Uitspraak
mr. P.W.A. Goes, kantoorhoudende te Amsterdam,
MR. O.B.J. POORTHUIS, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
MR. P.R. DEKKER, kantoorhoudende te Rosmalen, en
MR. G. TE BIESEBEEK, kantoorhoudende te Helmond, handelend in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde curatoren in het faillissement van de besloten vennootschap 2SQR PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
MR. O.B.J. POORTHUIS, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch, en
MR. P.R. DEKKER, kantoorhoudende te Rosmalen, handelend in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde curatoren in de faillissementen van de besloten vennootschappen 2SQR HOLDING B.V., BEHEERSMAATSCHAPPIJ FLORIS B.V., GERMAN SUPERMARKETS "SAGITTARIUS” PROPERTIES IV B.V., LEONARDO PROPERTIES VUGHT B.V., KLASSISCHE IMMOBILIEN DEUTSCHLAND B.V. en SAGITTARIUS PROPERTIES VI B.V.,
mr. B.J.M.P. Cremers, kantoorhoudende te Breda,
mr. J.M. van Dijken
mr. Z.D. Veldhoen, kantoorhoudende te Amsterdam,
MR. O.B.J. POORTHUIS, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
MR. P.R. DEKKER, kantoorhoudende te Rosmalen, en
MR. G. TE BIESEBEEK, kantoorhoudende te Helmond, handelend in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde curatoren in het faillissement van de besloten vennootschap 2SQR PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ B.V.,
MR. O.B.J. POORTHUIS, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch en
MR. P.R. DEKKER, kantoorhoudende te Rosmalen, handelend in hun hoedanigheid van gezamenlijk bevoegde curatoren in de faillissementen van de besloten vennootschappen 2SQR HOLDING B.V., BEHEERSMAATSCHAPPIJ FLORIS B.V., GERMAN SUPERMARKETS "SAGITTARIUS” PROPERTIES IV B.V., LEONARDO PROPERTIES VUGHT B.V., KLASSISCHE IMMOBILIEN DEUTSCHLAND B.V. en SAGITTARIUS PROPERTIES VI B.V.,
mr. B.J.M.P. Cremers, kantoorhoudende te Breda,
mr. P.W.A. Goes, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. Y.A. van Bijstervelden
mr. M.J. Sturm, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. J.M. van Dijken
mr. Z.D. Veldhoen, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. Y.A. van Bijstervelden
mr. M.J. Sturm, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
tot een maximum van € 12.000.000,00 […] vanaf 8 september 2010 tot 8 september 2013;
tot een maximum van € 10.000.000,00 […] vanaf 8 september 2013 tot 8 september 2016;
tot een maximum van € 8.000.000,00 […] vanaf 8 september
tot een maximum van € 2.000.000,00 […] vanaf 8 september
going concern” veronderstelling zoals toegelicht in paragraaf 11.3 bij de jaarrekening. Deze veronderstelling heeft betrekking op 10 jaar, te rekenen vanaf 1 februari 2013. In onder meer het hoofdstuk “
Introduction” en het “
Report of the Management Board” van het jaarverslag staat daarover onder andere, zakelijk weergegeven, het volgende. SNS Property Finance, nu Propertize, was onderdeel van SNS Reaal, dat op 1 februari 2013 is genationaliseerd. Na de nationalisatie heeft de Minister van Financiën aangekondigd dat een afgesplitste organisatie zorg zal dragen voor de afwikkeling van de portfolio aan onroerende zaken en leningen ter financiering van onroerende zaken (“
wind-down”), gericht op een zo groot mogelijke opbrengst en zo gering mogelijke kosten en risico’s, alles met een “
time horizon of ten years”. De ambitie van Propertize is dat de verliezen op de portfolio lager zullen zijn dan € 2,8 miljard, zijnde het bedrag waarmee de portfolio eerder op basis van een waardering door adviesbureau
Cushman & Wakefieldis afgewaardeerd. Propertize spreekt in het jaarverslag voorts de verwachting uit dat de Staat geen extra kapitaal of garanties zal behoeven te verstrekken en dat zij in staat zal zijn het door de Staat additioneel gestorte kapitaal ad € 500 miljoen terug te betalen.
