Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
de VERENIGING VAN EIGENAARS VAN HET GEBOUW [X],
[geïntimeerde sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 1 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een besluit van de Vereniging van Eigenaars (VvE) tot het verlenen van toestemming voor het plaatsen van twee fietsen in de gemeenschappelijke hal van een appartementencomplex. De appellant, eigenaar van een appartement, had de VvE verzocht om de eerder verleende toestemming in te trekken, omdat hij meende dat de fietsen hinder en gevaar veroorzaakten en dat het besluit in strijd was met het Bouwbesluit. De kantonrechter had het verzoek van de appellant afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat het Bouwbesluit geen wet in formele zin is binnen de context van Boek 2 BW en dat het niet de geldigheid van het besluit van de VvE aantast. De appellant had aangevoerd dat de aanwezigheid van de fietsen in de hal in strijd was met de redelijkheid en billijkheid, zoals vereist door artikel 2:8 BW. Het hof oordeelde echter dat de aanwezigheid van de fietsen niet zodanige hinder veroorzaakte dat het besluit van de VvE in strijd was met deze eisen. Het hof concludeerde dat de doorgang breed genoeg was en dat er geen wijziging van omstandigheden was die een einde aan de toestemming rechtvaardigde.
De uitspraak van het hof bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter en veroordeelde de appellant in de kosten van de procedure in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de redelijkheid en billijkheid in het verenigingsrecht en de rol van het Bouwbesluit in dergelijke geschillen.