ECLI:NL:GHAMS:2015:5168
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur woonruimte en ontbinding huurovereenkomst wegens telen van hennepplanten
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Woningstichting Eigen Haard tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de geïntimeerden zijn afgewezen. De zaak betreft de huur van een 4-kamerwoning door de geïntimeerden, die sinds 16 juni 2006 van Eigen Haard huren. In de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden opgenomen die het telen van hennep in het gehuurde verbieden. Op 5 januari 2014 heeft de politie bij een onderzoek in de woning van de geïntimeerden zes hennepplanten aangetroffen. Na een sommatie van Eigen Haard om de huur op te zeggen, hebben de geïntimeerden dit niet gedaan, wat heeft geleid tot de vordering van Eigen Haard tot ontbinding van de huurovereenkomst.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Eigen Haard afgewezen, omdat er geen aanwijzingen waren dat de kweek van de hennepplanten hinder voor andere huurders veroorzaakte of dat er sprake was van een gevaarzettende situatie. Het hof heeft in hoger beroep de feiten en omstandigheden opnieuw beoordeeld. Het hof oordeelt dat de tekortkoming van de geïntimeerden, hoewel vaststaand, niet voldoende ernstig is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. Het aantal gekweekte planten was gering en er waren geen aanwijzingen voor bedrijfsmatige teelt of hinder voor omwonenden. Bovendien weegt het belang van de minderjarige zoon van de geïntimeerden zwaar mee in de afweging, aangezien ontbinding van de huurovereenkomst zou leiden tot ernstige gevolgen voor zijn woonsituatie.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en wijst de vordering van Eigen Haard af, waarbij Eigen Haard wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.