3.Beoordeling
(…) Propertize heeft gehandeld in strijd met de op haar rustende bancaire zorgvuldigheidsverplichting. (…) Door de onjuiste administratie van Propertize, het onterecht in rekening brengen van boeterentes op alle leningen en het kunstmatig instandhouden van achterstanden door geïncasseerde huurpenningen niet aan te wenden voor betaling en aflossing van verschuldigde rentebedragen, is de liquiditeitspositie van de Vennootschappen zodanig verslechterd dat zij hun verplichtingen niet meer konden nakomen. (…) De bank dient een belangenafweging te maken waarbij aan de belangen van de (…) Vennootschappen (..) meer gewicht dient toe te komen dan bij “gewone” contractuele verhoudingen. Dit perkt ook de vrijheid van de bank in om – enkel naar het eigen belang kijkend – naar believen voorwaarden te wijzigen, daarmee extra gelden te incasseren, de achterstanden verder te laten oplopen, terwijl de huurinkomsten door Propertize werden geïnd, zodat de Vennootschappen steeds verder in liquiditeitsproblemen kwamen, tot het moment dat Propertize de kredietrelaties opzegde. (…) Propertize heeft zodanig met bedongen verrekening mechanismen gewerkt dat daardoor aan de Vennootschappen nog meer boeterentes en renteverhogingen in rekening konden worden gebracht. Dit is disproportioneel en heeft voor de Vennootschappen tot grote schade en uiteindelijk het faillissement geleid. (…) Curatoren stellen zich op het standpunt dat Propertize, gelet op alle in deze dagvaarding uitgewerkte omstandigheden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet tot opzegging van de kredietrelatie/-overeenkomsten heeft mogen overgaan, althans niet op de wijze waarop zij dat heeft gedaan.”
healthy” bestempeld. Mogelijk moet de portefeuille, zo blijkt uit de jaarrekening, na een afwaardering van € 1,833 miljard in 2012 de komende jaren nog verder, nu met € 967 miljoen worden afgewaardeerd (waarvoor geen voorziening is getroffen). Het eigen vermogen daalt dan naar € 259 miljoen. Het eigen vermogen is in dat geval beslist ontoereikend om ongeveer € 638 miljoen aan vorderingen te voldoen.
cash and cash equivalents”in de jaarrekening, terwijl zij ook rekening had moeten houden met andere kredietfaciliteiten. Volgens SNS Bank en SNS Reaal biedt de liquiditeitspositie van Propertize geen reden tot zorg. In dat verband hebben zij gewezen op de ruime kredietfaciliteiten waarover Propertize kan beschikken waaronder
“een Staatsgegarandeerd funding programma.” Propertize kan haar liquiditeitspositie reguleren naar behoefte en haar vrijwillige aflossingen tijdelijk even matigen, aldus SNS Bank en SNS Reaal.
€ 501 miljoen.
Legal Proceedings” met een totaal bedrag van € 471 miljoen dienen niet te worden meegewogen omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat dat deze potentiële claims tot een uitstroom van middelen zullen leiden. Dat de onderneming de claim als
“contingent liabilities” in de jaarrekening heeft verwerkt – en niet als een voorziening, zoals de rechtbank ten onrechte doet – is een keuze van Propertize die hier, nu moet worden uitgegaan van de juistheid van de jaarrekening, niet ter discussie staat. De rechtbank heeft ten onrechte – in strijd met het jaarrekeningenrecht – een eigen interpretatie gegeven aan de jaarrekening en daarbij miskend dat, voor de vraag of Propertize voldoende waarborg biedt, slechts kan worden gekeken naar de balans en het eigen vermogen van Propertize en dat andere risico’s niet mogen worden meegewogen bij de beoordeling van de vermogenstoestand van Propertize.
healthy” wordt bestempeld in de jaarrekening.
bad bank– is binnen 10 jaar, te rekenen vanaf 31 december 2013, te verwachten. Dit verzwakt de verhaalspositie van CRI zodanig dat er onvoldoende waarborg is voor de vordering van CRI.
current ratio) bedraagt 0,315 (ruim beneden de norm van 1) en geeft geen rooskleurig beeld van de vermogenstoestand van Propertize. Voor de berekening van de
current ratiodienen de leningen aan de banken (
amounts due to banks)te worden meegenomen, omdat deze schulden een looptijd hebben van minder dan een jaar.
healthy, value retention, disposition).
fair valueen niet van de waarde in geval van een
fire sale.
voldoende waarborg uit andere hoofde” voor de vorderingen van CRI jegens PRPZ.
bad bank” en heeft zonder steun van de Staat – die zich niet in deze procedure heeft gemengd – geen zelfstandig bestaansrecht. Niet gebleken is dat de Staat bereid is voor eventuele additionele financiering garant te staan.
