ECLI:NL:GHAMS:2015:5285

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2015
Publicatiedatum
21 december 2015
Zaaknummer
23-001483-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en verbreking bij diefstal van een lokfiets van de Nationale Politie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 11 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van diefstal met verbreking van een motorfiets, die toebehoorde aan de Nationale Politie. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond in de nacht van 3 op 4 maart 2015 te Amsterdam, waarbij de verdachte samen met anderen zou hebben geprobeerd een motorfiets te stelen door middel van braak en/of verbreking.

Tijdens de zitting heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een veroordeling van de verdachte vroeg tot dezelfde straf als eerder opgelegd door de politierechter. Het hof heeft echter geconcludeerd dat, hoewel de verdachte aanwezig was met twee andere mannen, er geen bewijs was voor een nauwe en bewuste samenwerking of enige uitvoeringshandelingen van de verdachte zelf. Het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De beslissing is genomen op basis van het ontbreken van overtuigend bewijs, wat noodzakelijk is voor een bewezenverklaring. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof, waarbij de meervoudige strafkamer aanwezig was.

Uitspraak

parketnummer: 23-001483-15
datum uitspraak: 11 december 2015
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 8 april 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-042185-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 december 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks de nacht van 3 op 4 maart 2015 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een motorfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Nationale Politie, eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Bewijsoverweging

De advocaat-generaal heeft betoogd dat het de verdachte ten laste gelegde feit bewezen kan worden. Hij heeft daartoe aangevoerd dat sprake is van zowel verbreking als van medeplegen.
Het hof is van oordeel dat weliswaar uit het dossier is af te leiden dat de verdachte ter plekke aanwezig was met twee andere mannen, maar niet dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met die twee andere mannen of van enige uitvoeringshandelingen van de verdachte. Ten overvloede overweegt het hof dat naast het ontbreken van het wettige bewijs ook de overtuiging, vereist voor een bewezenverklaring, bij het hof ontbreekt.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. E.N. van der Spoel en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. N. Vonk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 11 december 2015.