de straatverlichting goed licht gaf. Op de Ruysdaelkade zag hij een man lopen die bij de auto van benadeelde partij [slachtoffer 10] een knieval maakte en na deze knieval een duwende beweging maakte ter hoogte van de achterband van deze auto. Op basis van deze observering heeft de verbalisant aan zijn collega’s een signalement doorgegeven en wordt de verdachte gevolgd. De observatie en de aanhouding van de verdachte zijn naadloos in elkaar overgegaan, zodat naar het oordeel van het hof geen sprake kan zijn van een persoonsverwisseling. Bij zijn aanhouding wordt bij de verdachte een schroevendraaier aangetroffen die is geslepen tot een punt en die derhalve geschikt is om banden mee lek te steken. Het feit dat de band niet meteen geheel leeggelopen is, is niet ongebruikelijk gelet op het kleine gaatje dat veroorzaakt is door de schroevendraaier die de verdachte bij zich had. Dat zowel het Nederlands Forensisch Instituut als een vergelijkend sporenonderzoek niet hebben vastgesteld dat deze schroevendraaier het voorwerp is waarmee in de band is geprikt laat overigens onverlet dat daarmee niet vast staat dat de schroevendraaier niet het voorwerp is waarmee het lek is veroorzaakt. Overigens is het leeg lopen van de band tevens geverbaliseerd in een proces-verbaal van bevindingen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 30 maart 2013 tot en met 4 april 2013, te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een band van een personenauto (merk Lexus, kenteken [kenteken 11]) toebehorende aan [slachtoffer 10] heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder ad B en K bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 500.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder ad B en K ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van €500, subsidiair 10 dagen hechtenis en een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis met een proeftijd van 2 jaar.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen van een autoband. Dit soort feiten zijn hinderlijk en zorgen voor veel overlast. Het slachtoffer heeft overlast gehad omdat hij de lek gestoken band heeft moeten vervangen en omdat hij zijn auto tijdelijk niet heeft kunnen gebruiken. Daarnaast zorgen dergelijk feiten voor gevoelens van onveiligheid, nu onbekend is of deze daad een persoonlijke achtergrond heeft.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.
Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 211,45. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 36b, 36c, 36f en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep voor zover het is gericht tegen de onder ad A en C t/m J impliciet cumulatief ten laste gelegde vernielingen van autobanden.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 500,00 (vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: een schroevendraaier.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 10] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 211,45 (tweehonderdelf euro en vijfenveertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 10], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 211,45 (tweehonderdelf euro en vijfenveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. E.N. van der Spoel en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. N. Vonk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 december 2015.
[.......]
.