Capital and Solvency Positionvan de
Financial Statements, op het volgende. Het eigen vermogen van Propertize per 1 januari 2014 bedraagt volgens de jaarrekening, zoals gezegd, € 1,226 miljard. Daarvan heeft € 725 miljoen na belasting (€ 967 miljoen voor belasting) betrekking op het ongebruikte restant van het bedrag van € 2,8 miljard als voorziening voor de mogelijke verliezen op de overgenomen portfolio bij de splitsing. Naast een aanvullende kapitaalsstorting van € 500 miljoen is ook dit bedrag verantwoord als door de Nederlandse Staat gestort agio. De Nederlandsche Bank (DNB) acht het bedrag van € 725 miljoen noodzakelijk als buffer en brengt bij de toepassing van de solvabiliteitseisen dit bedrag in mindering op het eigen vermogen. Het zogenaamde Tier 1 kapitaal van Propertize is daarmee naar de door DNB gehanteerde normen bepaald op € 501 miljoen (zie nader hieronder).
wind-down”) tegen de laagste mogelijke kosten en het vermeerderen van waarde zodat uiteindelijk het verlies lager uitvalt “
than the € 2.8 billion of the Cushman & Wakefield valuation presently taken into account in the transfer value”. Deze doelstelling is bij de beoordeling van de grieven betrokken.
€ 1,228 miljard of 19,6% van de RWA. CRI heeft gesteld dat deze ratio’s bijzonder laag zijn en dat deze in de orde van grootte van 20% tot 30% zou moeten liggen. De Ondernemingskamer volgt CRI in dit betoog. Het ligt voor de hand dat de verzelfstandiging van Propertize en haar huidige doelstelling gevolgen heeft voor haar bankvergunning. Dienovereenkomstig heeft Propertize in paragraaf 16.3
Capital and Solvency Positionvan de
Financial Statementsaangekondigd een verzoek in te dienen bij DNB om de banklicentie in te trekken. In paragraaf 14.3
Hierarchy in determining the fair value of assets and liabilities (Financial Statements) onder
Funding (leverage) ratioschrijft Propertize dat “
capital ratios of the comparable companies – the peer group – have increased considerably. A further increase is expected. Recent transactions – based on public information – show a bandwidth 0f 60-70% funding by third parties”.Op die basis komt de solvabiliteit van Propertize per 1 januari 2014 belangrijk lager uit dan de norm bij vergelijkbare ondernemingen. Indien wordt uitgegaan van 30% eigen vermogen, dan zou op basis van de RWA naar het oordeel van de Ondernemingskamer ongeveer € 650 miljoen aanvullend kapitaal nodig zijn ten opzichte van de eerder genoemde € 1,228 miljard.
Managing liquidity risks”. Dat betreft een doorrekening naar de stand van 31 december 2013 van de nominale bedragen aan uitgaande en inkomende
cash flowover de periode van 10 jaar op basis van gecontracteerde aflossingsdata en de geambieerde afwikkeling. Daaruit blijkt een “
net liquidity gap”, een tekort aan liquiditeit, na 10 jaar van € 471 miljoen. Bij de bepaling van dit tekort is het eigen vermogen ad € 1,226 miljard als af te lossen aan het eind van de 10 jaar opgenomen. Een verdere toelichting die mogelijk nader inzicht zou kunnen verschaffen in dit tekort in relatie tot de strategische ambitie om genoemd bedrag af te lossen, ontbreekt.
Consolidated Statement of Comprehensive Incomeheeft Propertize in 2013 een klein operationeel verlies geleden, indien
impairment chargesbuiten beschouwing worden gelaten. Uit paragraaf 10.4
Consolidated Cash Flow Statementblijkt dat over 2013 per saldo vrijwel geen cash is gegenereerd.
Consolidated Balance Sheethad Propertize per jaareinde 2013 € 207 miljoen aan
Cash and Cash Equivalents. Daarnaast waren er € 45 miljoen
Other Receivablesen € 67 miljoen
Other Assets, waartegenover € 8 miljoen
Current Tax Liabilitiesen € 151 miljoen
Other Liabilitiesbestonden, waarvan, gezien de classificatie kan worden aangenomen dat ze alle op korte termijn inbaar respectievelijk betaalbaar zijn. Dat resulteert in een netto korte termijn verplichting van € 47 miljoen.
Liquidity Risksblijkt dat een aantal cliënten van Propertize, “
undrawn credit lines” heeft voor een bedrag van € 71 miljoen. Naar de Ondernemingskamer begrijpt, kunnen deze cliënten – met inachtneming van het gegeven dat voor € 54 miljoen voorafgaande toestemming van Propertize nodig is omdat sommige leningen “
in default” zijn – hun rechten effectueren. Daarmee ligt er een latente claim op de liquiditeit.
Cash and Cash Equivalentsstaat vermeld dat van de liquide middelen voor een bedrag van € 8,6 miljoen sprake is van
restricted demand deposits. Dit bedrag staat niet ter vrije beschikking van Propertize en dient derhalve als een beperking van de liquide middelen te worden beschouwd.
Capital Managementuit het
Report of the Management Boardwordt de “
liquidity position”als adequaat omschreven. Daarbij staat vermeld:
“The liquidity is used both for the day-to-day operations, and with the inflow of cash from regular redemptions and interest on loans, the need for external funding is managed and controlled.”In de nadere toelichting over de
Liquidity Risk Policyonder paragraaf 13.4
Liquidity Risksstaat: “
Propertize’s liquidity management is based on two pillars. Pillar I is the liquidity buffer, and in pillar II a shortfall of liquidity with a maturity less than one month may not exceed a maximum amount. This maximum amount is reviewed internally and discussed on a monthly basis with the regulatory authorities. The objective of the risk management and policy is to ensure sufficient liquid assets in the short term as well as anticipating liquidity needs in the longer term.”In paragraaf 16.2
Objectiveswordt nader ingegaan op
Propertize’s capital management objectives. Daarin staat onder meer als doelstelling:
“A liquidity buffer of € 100 million as a minimum. A liquidity shortfall of maximum € 200 million according to the 12–months rolling forecast of amounts due within one month.”
Funding and Credit Ratings) blijkt dat in de eerste maanden van 2014 de externe financiering, die tot dat moment onder garantie van de Nederlandse Staat door SNS Bank werd verstrekt, is vervangen door € 2,6 miljard Medium Term Notes (MTN) met looptijden van twee (€ 250 miljoen), drie (€ 1,750 miljard) en vijf jaar (€ 600 miljoen) en € 1,290 miljard aan Euro Commercial Paper (ECP) met een looptijd van minder dan een jaar, allen gegarandeerd door de Nederlandse Staat. Dit betekent dat de looptijd van deze wijze van financieren niet aansluit bij de doelstelling van Propertize de activiteiten af te bouwen binnen een substantieel langere periode van 10 jaar (zie 3.25 sub F).
liquidity shortfall”onder bepaalde omstandigheden tot een maximum van € 200 miljoen.
tussenconclusieoverweegt de Ondernemingskamer als volgt. Indien naar de balans wordt gekeken per 31 december 2013 dan lijkt de liquiditeitspositie in samenhang met de kortlopende vorderingen en schulden adequaat. Echter, indien bij die beoordeling andere elementen worden betrokken zoals de “
undrawn credit lines” (zie hierboven), het feit dat een gedeelte van de liquide middelen niet ter vrije beschikking staat, de onduidelijkheid rond de latente belastingpositie en met name of die niet eerder tot de verplichtingen op korte termijn moet worden gerekend (zie hierna), als ook substantiële onzekerheden die gerelateerd zijn aan de niet in de balans opgenomen verplichtingen (zie eveneens hierna), is niet met voldoende zekerheid te zeggen dat de liquiditeitspositie op termijn met het oog op de vorderingen van CRI en curatoren voldoende is. De te genereren liquiditeit is met name ook nodig voor de aflossingen en rentebetalingen van de aangegane financiering in de komende vijf jaren, waarbij steeds bezien zal moeten worden of aanvullende (of verlenging van de) financiering nodig is of niet. De operationele resultaten en cashflow zoals die blijken uit de jaarrekening 2013 bieden geen ruimte om extra liquiditeit te genereren. Deze onzekerheid wordt vergroot omdat niet duidelijk is hoe en onder welke voorwaarden Propertize op de langere termijn de financiering kan waarborgen. Daar komt nog bij dat de eigen analyse van Propertize een tekort aan liquiditeit van € 471 miljoen weergeeft over de gehele horizon van 10 jaar. De facto is Propertize bij het genereren van (additionele) liquiditeit vrijwel geheel afhankelijk van de ontwikkelingen in de portefeuille vastgoedleningen.
Loans and advances to Customers” voor € 4,916 miljard en de post “
Property Projects” voor € 810 miljoen op een balanstotaal van € 6,057 miljard. De Ondernemingskamer zal achtereenvolgens deze posten bespreken.
Loans and advances to Customersop basis van IAS 39 gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs met gebruikmaking van de effectieve-rentemethode. De totale portefeuille met een brutowaarde van € 6,702 miljard is onderverdeeld in de volgende “
buckets”ofwel segmenten: 20%
Healthy(€1.325 miljoen), 58%
Value Retention and Creation(€ 3.932 miljoen) en 22%
Disposition(€ 1.445 miljoen).
Healthybetreft activa waarop schuldenaren interest betalen, aflossingen doen en waarop geen verliezen worden verwacht op de middellange termijn.
Value Retention and Creationbetreft vooral activa in Nederland waar verbetering voor het creëren of optimaliseren van waarde mogelijk is op de korte tot middellange termijn.
Dispositionbetreft activa waarvan het aanhouden tot negatieve financiële gevolgen kan leiden. In dit segment zal worden gekozen voor de snelste exit route (verkoop, afstoting) om verliezen te vermijden. Onder IAS 39.9 mag de geamortiseerde kostprijs worden toegepast voor de betreffende portefeuille onder een aantal voorwaarden. Eén daarvan is dat er geen intentie is om deze af te stoten “
immediately or in the near term”. Tegen die achtergrond is het niet duidelijk waarom het segment
Dispositionniet gewaardeerd is tegen “
fair value”, de reële waarde, nu immers gekozen is voor de snelste exit route. Of de “
fair value” van dit segment lager zou zijn dan de nu gepresenteerde geamortiseerde kostprijs is niet na te gaan, omdat de “
fair value” informatie, (zie hierna) slechts gegevens voor de gehele portefeuille geeft en niet per segment.
Impairmentsvan de
Financial Statementswordt vermeld: “
In the estimation of future cash flows, transactions are used which can be observed in the market and which are comparable to the extent possible. Due to the increasing lack of liquidity in the market, it is very difficult for a large part of the portfolio to test against recently observed comparable market transactions. This means that the assumptions and estimates made by Propertize in the valuation of loans are exposed to significantly larger uncertainties greater than under normal market conditions, which results in broader bandwidth for the valuations.” In dezelfde paragraaf wordt de
Loan to value ratio(hierna: Ltv) van de leningenportefeuille geanalyseerd en besproken. Daarbij worden de brutobedragen van de leningen verdeeld over categorieën op basis van de Ltv. Van de totale brutowaarde van € 6,702 miljard aan leningen valt € 3,096 miljard, 46% van de portefeuille, in de Ltv categorie groter dan 120%, een stijging ten opzichte van het jaar daarvoor, toen dit percentage 36% was. Een Ltv van meer dan 100% betekent een tekort ten opzichte van de zekerheden die gerelateerd zijn aan de leningen. Voorts is een analyse opgenomen van de kredietkwaliteit van de portefeuille. Daaruit blijkt dat € 3,656 miljard van de bruto waarde van de leningen betalingsachterstanden kent als ook als
in defaulten
impairedis geclassificeerd. Dat is een stijging in deze categorie van 39,8% eind 2012 van de portefeuille naar 61,8% eind 2013. Daarnaast is € 483 miljoen geïdentificeerd als
in defaultmaar
not impaired. In paragraaf 13.2.4
Managing Credit Risk Propertizestaat:
“Propertize considers a forborne asset to be a contract in which the terms and conditions were modified or which was refinanced by Propertize because the counterparty is in, or is considered to face, financial difficulty. The rationale behind forbearance is that Propertize shows leniency towards the counterparty by agreeing on modified terms that would not have been agreed when the client would not have been in financial difficulty.(…)
Since Propertize’s target is the phase-out of the real estate portfolio and the major part of Propertize’s finance portfolio is in default, to present forbearance separately from the other portfolio would not enhance information in these financial statements; Propertize is using the buckets (see before) to manage the portfolio.”De Ondernemingskamer leidt hieruit af dat een gedeelte van de portefeuille onder de categorie “forbearance” valt en om die reden niet is afgewaardeerd.
Outlook 2014van het
Report of the Management Boardstaat het volgende: “
Given the uncertain economic climate and the developments on the real estate markets, Propertize refrains from comments or predictions about future results”
,maar in Paragraaf 5.1.1
Financial Risksonder
Future Developments Financial riskswordt gezegd: “
For 2014, economic recovery is expected internationally. This recovery is however, not yet expected to result in the stabilisation or improvement of the property markets in 2014. For this reason, continued impairment losses are expected for 2014.” Voorts wordt in dezelfde paragraaf 5.1.1 onder
Developments Credit Risk Propertiesnog het volgende vermeld:
“Due to continuing weak economic growth and deteriorating circumstances on the European real estate markets in 2013, the number of defaults and the default volume further increased in 2013. The further deterioration of the market, particularly relevant for our portfolios in the Netherlands and Spain, resulted in more vacant properties, lower rents and lower valuations, for our B and C locations in particular. The financing of B and C locations in The Netherlands constitutes the majority of Propertize’s portfolio. In addition, the definition of “default” was tightened”.
Healthy”is gekwalificeerd en dat 80% van die portefeuille, derhalve € 5,377 miljard
in defaultis of op andere wijze blootstaat aan significante kredietrisico’s. Hiertegenover staat een voorziening van slechts € 1,786 miljard. Uit de aangehaalde passages blijkt voorts dat niet is uitgesloten dat er aanvullende voorzieningen op de portefeuille nodig zullen zijn. Nadere concrete toelichtingen op dit punt ontbreken echter.
Financial Instrumentswordt ingegaan op de “
fair value”, de reële waarde, van de leningenportefeuille. De
fair valuedient in de toelichting te worden verwerkt. Deze geeft een indicatie van het werkelijkheidsgehalte van de waarde van de leningenportefeuille per balansdatum.
Fair valueis de exit prijs die ontvangen zou worden bij een verkoop of die betaald zou worden bij de overdracht van een verplichting in een ordelijke markt tussen marktpartijen op balansdatum. Bij de bepaling van
fair valueworden in IFRS drie niveaus gehanteerd, te weten
fair value based on published stock prices in an active market, fair value based on observable market dataen
fair value not based on observable market data. Propertize heeft niveau drie gebruikt voor de bepaling van de
fair valuevan de leningenportefeuille. Propertize heeft, zoals in de nadere toelichting onder paragraaf 14
Financial Instrumentswordt vermeld, de
fair valuewaardering vooral bepaald op grond van het uit de strategie afgeleide operationele plan 2014-2023. De waardering van de
fair valuekomt uit op een bedrag van € 3,116 miljard. Hiertegenover staat een in de balans opgenomen boekwaarde van € 4,634 miljard, hetgeen resulteert in een negatief verschil van € 1,518 miljard. Tenzij er een zeer significante stijging van de exitprijzen van de leningenportefeuille plaatsvindt, bestaat er naar het oordeel van de Ondernemingskamer een risico dat het verschil tussen boekwaarde en “
fair value” wordt gerealiseerd. In dat geval heeft Propertize op de peildatum een vermogen van praktisch nihil, zo niet negatief . De
fair valueis naar het oordeel van de Ondernemingskamer derhalve een relevante factor voor de beoordeling van de waardering van de leningenportefeuille.
Property projectsoverweegt de Ondernemingskamer het volgende.
Property projectszijn ontwikkelingsprojecten waarvoor geen verkoopcontracten met derden zijn gesloten. In sommige gevallen betreft dit nog niet voltooide projecten, waarvoor vermoedelijk nog aanvullende financiering nodig is, hetgeen een claim legt op de financiële middelen van Propertize. Eind 2013 zijn alle projecten op basis van Net Realisable Value (NRV) gewaardeerd. De NRV waartegen is gewaardeerd is het saldo van de geschatte verkoopprijs minus verkoopkosten. Dat veronderstelt dat de geschatte verkoopprijzen worden gerealiseerd. Dientengevolge is eind 2013 op de oorspronkelijke kostprijs van € 1,318 miljard een voorziening van € 508 miljoen genomen, resulterend in een netto bedrag van € 810 miljoen. Vanwege uitwinning van het onderpand in een aantal gevallen heeft Propertize in 2013 in totaal € 576 miljoen in deze categorie aan de activa moeten toevoegen. Niet duidelijk is of er andere projecten zijn waarvoor dit in de toekomst ook moet gebeuren. Van de
Property projectsvalt € 644 miljoen in de categorie
Retentionen € 166 miljoen in de categorie
Disposition. Derhalve is geen daarvan als
Healthygekwalificeerd. Nu Propertize beoogt de projecten af te stoten binnen de 10 jaarstermijn, zijn – afhankelijk van de ontwikkelingen in de markt – nog substantiële risico’s aanwezig bij de afwikkeling van deze activa.
Paragraaf 17.5 Deferred Tax Assets and Liabilitiesen Paragraaf 17.23
Taxationbij de
Financial Statementsalsook
Paragraaf 5.1.2 Capital Managementuit het
Report of the Management Board, heeft Propertize bij de splitsing een portefeuille aan activa meegekregen inclusief een voorziening van € 2,8 miljard. Hiervan is inmiddels € 1.833 miljoen door Propertize als voorziening geboekt op de gerelateerde activa. Het resterende saldo van € 967 miljoen is door Propertize als agiostorting in het eigen vermogen verantwoord onder aftrek van € 242 miljoen aan belastingen, welk bedrag als een latente belastingverplichting is opgenomen in de balans per eind 2013. De genoemde € 2,8 miljard is door SNS Bank fiscaal geheel in aftrek genomen vóór de splitsing, reden waarom voorzieningen die Propertize neemt ten aanzien van de overgenomen activa tot dat bedrag niet in aanmerking komen voor belastingaftrek. Indien Propertize dat volledige bedrag uiteindelijk niet nodig heeft voor voorzieningen, dan zal daarover moeten worden afgerekend met de fiscus, omdat dit gezien de eerdere aftrek door SNS Bank bij Propertize tot belaste winst leidt. Om die reden is de voorziening voor latente belasting van € 242 miljoen opgenomen. Indien Propertize het volledige saldo van het verschil met € 2,8 miljard uiteindelijk wel nodig heeft als voorziening, dan vervalt deze latente belasting voorziening. Propertize heeft de overgenomen portefeuille per 31 december 2013 de facto € 967 miljoen hoger gewaardeerd dan waarvoor deze is overgedragen en waarvoor deze fiscaal in de boeken staat en heeft dat verschil voorshands als agio (niet als herwaarderingsreserve) in het eigen vermogen verantwoord. Dit roept een vraag op. Nu Propertize er bij het opstellen van de jaarrekening 2013 vanuit gaat dat op jaareinde 2013 de genoemde € 967 miljoen niet nodig is als voorziening, heeft de nu als latente voorziening verantwoorde belasting ad € 242 miljoen eerder het karakter van een korte termijn verplichting. Het is van tweeën een, of het bedrag van € 967 miljoen is geheel nodig als voorziening en dan is er geen belastingverplichting (want die is al verwerkt in dat bedrag), maar ook geen te compenseren bedrag, of het bedrag is niet of niet in zijn totaliteit nodig, maar dan kristalliseert er op enig moment een belastingverplichting (want SNS Bank heeft de aftrek al genoten). Uit de toelichting blijkt niet of er op dit punt nadere afspraken zijn gemaakt met de fiscus. De Ondernemingskamer ziet tegen de hier geschetste achtergrond niet hoe er plaats zou kunnen zijn voor een compensatie van een belastingschuld ter grootte van € 242 miljoen, zoals in de grieven wordt betoogd. De rechtbank heeft die compensatie terecht niet toegepast, zij het op andere gronden.
Off Balance Sheet Commitmentsen paragraaf 17.14
Legal proceedingsvan de
Financial Statements. Samengevat betreffen dit mogelijke verplichtingen die voortkomen uit gebeurtenissen vóór de balansdatum, waarvan het bestaan afhankelijk is van het zich in de toekomst al dan niet voordoen van een of meer onzekere gebeurtenissen zonder dat de onderneming daarop doorslaggevende invloed kan uitoefenen. Indien voor een dergelijke verplichting waarschijnlijk is dat deze tot uitstroom van middelen zal leiden en de omvang zeker of vrijwel zeker kan worden vastgesteld dan dient deze als schuld te worden geboekt. Indien een dergelijke verplichting onzeker is maar waarschijnlijk tot een uitstroom van middelen zal leiden en het bedrag van de verplichting betrouwbaar kan worden geschat, dan wordt hiervoor in de balans een voorziening opgenomen. Zolang dus niet kan worden vastgesteld of er mogelijk een schuld dan wel een voorziening dient te worden opgenomen, dienen dergelijke niet in de balans opgenomen verplichtingen te worden toegelicht met een indicatie van de daarbij behorende onzekerheden en een schatting van de daarmee mogelijk gemoeide bedragen. In de grieven is betoogd dat geen rekening dient te worden gehouden met de in de toelichting verstrekte informatie en dat de rechtbank in strijd met het jaarrekeningrecht het bedrag van € 471 miljoen bij de beoordeling heeft betrokken De Ondernemingskamer gaat niet mee in dit betoog. De genoemde verplichtingen zijn niet in de balans opgenomen omdat ze (nog) niet voldoen aan de criteria voor het opnemen als schuld of voorziening. Daarmee is niet gezegd dat ze dat op enig toekomstig moment niet zullen doen. Afhankelijk van toekomstige ontwikkelingen kunnen deze verplichtingen alsnog reële verplichtingen worden en dientengevolge tot vorderingen op het eigen vermogen leiden. Of ze dat alle, en/of in de in de toelichting vermelde omvang, zullen doen valt niet met zekerheid vast te stellen, maar daarmee kan niet worden gezegd dat deze onzekerheden geen rol spelen in de beoordeling van de vermogenstoestand van Propertize. Met een juiste of onjuiste toepassing van het jaarrekeningenrecht heeft dit niets te maken. De op dit punt voorgestelde grieven treffen gelet op het voorgaande geen doel. Het bedrag van € 471 miljoen wordt door de Ondernemingskamer, gelijk de rechtbank heeft gedaan, meegewogen in haar oordeel. Daarbij overweegt de Ondernemingskamer nog dat de hierna te melden conclusie niet anders zou luiden indien, gelijk in de grieven is betoogd, van deze € 471 miljoen een gedeelte van € 408 miljoen als een “frivole claim” moet worden beschouwd; dan nog resteert € 63 miljoen.
impairmentsgeboekt en volgens de
Management Boardworden verdere
impairmentsin 2014 verwacht. Daarnaast is Propertize volledig afhankelijk van de bereidheid van de Nederlandse Staat om Propertize de horizon van 10 jaar te gunnen om de hierboven onder 3.25 sub F genoemde doelstelling te realiseren alsook om voor al die jaren de financiering te garanderen. Over het voortduren van die garantie bestaat geen zekerheid terwijl niet (voldoende) is gesteld en evenmin is gebleken dat de Staat tot aanvullende garanties bereid is. Dat Propertize haar liquiditeitspositie kan reguleren naar behoefte en haar vrijwillige aflossingen aan de Staat tijdelijk even kan matigen, zoals SNS Bank en SNS Reaal hebben gesteld, heeft in dat verband geen betekenis. De omvang van de onzekerheden is op de peildatum van 1 januari 2014 dusdanig groot dat een negatieve ontwikkeling van het eigen vermogen na de peildatum een potentieel reëel scenario is. Dat brengt mee dat het niet mogelijk is om vast te stellen of het eigen vermogen van Propertize gelet op de peildatum voldoende is als waarborg voor de vorderingen van curatoren en CRI, omdat er teveel en te grote onzekerheden bestaan.
legal proceedingszie 3.37) buiten beschouwing wordt gelaten. Voor dit oordeel is mede van belang dat de in de Koopovereenkomst gegeven garantie zich uitstrekt over een periode tot 2025 en dat de afwikkeling van Propertize binnen 10 jaar te rekenen vanaf 31 december 2013 – dus vóór 2025 – is te verwachten. Nu de beoordeling van de vorderingen van curatoren in rechte nog moet plaatsvinden en aangenomen kan worden dat daar mogelijk enige jaren mee gemoeid zullen zijn, geldt ook ten aanzien van deze vordering – zelfs als deze slechts (zeer) gedeeltelijk toewijsbaar zou zijn – dat niet is gebleken van een voldoende waarborg als bedoeld in artikel 2:404 lid 4 BW.
’voldoende waarborg uit andere hoofde”’ voor de vorderingen van CRI jegens PRPZ. Dat alles leidt tot de conclusie dat voor de (voorwaardelijke) vordering van CRI noch voor de vorderingen van de curatoren voldoende waarborg bestaat. De besproken grieven stranden daarop.